Aan de kust

Aan de kustHet is zondag en nog vroeg, maar buiten is het al een drukte van jewelste. Naast onze tent plonsen de flamingo’s in de vijver, in de boom boven ons kwetteren tientallen vogels en daarbovenuit horen we Jorge die zachtjes neuriet terwijl hij de oprit schoon veegt. Buiten de ommuurde tuin rijden auto’s door de straat, roepen buurvrouwen elkaar gedag en klinkt een swingend muziekje uit het naastgelegen huis. Het leven in Azul is op deze zondagochtend al in volle gang. Bijzonder als je bedenkt dat het dorpsfeest van de avond ervoor tot diep in de nacht doorging. Het dagritme van de Argentijnen is dan ook wel wat anders dan dat van ons.

Ze zijn vroeg uit de veren, werken tot ongeveer één uur en sluiten dan tijdens de siësta de luiken. Letterlijk en figuurlijk, want de kantoren en winkels gaan dicht en na een uitgebreide lunch gaan ze even liggen voor een dutje. De siësta duurt wel tot een uur of 6 ’s avonds. Daarna gaan de winkels weer open en wordt het werk voor een paar uur hervat, waarna iedereen weer huiswaarts keert voor het avondeten. Tegen de tijd dat wij Hollanders hebben gegeten en na de thee met een koekje in onze tent kruipen, beginnen de Argentijnen net aan hun voorgerecht. Samen met hun kinderen, die al net zo laat opblijven, genieten ze opnieuw van een uitgebreide maaltijd voordat ook zij hun bed opzoeken.

Aan de kustDe eerste dagen in Zuid-Amerika moesten we even wennen aan de lange siësta en stonden we verschillende keren met een lege maag voor een gesloten supermarkt. Terug bij de tent diepten we al het eten dat we nog hadden op uit onze tassen en aten we een lunch van koekjes, chips en gekookte eieren. Inmiddels begint het Zuid-Amerikaanse leefritme al te wennen. Vooral het middagdutje bevalt Peter heel goed.

Vandaag zal het middagdutje erbij inschieten, want we gaan weer op pad. We pakken de tent in, schrijven nog een berichtje in het gastenboek van La Posta en starten halverwege de ochtend de motoren. Jorge drukt ons op het hart om vooral nog eens terug te komen en blijft op straat staan zwaaien totdat we hem niet meer kunnen zien. We rijden de dorpskern van Azul uit en rijden over de pampa’s richting het zuiden. Het is vlak met aan weerszijden van de weg groene weilanden en brede sloten. In de wei staan koeien en paarden te grazen. Vooral het aantal paarden valt op, want in heel Afrika hebben we niet zoveel (gezonde) paarden gezien als vandaag in één dag.

Het is zonnig en heerlijk weer om te rijden. Optimistisch hebben we allebei het vizier van onze helm open, maar daar komen we al snel van terug. Er zijn veel beestjes in de lucht en om de paar honderd meter spat er één kapot op onze neus. De kleintjes voelen als een speldenprik, maar de wat grotere doen ronduit pijn en laten bovendien een vieze gele vlek achter op het glas van onze zonnebrillen. Jakkes. Met het vizier gesloten rijden we verder. Eén voordeel hebben die insecten wel, want al die vliegen, mugjes en libellen trekken op hun beurt veel vogels aan. We zien knalroze lepelaars, een roofvogel met een kale rode kop en vogels die lijken op een grote kievit. Een nieuw continent, dus nieuwe vogels. Het wordt hoog tijd om ook weer een nieuw vogelboek te vinden.

Aan de kustWe rijden lange tijd over een rustige doorgaande weg naar het zuiden en draaien aan het eind van de dag de snelweg op. Via Ruta 3 rijden we verder in de richting van Bahia Blanca, onze bestemming voor vandaag. Het is druk op de snelweg, vooral met veel vrachtverkeer. Eenmaal in Bahia Blanca rijden we door een stinkend industriegebied richting de kust, naar de plek waar volgens de GPS een camping zou moeten zijn.

Terwijl we langs de kant van de weg staan om op de kaart te kijken, stopt er een motorrijder naast ons. Hij rijdt op een prachtige grote Honda Africa Twin met Oostenrijks kenteken. De motorrijder wijst in de verte, maakt met zijn handen een gebaar voor een tent en legt dan zijn handen ineengevouwen langs zijn gezicht alsof hij slaapt. Het is duidelijk wat hij bedoelt: “Hier verderop is een camping waar we onze tent kunnen opzetten om te overnachten”. Dan gebaart hij: “Volg mij!”. We starten onze motoren, volgen hem en rijden niet veel later het terrein van een kleine camping op. Als we onze helm afzetten en hem gedag zeggen, reageert hij in eerste instantie niet. We zeggen hem nog een keer gedag, wat luider dit keer, en weer reageert hij niet. Dan draait hij om en komt hij vriendelijk lachend onze kant op gelopen om ons de hand te schudden. Terwijl hij luid ’Marko’ zegt om zich voor te stellen, wijst hij met zijn andere hand naar zijn oor. Hij hoorde ons niet, want hij is doof!

Marko is Roemeens-Oostenrijks en heeft de laatste vijf jaar(!) op de motor rond de wereld gereisd. Hij is werkelijk overal al geweest. Tijdens zijn reis door Afrika kreeg hij een ongeluk waarbij zijn motor zwaar beschadigde. Hij kon er nog mee naar huis rijden, maar daar moest hij stoppen. Tijdens zijn reis had hij aardig wat bekendheid gekregen, want zoveel dove motorrijders zijn er niet, laat staan dove motorrijders die rond de wereld reizen. Eenmaal thuis kwam van alle kanten hulp. Hij kreeg een nieuwe motor, een nieuw motorpak, geld voor benzine, een vliegticket voor zichzelf en geld voor de verscheping van zijn motor. Hij kon dus weer op pad! Hij reisde naar Buenos Aires voor een reis van een half jaar door Zuid- en Midden-Amerika. Ook hier is hij zo bekend, zeker binnen de dovengemeenschap, dat hij steeds wordt uitgenodigd om bij mensen thuis te verblijven. Van Argentinië tot Canada, overal kan hij terecht. Wij treffen hem bij toeval op de camping tijdens één van de weinige dagen dat hij kampeert.

Aan de kustAls de tentjes staan, kook ik pasta voor ons drieën terwijl de mannen uitgebreid praten over motoren en al wat daarbij komt kijken. Het is een bijzondere manier van kletsen, want het gebeurt allemaal zonder enig geluid. Om aandacht te trekken klopt Marko op de tafel en als we dan naar hem kijken gebaart hij als de beste mimespeler zijn verhaal. Het is heel duidelijk en het is niet moeilijk voor te stellen dat hij zich waar ook ter wereld met zijn gebaren ’verstaanbaar’ kan maken. Met een wereldkaart op zijn telefoon laat hij zien waar hij is geweest, waar het leuk is, hoe duur de benzine is en waar we moeten oppassen voor corrupte politieagenten. De zon is al onder als we alle drie gapen en aanstalten maken om naar bed te gaan. Wij zijn de enige gasten op de camping en delen het terrein met een viertal honden. Net buiten het hek van de camping schuifelen wat figuren in de schaduw en rijden auto’s langzaam voorbij terwijl de bestuurders onze kant op kijken. Ik voel me niet helemaal op mijn gemak en ben stilletjes wel blij met de waakhonden rond onze tent. Die nacht maar geen oordoppen in, zodat ik de geluiden rond de tent kan horen. Wat een geluk dat ik die keuze heb, stel je voor dat je doof bent!

Na een doorwaakte nacht worden we de volgende ochtend al vroeg wakker. We hebben geen eten meer voor het ontbijt, dus we beginnen maar meteen met inpakken. We zeggen Marko gedag en gaan naar het centrum om wat boodschappen te doen. In een grote supermarkt kunnen we alles vinden dat we nodig hebben: brood, drinken, verse groente en fruit. Als we ook getankt hebben rijden we weer naar Ruta 3 om via de snelweg wat kilometers te maken naar het zuiden.

We zijn de stad nog niet uit of we worden al aangehouden door de politie. Het lijkt een routine controle, want voor ons staan nog vijf auto’s met daarbij verschillende agenten. Twee agenten vragen kortaf naar onze documenten. Het is niet meteen duidelijk welke gegevens ze van ons willen hebben en het lijkt ze allemaal wat lang te duren. Als ze merken dat we toeristen zijn, hebben ze iets meer geduld en als ze horen dat we uit Nederland komen, verandert ook de uitdrukking op hun gezicht. Dat land kennen ze wel! En niet, zoals wij hadden verwacht van voetbal en het Nederlands Elftal, maar van Koningin Maxima! Ze weten allemaal te vertellen wat een prachtige Argentijnse Koningin wij hebben en laten ook merken dat onze Koning niet helemaal aan het Argentijnse schoonheidsideaal voldoet. Als ze daarna vragen waar we naartoe gaan en waar we zijn geweest, verdwijnt er zelfs een glimlach op hun eerder nog zo strenge gezicht. “Op deze motoren naar Ushuaia? En al door Afrika gereden? Dat kan toch niet?” Vol verbazing lopen ze een rondje om de motoren. De fotocamera komt tevoorschijn en wij worden samen met de agenten vastgelegd, waarna ze ons vriendelijk een goede reis wensen. Geinig.

Aan de kustNet als we goed en wel zitten, moeten we een paar kilometer verder weer stoppen. Dit keer voor een veterinaire-controle. Die kennen we nog uit Botswana en Namibië. Als we naar het zuiden van Argentinië willen, moeten we al het vlees, fruit en groente dat we bij ons hebben inleveren. Vlees hebben we niet, maar onze tassen zitten wel vol met het groente en fruit dat we nog geen half uur geleden hebben gekocht. Peter probeert zich nog van de domme te houden door te zeggen dat hij geen Spaans spreekt en de agent niet begrijpt. De mandarijnen liggen echter in een doorzichtig plastic zakje achterop zijn motor en zijn zo goed zichtbaar dat de politieagent zich niet laat foppen. We mogen het fruit niet meenemen, maar mogen het wel opeten voordat we verder rijden. Dat klinkt als een goed plan, want we hadden nog steeds niet ontbeten. Even later rijden we met enkel de schillen van de bananen en de mandarijnen terug naar de agent. We geven hem onze citroen, maar die mogen we houden, net als de rest van onze groente. We mogen doorrijden en openen het gas om eindelijk te beginnen aan een lange rit naar het zuiden.

We volgen Ruta 3. De snelweg loopt evenwijdig aan de kust door een glooiend duingebied met veel vogels. De zee zien we pas voor het eerst als we na ruim 300 km aankomen in El Condor, een kleine badplaats ten zuiden van Viedma. Het is hier in de zomer waarschijnlijk gezellig druk, maar zo in het voorjaar heeft het plaatsje iets weg van Zandvoort op een dinsdagochtend in februari. Alle restaurants zijn gesloten, de vakantiehuisjes zijn verlaten en de winkeltjes op de boulevard zijn potdicht. Ook de camping ligt er verlaten bij. Al kan dat ook iets te maken hebben met de siësta, want het is half 4 en het Argentijnse middagdutje is nog niet gedaan. We lopen een rondje en vinden iemand die weet te vertellen dat de camping open is, maar dat de eigenaar ligt te slapen. We zetten de motoren neer, eten een broodje en beginnen langzaam met het uitpakken van onze tassen. Om half 6 gaat de deur van de receptie open en komt een slaperige man naar buiten om ons welkom te heten op zijn camping. De siësta is voorbij en El Condor ontwaakt voor de tweede keer die dag.

Aan de kustWe lopen een rondje over het strand en ploffen neer in het zand. Hoewel de temperatuur nog niet erg tropisch is, zijn de vogels dat wel. Hoog in de lucht vliegen grote groepen holenparkieten, een mooie blauw-groene papegaaien soort. Ze maken flink wat geluid, waardoor we ze al van verre horen aankomen. Het is alsof we naar een vliegshow zitten te kijken als we met de verrekijker kijken hoe de vogels met een noodgang van links naar rechts boven het strand vliegen. We blijven zitten tot de zon onder is en kruipen dan in de tent terwijl de papegaaien hun luide vliegshow onvermoeid voortzetten.

De volgende dag rijden we via Ruta 1 langs de kust naar het westen. De route loopt direct langs de oceaan en volgt slingerend de kustlijn. Voorheen was dit vanuit El Condor de doorgaande weg naar het westen, maar inmiddels rijdt het meeste verkeer over een nieuwe, kortere weg iets meer landinwaarts. Heerlijk even geen vrachtverkeer. De kustlijn bestaat uit hoge kliffen, zoals je die ook kunt vinden in Normandië. De perfecte plek voor de papegaaien, die in het zachte gesteente een gat uitpikken voor hun nest. Er zijn hier nog veel meer vogels dan gisteren en het is dan ook de grootste papegaaien kolonie ter wereld met meer dan 37.000 paartjes. Vanaf de hogergelegen weg kunnen we hun kleurige vleugels goed zien, al is het haast onmogelijk om het op de foto vast te leggen want ze vliegen heel snel.

Vanaf El Condor rijden we eerst nog over het asfalt, maar precies wanneer de weg op de kaart van geel naar wit verandert, begint een gravelweg. We rijden direct langs het water en soms zelfs bijna op het strand. Op sommige stukken ligt veel zand op de weg, wat er ook dit keer voor zorgt dat ik een paar keer gefrustreerd en stampvoetend naast mijn motor sta (in plaats van er gewoon doorheen te rijden zoals Peter). Maar zoals je pijn moet lijden als je mooi wilt zijn, zo moet ik even doorbijten in het zand om later op een super mooi plekje te kunnen lunchen. We zakken met onze broodjes neer in een duinpan, genieten van het zonnetje en zien vanaf de hooggelegen kliffen met de verrekijker zeeleeuwen zwemmen! Na de lunch zien we ook vanaf de motor veel bijzondere dieren: een schildpad, een gordeldier (helaas een platte) en guanaco’s, een soort lama’s die met sierlijke sprongen voor ons de weg oversteken. Heel mooi en al met al een prachtige route!

Aan de kustStoffig van de gravelweg komen we aan het eind van de dag aan in Las Grutas. Net als El Condor een badplaatsje waar in deze tijd van het jaar niet veel te beleven is. We rijden langs maar liefst tien campings, die stuk voor stuk gesloten zijn. Bij nummer elf zit ook een groot slot om het hek, maar daar zien we wel een tent staan. De chagrijnige opzichter wil ons maar net binnenlaten, op de voorwaarde dat we maar één nacht blijven. Komt voor elkaar!

De volgende ochtend staan we al vroeg weer klaar om te vertrekken. Nog één dagje kilometers maken en dan zijn we bij Peninsula Valdés, een schiereiland met een natuurreservaat dat heel mooi zou moeten zijn. Onze eerste toeristische bestemming na de doorreis-campings van de laatste dagen. We rijden tussen het vrachtverkeer op Ruta 3 zuidwaarts. Het is fris en waait hard en vooral de wind is op onze lichte motoren zonder windschermpje vervelend. We kunnen maar met moeite onze snelheid vasthouden en buigen zo diep mogelijk over onze tank om wat meer uit de wind te zitten. De motoren gebruiken met deze wind en deze snelheden veel meer benzine dan gewoonlijk, waardoor we nu op 1 liter maar 18 kilometer rijden, terwijl ons dat meestal minimaal 30 kilometer verder brengt.

Bij een wat groter benzinestation waar we stoppen om te tanken, komen we Charlie en Cecilia weer tegen, de motorrijders uit Singapore die we eerder in Buenos Aires ontmoetten. Ze gaan net als wij naar het schiereiland. We drinken samen een kop koffie om weer op te warmen en stappen tegelijkertijd weer op de motoren. Al rijden we niet samen verder, want Charlie is op zijn sterke BMW een stuk sneller dan wij. We zien ze straks wel weer. We ploeteren verder tegen de wind en volgen vanaf Puerto Madryn de doorgaande weg richting het schiereiland. De weg loopt over de smalle landtong met aan weerszijden een uitgestrekt veld met lage struikjes en daarachter de zee. De wind heeft op de vlakte vrij spel en duwt ons met de motoren van links naar rechts over de weg.

Aan de kustHalverwege kopen we bij de ingang van het natuurreservaat een kaartje. Een eindje verder stoppen we bij het bezoekerscentrum. Het is een mooi informatiecentrum met grote gekleurde platen van de planten en dieren die we op het schiereiland kunnen vinden. Niet alleen op het land en in de lucht zijn hier veel dieren te vinden, maar ook in het water. De baai bij de landtong is een plek waar veel walvissen komen, op de stranden leven zeeleeuwen en walrussen en in het water komen verschillende soorten dolfijnen en zelfs orka’s voor. We hebben allebei nog nooit orka’s in het wild gezien en hebben dat wel op ons verlanglijstje staan. Het is niet helemaal het juiste seizoen, maar je weet nooit.

We vervolgen onze route en komen aan het eind van de middag aan in Puerto Piramides, het enige plaatsje op het schiereiland. De camping is ook hier nog gesloten, dus we zullen vandaag overnachten in een hostel. Terwijl we rondjes rijden door het kleine centrum langs de hostels, restaurants en vele souvenirwinkels zien we in de verte twee mensen midden op straat naar ons zwaaien. Het zijn Charlie en Cecilia. Hun grote BMW staat al geparkeerd voor een hostel waar ook nog plek is voor ons. Het is niet druk dus we hebben een 8-persoons slaapzaal helemaal voor ons tweeën. Binnen een kwartier liggen onze spullen verspreid over alle bedden en ligt aan ieder stopcontact een apparaat op te laden.

Als we uit de slaapzaal naar de gemeenschappelijke woonkamer lopen, worden we bijna lamgeslagen door de sterke knoflook geur die uit de keuken komt. Cecilia is zingend aan het koken. Op de snijplank ligt een aan stukken gehakte kip en daar omheen liggen zakjes met kruiden en zakken met verse groente. Ze heeft net twee hele bolletjes(!) knoflook fijn gesneden en staat dat nu te frituren om vanavond over de gebakken rijst te strooien. Cecilia laat iedereen proeven wat ze aan het maken is. Ook andere gasten die een kijkje in de keuken komen nemen, krijgen meteen een bord met eten overhandigd. Weigeren is eigenlijk niet mogelijk. Maar ook niet slim, want alles wat ze maakt is verrukkelijk! We schuiven die avond dan ook graag bij Charlie en Cecilia aan voor de gebakken rijst. Tijdens het eten spreken we af dat we een aantal dagen samen zullen optrekken. Morgen eerst een dagtocht over het schiereiland en daarna samen richting San Carlos de Bariloche.

Aan de kustDe volgende ochtend staan we al vroeg naast ons bed. Het is zonnig en er staat niet zo veel wind, dus het is prima weer voor een ritje op de motor. De wegen op het schiereiland zijn niet geasfalteerd. Normaal gesproken rijden we die gravelwegen gewoon met bepakking, maar vandaag laten we alles lekker in het hostel. Het is veel fijner om met een lichte motor zonder bagage over het gravel te crossen. Charlie heeft nog niet zo veel ervaring met het rijden over gravelwegen, simpelweg omdat er in Singapore alleen maar geasfalteerde wegen zijn. De gravel- en zandwegen die hij tijdens de reis in Zuid-Amerika was tegengekomen hadden hem nog niet veel goeds gebracht. Hij had de zware BMW, die met de bepakking en Cecilia achterop ruim 400kg weegt, maar moeilijk overeind kunnen houden. Ook niet vreemd als je bedenkt dat Charlie maar een kleine mannetje is die ondanks het verlaagde zadel maar net met zijn voeten bij de grond kan. Vandaag is de perfecte dag om zonder bagage wat meer ervaring op te doen voor de gravelwegen die nog gaan komen in het zuiden van Argentinië en Chili.

We rijden met z’n vieren het dorp uit en slingeren langs de kliffen omhoog tot we uitkijken over de baai. Met de verrekijker zien we heel in de verte wat fonteintjes uit het water komen, het teken dat er wel walvissen zijn. Ze zijn alleen zo ver weg dat we ze niet goed kunnen zien. Bij het tweede uitkijkpunt hebben we meer geluk. Een kleine honderd meter uit de kant zien we een walvis die net zijn neus uit het water steekt en daarna weer rustig onder water glijdt. Een paar minuten later komt hij weer boven, waarbij hij via het gat op zijn hoofd een wolkje in de lucht spuit. Een ritueel dat zich een paar keer herhaald, waarbij Cecilia iedere keer een vrolijke kreet laat horen.

We rijden verder naar een uitkijkpunt aan de andere kant van het schiereiland. Bij het informatiecentrum was ons verteld dat we de grootste kans hebben om orka’s te zien als het vloed is. Bij hoog water zwemmen de orka’s dicht bij de kust om zo te proberen een zeeleeuwtje van het strand af te stelen. Als we nu gaan rijden zijn we precies op tijd voor orka-lunchtijd. We volgen de gravelweg naar het oosten. De weg is in goede conditie en nagenoeg leeg. Er zitten hier en daar wat flauwe bochten in de weg waar we lekker doorheen kunnen zeilen. Aan de kustCharlie zit ontspannen op zijn motor en heeft genoeg vertrouwen om onderweg ook nog wat filmpjes te maken. Al moeten we alle drie wel blijven opletten want er rennen regelmatig Nandoes (de Zuid-Amerikaanse variant van de struisvogel) en Gaunaco’s over de weg. De Nandoes gaan op in het landschap en zijn bijna niet te zien. De Gaunaco’s zijn iets beter te vinden, omdat ze vaak hoog vanaf een heuveltje op de uitkijk staan. En als er één aan de overkant is, dan volgen er meestal nog wel een paar.

We parkeren de motoren bij het tweede uitkijkpunt waar een grote groep Magelhaenpinguïns leeft. Een klein soort pinguïn dat lijkt op de zwartvoet pinguïns die we eerder in Zuid-Afrika zagen. Ze staan aan de waterkant, waggelen tegen de steile duin omhoog richting hun hol of staan lekker in het zonnetje op te drogen. We speuren met de verrekijker het water af maar zien geen vinnen boven het water uitsteken. Misschien hebben we bij het volgende uitkijkpunt meer geluk. We staan alweer bij de motor als Peter ineens roept: “Hé ORKA’S!”. Hij grist de verrekijker uit mijn handen en rent terug naar het uitkijkpunt. Terwijl de andere toeristen met hun rug naar het water de pinguïns bekijken, ziet Peter hoe een enorme orka het strand op duikt in de richting van een kleine zeeleeuw. We rennen achter hem aan en kijken om beurten door de verrekijker naar de grote zwart-witte lijven die soepel door het water glijden. Ze blijven lange tijd rondjes zwemmen voor de kant tot ze er genoeg van hebben en samen weer richting de open zee vertrekken. Heel erg gaaf om te zien en een vinkje op mijn wensenlijstje erbij. Wat een geluk! Bij het laatste uitkijkpunt zien we een grote groep zeeleeuwen en zeeolifanten. Vooral de zeeolifanten zijn enorm. Ze zien er een beetje hulpeloos uit op het strand, alsof een grote kwak blubber is aangespoeld op het strand. Eenmaal in het water is daarvan niets meer te merken en zwemmen ze met gemak snel door het water.

Aan de kustAan het eind van de dag begint het harder te waaien. Met de wind in de rug en een grote glimlach op het gezicht rijden we over de gravelwegen terug naar het hostel. Charlie geniet zichtbaar en is heel blij met de 220km gravel-ervaring die hij vandaag heeft opgedaan. We blijven nog een extra dagje op het schiereiland om een beetje te rommelen en gaan daarna weer op pad, met z’n vieren op de drie motoren. Vanaf het schiereiland rijden we landinwaarts, richting het westen van Argentinië. Weg van de kust en richting de Andes. Het waait hard. De wind komt uit het westen, wat betekent dat we er vol tegenin moeten rijden. Charlie heeft achter zijn hoge windscherm weinig last van de wind, maar wij liggen weer met onze neus op de tank om nog een beetje vaart te houden. De eerste kilometers hangt Charlie nog een beetje achter ons, maar hij komt ons al snel voorbij. Bij het eerste volgende tankstation zal hij op ons wachten.

Het landschap is net als op de pampa’s vlak en uitgestrekt, maar de groene weilanden hebben inmiddels plaats gemaakt voor een droog, woest landschap. De kleuren zijn weer bijzonder mooi. De lage struikjes bloeien geel, de hoge rotswanden zijn dieprood en als toppunt komen we aan het eind van de dag bij een mintgroen stuwmeer. Heel bijzonder. Op de dam bij het stuwmeer staan Charlie en Cecilia weer op ons te wachten. We rijden samen het dal in en vinden een plekje op de camping in Villa Dique Florentine Amerghine, een schattig dorpje in de schaduw van de stuwdam.

Aan de kustAls de tent staat, doen we nog wat boodschappen bij een lokaal winkeltje. Op de toonbank ligt een stickerboek van één van de meest beroemde Argentijnen van deze tijd. En dat is niet Messi, zoals je misschien zou verwachten, maar paus Franciscus. De huidige paus is niet alleen de meest liberale en vooruitstrevende paus die er sinds lange tijd is geweest, maar ook de eerste paus uit Zuid-Amerika. En daar zijn ze in Argentinië maar wat trots op. Hij heeft zijn eigen stickerboek en is afgebeeld op t-shirts en posters. De Katholieke Kerk heeft hier ook zeker meer aanhangers dan in het noorden van Europa. In de kleinste dorpjes is een kerkje te vinden, stuk voor stuk goed onderhouden, en langs de weg passeren we regelmatig kleine altaartjes waar kleurige bloemen bij staan.

Vanaf het kleine dorpje bij de dam rijden we de volgende dag weer een stukje verder naar het westen. Het is een lange, saaie dag tegen de wind in, waarbij we Charlie en Cecilia alleen zien als we onderweg tanken. Aan het eind van de dag hoor ik over de intercom ineens: “Wauw!” In de verte zien we besneeuwde bergtoppen! Het uitzicht is meteen een stuk interessanter en de route veel minder saai. We treffen onze vrienden weer bij het tankstation in Tecka. We zijn moe en besluiten unaniem dat we niet meer verder rijden. Aan de kustEr is geen camping in het dorp, maar we kunnen overnachten in de hotelkamers bij het tankstation. We ploffen met al onze spullen neer in de mooie kamer en koken op de stoep een lekker bord pasta. Morgen verder in de richting van die besneeuwde toppen!

Afgelegde afstand tot en met Tecka: 35.507 km (22.063 miles)

Klik hier om de foto’s te bekijken.

Vorige bericht “Welkom in Argentinië” – Volgende bericht “Witte toppen

 

| Leonie | Argentinië, ZUID-AMERIKA

4 Reacties (Comments) - Aan de kust

  1. Celine en Leon

    Wowwowwow orka’s, roze lepelaars en gordeldieren…gaahaaf!

  2. Mirjam

    Zo leuk om nu over ons geliefde zuid amerika te lezen!
    Veel plezier en kom maar gauw hierheen

  3. Linda

    Prachtige verhalen !! xxx

  4. Frederike

    Wat mooi toch allemaal! Reuze benieuwd naar de Andes-plaatjes straks. Xxx