Wachten op de boot

Wachten op de boot in Aswan 17Om vanuit Egypte in Sudan te komen, moeten we gebruik maken van de veerboot die vaart tussen Aswan in Egypte en Wadi Halfa in Sudan. De boot vaart over Lake Nasser, een kunstmatig meer in de Nijl dat is ontstaan toen ze in de jaren ’60 een grote dam bouwden in Aswan. Er zijn wel twee landsgrenzen waarbij je over een weg van het ene land naar het andere kan reizen, maar die zijn om onduidelijke redenen nog niet in gebruik. Nou ja, je kan wel via de weg de grens over, maar alleen als je vooraf toestemming hebt gekregen en per voertuig €3.000 hebt betaald. Dan toch liever met de boot! Al is dat ook makkelijker gezegd dan gedaan.

De boot vaart één keer per week. Een echt regelmatige veerdienst is het niet. Zo kan het dag en het uur waarop de boot vertrekt nog wel eens wijzigen, maar komt het ook voor dat de boot één of meerdere weken helemaal niet vaart. De veerboot neemt alleen mensen en bagage mee, maar geen motoren. De motoren moeten dus op een ander vrachtschip naar Wadi Halfa. Al met al is het een hoop regelwerk, zeker als je de weg niet weet en de taal niet spreekt.

Op internet is voor reizigers zoals wij veel informatie te vinden over de veerdienst (vooral via Horizons Unlimited). Daar vonden we ook de contactgegevens van verschillende ’fixers’: personen die tegen betaling het regelwerk op zich nemen en zorgen dat je met je motor aan de andere kant van het meer komt. Wij waren zo in contact gekomen met Kamal, één van de twee fixers in Aswan. Van hem begrepen we dat de veerboot voor personen op het moment op zondag vertrekt en dat de motoren op dinsdag met een schip mee zouden kunnen.

Van andere reizigers hadden we begrepen dat Aswan een fijne plek is om een poosje op de boot te wachten, fijner dan Wadi Halfa. We besloten om die reden om te proberen om de motoren voor ons uit de sturen naar Sudan en zelf een paar dagen later met de boot te vertrekken. Op weg naar Aswan hadden we hierover al verschillende keren contact met Kamal. Zijn Engels bleek niet super goed en klonk -zeker aan de telefoon- vrij dringend. Terwijl wij nog op ons gemak door de Egyptische woestijn reden kon hij ineens bellen met de mededeling: “I need you bike Monday” of “You must come to Aswan now!” of nog vervelender “There are problems. No tickets for you”. We probeerden ons er niet te veel van aan te trekken en één en ander maar te bekijken als we eenmaal in Aswan zouden zijn.

———

Wachten op de boot in Aswan 15Op maandagmiddag komen we vanuit Luxor aan in Aswan bij Adam Home. We worden hartelijk ontvangen door Sammy (een dubbelganger van Eddy Murphy) en Mohamed (zeg maar ’Mo’). Als we onze spullen in één van de kamers hebben gezet, staat in de schaduw zoete muntthee klaar en nodigt Mo ons uit voor thee. Hij heeft een paar jaar in Engeland gewoond en spreekt goed Engels. Hij vertelt vol trots dat Sammy en hij Nubiërs zijn, het volk dat van oudsher deze regio bewoont. Hij legt uit in welk opzicht Nubiërs verschillen van de Arabieren in Egypte en vertelt over Nubische gebruiken en gewoontes. Heel gezellig en heerlijk om even uit te puffen na een lange, warme dag. Als ik na de thee bij het toilet in de spiegel kijk, zie ik een verhitte rode kop vol met plat ’helmhaar’. Geen wonder dat Mo opmerkte dat we er wat moe en dorstig uitzagen!

De rest van de middag gebruiken we om onze spullen uit te zoeken. Een deel van de spullen zal de volgende dag met de motoren alvast naar Sudan vertrekken. Alleen de waardevolle en hoognodige spullen houden we deze week bij ons en nemen we later zelf mee op de boot.
We sturen onder meer de kookspullen en de kampeerspullen mee met de motoren. We verblijven bij Adam Home daarom in één van de eenvoudige kamers, zodat we de matjes en de tent kunnen inpakken. We mogen koken in de keuken van Adam Home en maken daar deze avond onze pasta klaar. Hoewel we hadden gedacht om de volgende dag naar een hotel in de stad te gaan om zo dichter bij de restaurants te zitten, besluiten we toch om hier wat langer te blijven. Het is gezellig met Sammy en Mo en nu we de keuken kunnen gebruiken hoeven we ook niet uit eten.

Nadat we hebben gegeten ontmoeten we Kamal. Hij is naar Adam Home gekomen om ons te spreken over de boot, de motoren en andere administratieve zaken die we deze week moeten regelen. Het is een grote man met een grof, hard gezicht. Als hij acteur was geweest, dan zou hij waarschijnlijk alleen maar worden gecast voor de rol van de ’slechterik’.
Net als aan de telefoon hebben we soms moeite om zijn Engels te verstaan en komt hij nogal dwingend over. Zijn teksten en zijn boevenhoofd maken dat we hem eigenlijk voor geen cent vertrouwen. Dat gevoel wordt alleen maar erger als we met hem in onderhandeling gaan over de prijs voor zijn diensten. Hij vraagt $50 per motor, dus in totaal $100. We vinden het veel geld. Als we proberen het bedrag naar beneden te onderhandelen, wordt hij demonstratief boos, gaat staan, steekt zijn vinger waarschuwend naar ons op en dreigt op te stappen. Dat is het moment waarop Sammy Mo roept om als onderhandelaar bij ons te komen zitten. Met hulp van Mo krijgen we Kamal wat rustiger en de prijs naar beneden tot $40 per motor. Nog steeds veel geld, maar we besluiten het toch maar te doen. Hoewel we verwachten dat we het best zelf voor elkaar zullen krijgen om een visum voor Sudan te krijgen, is het vinden van een boot voor onze motoren een heel ander verhaal. We besluiten dan alles maar door Kamal te laten regelen voor dat geld. We spreken af dat we hem de volgende ochtend om 08:30 uur zullen treffen voor het treinstation in Aswan.

Wachten op de boot in Aswan 6Enigszins vertwijfeld zeggen we Kamal weer gedag en pakken we onze laatste spullen in. We hebben ons muskietennet opgehangen boven één van de twijfelaars in de kamer en kruipen in onze slaapzakken. We passen eigenlijk maar net met z’n tweeën onder het net en rollen al snel dicht naar elkaar toe door de enorme kuil in het matras. Reuze knus, maar dit keer zorgen het krappe bed, de frustratie over Kamal en de zorgen over onze motoren er voor dat we die nacht amper slapen. Het voelt dan ook nog erg vroeg als de volgende ochtend de wekker gaat en wij eruit moeten om met onze brommers naar de stad te rijden.

We zijn een half uur te vroeg bij het treinstation en besluiten eerst nog even te gaan tanken. Benzine schijnt in Sudan moeilijk te krijgen te zijn, dus met een volle tank de boot afrijden in Sudan lijkt ons wel een goed idee. We maken een gezellig praatje met de Griekse pomphouder en rijden terug naar het ontmoetingspunt waar Kamal inmiddels op ons staat te wachten. Hij rijdt in een oude Peugeot uit de jaren ’70 die is geverfd in de taxikleuren. Hij komt zijn auto niet uit om ons gedag te zeggen, maar gebaart ons meteen om hem te volgen. We gaan eerst naar het Sudanese Consulaat om daar een visum aan te vragen.

We volgen Kamal door de stad. We rijden bijna stapvoets, omdat hij veel moeite heeft om de vele gaten in de weg te ontwijken en zijn auto niet volledig stuk te rijden. We parkeren onze motoren voor het consulaat en volgen Kamal naar binnen. Iedereen lijkt hem te kennen. We worden gevraagd om even plaats te nemen in een wachtruimte. Het ziet er schoon en verzorgd uit, veel beter dan de Egyptische overheidsgebouwen die we tot nu toe zijn binnen gegaan. De muren zijn wit, de elektriciteitsdraden zijn netjes weggewerkt en er staan schone stoelen. We vullen een beknopt aanvraagformulier in en leveren dat in bij één van de medewerkers van het consulaat. Hij laat weten dat we donderdag ochtend (twee dagen later) vóór half tien het visum kunnen ophalen. Kamal zit nog een poosje te ouwehoeren met diezelfde medewerker voordat we hem het pand weer uit volgen. Dat was het dan. Het aanvragen van het Sudanese visum was wel heel eenvoudig en leek in de verste verte niet op de ingewikkelde procedure die Kamal ons de avond ervoor had voorgespiegeld. Vergeleken met de Libisch-Egyptische grens was dit een eitje. We voelen ons een beetje genept door Kamal en stappen zwijgend onze motoren weer op.Wachten op de boot in Aswan 3

We rijden achter hem aan naar een ander deel van de stad waar we naar het kantoor van de verkeerspolitie gaan. Kamal vraagt Peter om met hem mee te gaan, terwijl ik buiten bij de motoren blijf wachten. Het is warm in de zon en duurt een flinke poos voordat Peter en Kamal weer terug komen. Als ik Peter vraag wat ze daar moesten doen haalt hij zijn schouders op. Het is hem niet precies duidelijk, iets met ons Egyptische rijbewijs of met de Egyptische nummerplaten. Het blijft een mysterie.

We volgen Kamal weer verder door Aswan. Midden in de stad stopt hij en stappen er twee mannen van de verkeerspolitie bij hem in de auto. Daarna rijden we de stad uit richting de haven, die ongeveer 30km buiten de stad ligt. We zien hem stoppen bij een bakker en terwijl hij in de auto blijft zitten koopt hij wat brood. Ik stap van de motor en koop ook wat brood, want het is inmiddels bijna middag en we beginnen allebei trek te krijgen. Aan de overkant van de straat koopt Peter ondertussen wat te drinken. Een paar honderd meter verder stopt hij weer en gebaart hij ons om naast hem te komen staan. Vanuit de auto legt hij uit dat we hier kopietjes kunnen maken van onze documenten. Hij rijdt vast door naar de haven om zijn passagiers af te zetten en zal daar op ons wachten. Als alle kopietjes zijn gemaakt, rijden ook wij door naar de ingang van de haven. We worden staande gehouden door de bewaking, die ons vraagt bij de ingang op Kamal te wachten. Na enige tijd komt Kamal ons halen en neemt hij ons mee het terrein op.

Net na de ingang worden we gevraagd om te stoppen bij het kantoortje van de douane. Onze tassen moeten worden onderzocht. Een streng kijkende man vraagt ons alle tassen mee te nemen naar het scan-apparaat. Nadat Kamal een praatje met hem heeft gemaakt en wij hebben verteld waar we vandaan komen en naartoe gaan, is hij ineens een stuk vriendelijker en kijkt hij nog maar met een half oog naar de rest van de spullen. Kletsen met ons lijkt hij een stuk belangrijker te vinden.

Wachten op de boot in Aswan 5Als we ook hier klaar zijn, volgen we Kamal naar een volgend kantoor. Kamal vraagt ons voor de deur te parkeren en verdwijnt daarna zelf naar binnen. Het is inmiddels iets na 12 uur en flink warm. We zoeken een plekje in de schaduw en drinken wat. Het duurt heel lang voordat we Kamal weer naar buiten zien komen vergezeld van twee andere mannen. Ze lopen ons druk pratend voorbij naar een boot die verderop in de haven ligt. Naast de boot staan drie vrachtwagens met daarop grote blauwe zakken, die door verschillende dragers één voor één op de boot worden geladen. Na een poosje komt Kamal weer terug en zegt: “Problem. Big problem”. In de blauwe zakken zit kunstmest. De kapitein vond het geen probleem om onze motoren mee te nemen, maar de havenmeester is bang dat de boot de lucht in zal vliegen als de zon, het kunstmest en de benzine uit onze motoren op enige manier samen komen. De havenmeester geeft daarom geen toestemming om de motoren op deze boot te zetten. Morgen moeten we het nog een keer proberen, met een andere boot. Onverrichter zaken keren we weer terug naar Aswan. We spreken met Kamal af dat we hem de volgende ochtend in de haven zullen treffen voor poging twee.

Het is tegen drie uur als we onze motoren weer bij Adam Home parkeren. Sammy en Mo zijn verbaasd ons toch weer met de motoren te zien. We verruilen onze warme motorpakken voor wat luchtigers en sluiten bij Sammy en Mo aan voor een zoete thee en eten eindelijk ons brood op. Nu we de motoren met alle spullen nog hebben, halen we toch de tent weer tevoorschijn. We willen niet naar de stad verplaatsen, maar we zien het ook niet zitten om nog vijf nachten met z’n tweeën in de kuil te liggen. We zetten ons tentje op, doen wat boodschappen, eten opnieuw pasta en kruipen daarna heerlijk ons eigen ’huis’ in, weg van de muggen.

De volgende ochtend worden we uitgeslapen wakker en stappen we na een rustig ontbijt op de motor om naar de haven te rijden. We Wachten op de boot in Aswan 13hebben daar om tien uur bij de ingang afgesproken. Vandaag hoeven we niet nog een keer naar de douane om onze tassen te laten zien en worden we door de kletsmajoor van de dag ervoor zo door gewuifd. We parkeren onze motoren naast twee stoere en volledig uitgeruste Landrovers, die inmiddels ook in de haven staan. Bij het kantoor van de havenmeester ontmoeten we een koppel uit Groot-Brittanië en Monsch en Sylvie uit Zwitserland (blog). Ze zijn een aantal dagen eerder met de boot vanuit Sudan aangekomen in Aswan en hebben daar gewacht tot ook hun auto’s zouden aankomen. Ze hebben net als wij Kamal als fixer ingeschakeld. Hij moet voor hen terug naar de stad om verschillende formaliteiten te regelen en vraagt ons om ondertussen wat formulieren in te vullen zodat de havenmeester daarna onze Carnets de Passages kan voorzien van een exit-stempel. Als de papieren eenmaal zijn ingevuld begint het lange wachten totdat Kamal weer terug is uit Aswan.

Het duurt bijzonder lang. We kletsen wat met de andere overlanders, wisselen tips en routes uit en luisteren aandachtig naar hun verhalen. Ze zijn al veel langer op reis dan wij (respectievelijk twee en vier jaar) en op weg naar huis. Terwijl wij nog vol energie zijn en uitkijken naar de avonturen die nog gaan komen, lijken zij een beetje aan het eind van hun latijn. Ze hebben lang moeten wachten voordat hun auto’s met een boot naar Egypte konden worden gevaren en hebben in de periode daarvoor in Sudan veel onder primitieve omstandigheden gekampeerd. Ze laten alle vier weten enorm uit te kijken naar het comfort van een all-inclusive resort aan de Rode Zee.

Ver na de middag komt Kamal weer terug in de haven. Hij is in een buitengewoon slecht humeur en lijkt zich niet heel lekker te voelen. Wij krijgen van hem te horen dat we onze motoren op de boot kunnen zetten. Hij gaat ondertussen verder met het papierwerk van de andere overlanders.

Wachten op de boot in Aswan 10We rijden op onze motoren achter over het haven terrein naar de boot. De boot ligt dwars langs de schuine kade. Eén van de mannen gebaart: “Nou, rij er maar op”. Ik kijk hem even ongelovig aan, want de boot ligt nog best hoog ten opzichte van de kade en zonder oprij-plaat wordt dat nog een hele tour. We vragen eerst maar eens waar hij onze motoren wil neerzetten. Aan de andere kant van de boot is op het voordek wel plaats. Met nog twee andere mannen laat hij zien hoe ze denken dat wij daar komen: rijden langs de rand (aan de kade kant), over een 50cm hoge metalen drempel, dan strak twee keer haaks draaien en ten slotte langs de rand (aan de water kant) naar het voordek. Vol verbazing kijken we elkaar aan. Het is dat de mannen er zo serieus bij kijken, maar even dachten we dat ze een grapje maakten. Langs de kadekant rijden lukt nog wel, aan de waterkant wordt al een stuk lastiger, de bocht maken lijkt onmogelijk en de motor ’even’ optillen over die drempel is onbegonnen werk. Op het voordek is aan de kadekant ook nog een plekje. Als ik vraag of de motoren daar mogen staan, door ’droog-rijdend’ voor te doen hoe we de motoren daar kunnen krijgen, gaan de mannen met elkaar in conclaaf. We horen wat goedkeurend gegrom en krijgen te horen dat we ze daar mogen neerzetten.

Voordat ik het in de gaten heb, heeft Peter zijn motor al -zonder rijplaat- de boot opgereden. Met hulp van de mannen krijgen we zijn motor netjes op het voordek. Daarna rijdt hij ook mijn motor de boot op. Met wat duwen en trekken, buigend plastic, ingedeukte tassen, een kleine vloek hier en daar en flink wat zweetdruppels past het precies (maar dan ook maar net). Wat zijn we weer blij dat we reizen op de kleine CRF’s, want met de veel zwaardere Transalp en Africa Twin was dit een stuk moeilijker geweest. De motoren staan erg dicht bij de ankerketting en de ratel waarmee die wordt opgetrokken. We hopen maar dat dat onderweg geen probleem blijkt te zijn. Nog een laatste foto en dan lopen we terug naar het havenkantoor. Toch een heel raar gevoel om onze motoren en een groot deel van onze spullen achter te laten op de boot en samen met de sleutels(!) over te geven aan de kapitein van het schip. We hopen er maar het beste van.

Terug in het havenkantoor zijn de andere overlanders ook klaar met hun papierwerk. We nemen afscheid van hen, wensen ze veel plezier Wachten op de boot in Aswan 14aan de Rode Zee en stappen bij Kamal in de auto terug naar de stad. Het is inmiddels ver in de middag en ook voor het personeel in het havenkantoor zit de dag erop. Naast Peter en mij neemt Kamal nog drie mannen mee naar Aswan. Het past allemaal net in de oude verlengde Peugeot, maar comfortabel is het niet. Peter zit met twee van de drie medepassagiers op de eerste achterbank en ik daarachter met onze motorjassen en helmen. De oude auto heeft sinds de jaren ’70 al flink wat te verduren gehad en waggelt over de weg. De vering is zo versleten dat ik meerdere keren met mijn hoofd het plafond raak als we weer door één van de vele gaten in de weg rijden. Gelukkig is het maar voor even.

Op enig moment draaien we van de hoofdweg af een zijstraat is. Eén van de mannen legt uit dat we even ergens heen moeten, maar dat het maar 5 minuten zal duren. We begrijpen niet precies waar we heen gaan en waarom, maar we zullen het wel zien. Misschien dat één van de mannen hier moet worden afgezet. We rijden een straat in waar aan weerszijden van de weg alleen maar garagebedrijven zijn gevestigd. De één in een goed onderhouden pand met “Toyota” of “Nissan” op de gevel. De ander in niet meer dan een hutje van golfplaten. De grond is zwart van de olie en ligt bezaaid met motoronderdelen en autobanden.

Kamal en de mannen uit de haven stappen uit en vragen ons in de auto te wachten. Ze lopen naar de overkant van de straat, naar één van de garagebedrijven en beginnen een gesprek met één van de klanten daar. Het gesprek verandert al snel in een heftige discussie waarbij ze flink tegen elkaar staan te schreeuwen. Vanuit alle hoeken komen mensen aangelopen en zo ontstaat snel een grote groep toeschouwers. Eén man lijkt Kamal te willen aanvliegen en wordt tegengehouden door de toeschouwers. De mannen uit de haven doen namens Kamal het woord, terwijl hij stil bij staat te kijken.

Wachten op de boot in Aswan 2Peter staat inmiddels ook buiten en begrijpt van één van de mannen uit de haven dat Kamal die ochtend een auto-ongeluk heeft gehad. Dat verklaarde meteen waarom we zo lang hadden moeten wachten op Kamal en hij met zo’n slecht humeur in de haven was aangekomen. De automobilist had Kamal om veel geld gevraagd om de auto te herstellen. Toen hij dat niet had willen betalen, was hij geslagen en gestompt door de automobilist en de vrienden die bij hem in de auto zaten. Daar was het echter niet bij gebleven, want Kamal had op zijn beurt ook vrienden ingeschakeld. Terwijl hij met een andere auto vanuit Aswan terug naar de haven was komen rijden om ons papierwerk af te ronden, waren de vrienden van Kamal op pad gegaan naar de automobilist en zijn vrienden. Zij hadden het iets rigoureuzer aangepakt door een mes mee te nemen en daarmee te dreigen. Dat was verkeerd gevallen.

Nu het papierwerk in de haven was afgerond en Kamal zijn werk erop zit, probeert Kamal met de mannen uit de haven de situatie weer te herstellen. Alle omstanders lijken zich ermee te moeten bemoeien. De sfeer is grimmig en mij wordt verteld dat ik in de auto moet blijven zitten. We voelen ons niet op ons gemak en vinden het vervelend dat Kamal ons hierin betrekt. Dat gevoel wordt nog eens verstrekt als een wildvreemde in de auto van Kamal stapt, de auto start en ermee weg willen rijden, terwijl ik nog in de auto zit! Als de auto een paar meter verderop weer stil staat, stap ik meteen uit. Ik sta liever bij Peter op straat, dan in m’n eentje in een veel te warme auto waar ook nog eens iemand mee weg wil rijden.

Het duurt nog een hele tijd voordat de rust is wedergekeerd. Terwijl wij in de brandende zon op Kamal staan te wachten, drinkt hij in één van de garagebedrijven zoete muntthee met de boze automobilist en de mediators van Kamal. Zo vinden ze uiteindelijk, zonder verzekering of politie, toch nog een oplossing. Wij zijn het inmiddels goed zat. ’Even de motoren op de boot zetten’ duurt inmiddels al bijna de hele dag. We laten ons door Kamal afzetten bij de veerboot en bellen Mo dat we ’naar huis’ komen. Als we aan de andere kant van de Nijl komen, staat hij al op ons te wachten. Bij het zien van onze verhitte hoofden, zet hij de airco in zijn auto aan en brengt hij ons direct naar Adam Home. Daar aangekomen drinken ook wij muntthee en laten we de frustraties over Kamal van ons afglijden.

Wachten op de boot in Aswan 19De volgende ochtend moeten we nog één keer naar Aswan om de laatste administratieve dingen af te ronden. Mo brengt ons naar de veerboot. Eenmaal aan de andere kant stappen we bij Kamal in de auto. De deur van de auto is gerepareerd en ook Kamal zelf ziet er een stuk beter uit. We rijden met hem naar het Sudanese consulaat om ons visum op te halen. Terwijl wij zitten te wachten tot we aan de beurt zijn, komt ook Tulsi -de Chinese fietser- zijn visum ophalen. Hij had, net als wij, twee dagen moeten wachten tot hij zijn visum kon ophalen. En dat zonder een fixer. Voor ons de definitieve bevestiging dat we ook wel zonder de hulp van Kamal ons visum hadden kunnen verkrijgen. Als we terloops opmerken dat het dus toch geen zes dagen duurt om een visum te krijgen (zoals Kamal ons wel had voorgespiegeld), probeert Kamal zijn hachje nog te redden door te stellen dat hij een goed woordje had gedaan voor Tulsi. Wij geloven er inmiddels niets meer van en zien het maar als een goede les voor de volgende keer.

Met een Sudanees visum op zak, rijden we met Kamal naar het kantoortje van de veerdienst. De procedure voor het kopen van een kaartje voor de boot naar Sudan is een verhaal apart. De boot naar Sudan is zo druk dat de kaartjes vaak in één ochtend al zijn uitverkocht. Als op maandagochtend de verkoop start voor de boot van de zondag erna, staat er meestal al een grote groep mensen te wachten. Sommigen van hen slapen zelfs voor de deur van het kantoor om een kaartje te bemachtigen. Dit is de eerste keer dat we het idee krijgen dat het inschakelen van Kamal ons ook iets heeft opgeleverd. Terwijl wij op maandagochtend zaten te ontbijten in Luxor voordat we die dag naar Aswan reden, stond Kamal al vanaf 06:00 uur in de rij om onze tickets te kopen. Althans, om onze namen op een lijst te laten zetten, want de eigenlijke tickets kunnen we vandaag pas kopen nu we het visum voor Sudan hebben.

Bij het kantoortje komen we Tulsi weer tegen. Wij waren hem op maandag tegengekomen op weg naar Aswan, dus hij had toen ook niet in Wachten op de boot in Aswan 20de rij gestaan voor kaartjes. Hij had zijn naam op een lijst laten zetten door vrienden van hem en was nu gekomen om zijn ticket te kopen. Helaas kon de verkoper zijn naam niet terug vinden op de lijst. Er waren geen kaartjes meer, dus er zat voor hem niets anders op dan nog een week te wachten op de volgende boot. En dat niet alleen, hij zou ook opnieuw in de rij moeten staan om een kaartje te bemachtigen, want hij was nu dan wel bij de kaartverkoper, maar de kaartjes voor de volgende boot worden pas vanaf de volgende maandag verkocht. Sjonge! Jammer, want dat zou ook betekenen dat we niet met hem op de boot zouden zitten naar Sudan. Iets blijer met de diensten van Kamal, stappen we weer bij hem in de auto. Het laatste waar hij ons dan nog mee helpt is het wisselen van onze Egyptische Pond in Sudanese Pond en dan is het voorlopig klaar: de motoren staan op de boot naar Sudan, ons Carnet de Passages is gestempeld, we hebben kaartjes voor de boot en geld genoeg om door Sudan te reizen. Zondag zal hij ons nog helpen met de laatste formaliteiten voordat we de boot op stappen. We laten ons door Kamal afzetten bij de McDonalds en eten daar dikke hamburgers en heerlijke frietjes. Het smaakt nog lekkerder dan thuis:)

Nu het regelwerk achter de rug is, kunnen we nog twee dagen genieten van Aswan en relaxen bij Adam Home. Mo is niet alleen de Wachten op de boot in Aswan 24contactpersoon voor alle internationale gasten bij Adam Home, maar ook schipper. Samen met zijn neef, Sherif, is hij eigenaar van een motorboot. Dat lijkt ons wel wat: varen op de Nijl. Op vrijdag, nadat we zijn uitgeslapen, stappen we bij Mo in de auto op weg naar de boot. Neef Sherif heeft de boot al gestart en kussens neergelegd op het dak van de boot. Vlakbij de stad is het nog best druk op het water, maar na de stroomversnellingen zijn wij nagenoeg de enigen op het water. We varen langs de botanische tuinen, Elephantine Island, verschillende Nubische dorpen en het Old Cataract Hotel (waar Agatha Christie ’Murder on the Nile’ schreef). Steeds steekt Mo zijn hoofd door het trapgat om ons te vertellen over alle bezienswaardigheden. We varen tot we de dam kunnen zien en draaien dan weer om richting Aswan. Halverwege eten we een heerlijke lunch en doet Peter een poging om ons avondeten bij elkaar te vissen.

Die middag en ook de dag erna doen we vrijwel niets. We slapen uit, drinken thee met Mo en Sammy, lopen een stukje langs de Nijl en werken wat aan het blog. Mo neemt ons op zaterdag mee naar zijn ouderlijk huis, stelt ons voor aan zijn ouders en laat ons zijn nieuw gebouwde huis zien. Via het internet op zijn oude computer kunnen wij wat foto’s op het blog laden en we helpen hem om een facebookpagina te openen voor Adam Home. Al met al een perfecte relaxte afsluiter van een verder drukke week in Aswan.

Gereden afstand tot de boot naar Sudan: 7.692 km

Wachten op de boot in Aswan 33Klik hier voor de foto’s bij dit bericht.

Vorige bericht “Het oude Egypte” – Volgende bericht “Een avontuur op zich

| Leonie | AFRIKA, Egypte

2 Reacties (Comments) - Wachten op de boot

  1. Sandra Hasselmann

    Great post!

  2. Mieke

    Jeetje dat was me allemaal wat. Meest spannende stukje vond ik wel dat Leonie in die auto zat waarmee die man weg wilde rijden. Maar gelukkig liep het allemaal goed af. Ik liep even achter, dadelijk meteen jullie volgende verhaal, leuk!