Ze zijn niet de hoogste ter wereld en ook niet de langste, maar ze zijn wel de grootste ter wereld: de Victoriawatervallen. Op de grens tussen Zambia en Zimbabwe valt de rivier de Zambezi over een breedte van ruim 1700 meter met bulderend geweld de diepte in. Op het hoogste punt maar liefst 128 meter. De watervallen staan op de werelderfgoedlijst van UNESCO en werden door CNN uitgeroepen tot één van de zeven natuurlijke wereldwonderen. Sinds de eerste toeristen rond 1900 een bezoek brachten aan de watervallen is het uitgegroeid tot één van de best bezochte hoogtepunten van Afrika. Een plek die wij natuurlijk niet zomaar voorbij kunnen rijden.
Vanaf de camping bij South Luangwa National Park is het nog een paar dagen rijden naar de watervallen. Lange dagen met veel kilometers over één van de hoofdwegen van Zambia. Om te voorkomen dat we drie oersaaie asfaltdagen hebben, besluiten we de eerste dag binnendoor te rijden langs het park en zo een stuk af te snijden. Een tocht van 180 kilometer over stoffige zandpaden. En omdat offroad-kilometers vaak net iets meer tijd kosten dan asfalt-kilometers gaat de wekker die ochtend weer lekker vroeg af.
We zeggen onze buren gedag en rijden terug naar de uitgang van de camping. De doorgaande weg is niet meer dan een zandpad met diepe sporen. We zien niet alleen sporen van safari wagens en fietsen, maar ook van hagedissen, antilopen, olifanten en andere dieren. Eén set sporen lijkt verdacht veel op die van onze kat Sammy, alleen dan een heel stuk groter! In mijn hoofd hoor ik opnieuw hoe de manager van de camping vertelt over hongerige leeuwen en boze olifanten. Ik houd mezelf voor dat wij er op de motor niet uitzien als een rijdende lunch en negeer het gevoel in mijn buik.
We rijden door een bos, passeren uitgestrekte open vlaktes en steken verschillende droogstaande riviertjes over. Afgezien van een paar fietsers die we in de eerste tien minuten tegenkomen, zien we geen ander verkeer. Na een uur moeten we stoppen voor een slagboom die over de weg is neergelaten. Het lijkt een politiecheckpoint. We vertellen de man aan de poort waar we naar toe gaan en leggen uit dat de GPS ons de route laat zien zodat we niet kunnen verdwalen. Hij lijkt tevreden met onze antwoorden. Hij kijkt nog een keer goed naar de motoren, opent de slagboom en wenst ons een goede reis.
Het is vandaag mijn beurt om met de GPS voorop te rijden. Hoewel ik helemaal niet hard rijd, rijdt Peter opvallend ver achter mij. Hij tuft over het stoffige pad terwijl hij uitgebreid om zich heen kijkt, op zoek naar dieren. Als hij dieren ziet, heeft het geen zin om over de intercom te roepen; “Kijk daar, een hertje”. Ik weet dan niet zo snel waar ik moet zoeken, met als resultaat dat ik er vaak al voorbij ben. Met militaire precisie roept hij daarom “Impala op 11 uur” of “Olifant op jouw 3 uur”. Het werkt perfect.
De weg ligt bezaait met enorme olifantendrollen, soms nog hele verse. Gezien het aantal drollen, moeten hier ook heel veel olifanten rond lopen. Maar ze verschuilen zich goed, want van alle verstopte olifanten zien we er uiteindelijk maar een paar. Eerst wat verder van de weg, maar daarna ook dichterbij. Met een draaiende motor bekijken we van een afstandje hoe ze langzaam wat takken uit een boom trekken. We zien daarna nog flink wat impala’s. Opgeschrikt door het geluid van de motoren, rennen ze sierlijk met hoge sprongen de struiken in. Sommigen zijn zo in de war dat ze juist de weg op springen, een poos met ons mee rennen of zelfs richting de motor komen. Blijven oppassen dus.
Het is wel duidelijk dat deze route niet zo vaak wordt gebruikt, zeker niet door auto’s. De weg wordt steeds smaller, niet in de laatste plaats doordat de struiken de weg overwoekeren. Op enig moment rijden we over een enkel spoor omlaag door zanderige rivierbeddingen en weer omhoog over steile hellingen met losse stenen. Al met al geen hele uitdagende route, maar wel een stuk waar je op de weg moet blijven letten. Losse stenen en een speurtocht naar dieren is dan misschien niet de beste combinatie. En zo kan het gebeuren dat ik een schreeuw hoor over de intercom en daarna: “Mijn motor ligt op de grond”. Als ik terug loop om te helpen de motor op te tillen, zie ik Peter als een jager bij een net geschoten leeuw op zijn motor staan. Geen schade, geen blauwe plekken, alleen een deukje in het ego.
Het is zonnig en er staat bijna geen wind. Op warme dagen als dit, drinken we allebei wel twee of drie keer de drinkzak op onze rug van 1,5 liter leeg. En zoals dat gaat, moet het water dat erin gaat er op enige manier ook weer uit. Hoewel ik al zeker 50km moet plassen, zie ik het niet zitten om mijn broek te laten zakken in het dichtbegroeide struikgewas in de buurt van de verstopte olifanten en eventuele leeuwen. Pas als we naar mijn idee ver genoeg bij het park vandaan zijn, wint mijn volle blaas het van de kriebels in mijn buik. Wat een opluchting!
Aan het eind van de middag zien we voor het eerst weer wat fietsers. Niet lang daarna komen we ook door kleine dorpjes. In één van de laatste dorpjes staat een vrachtwagen, die wordt volgeladen met zakken vol pluizige katoenbollen. Het werk wordt even stil gelegd als we langsrijden. We steken onze hand omhoog om te groeten en krijgen een vriendelijke glimlach terug. Nadat we de vrachtwagen zijn gepasseerd is de weg een stuk beter en duurt het niet lang meer voordat we in Petauke weer op asfalt rijden. Moe, hongerig en bruin van het stof vinden we een kampeerplaats en een warme douche bij een conferentiecentrum.
Vanaf Petauke is het nog twee dagen rijden naar Livingstone, de plaats in Zambia waar de watervallen te bezoeken zijn. Saaie dagen waarin weinig te zien is langs de weg. Tijdens het rijden luisteren we muziek via de intercom om de tijd te doden. Heerlijk om lekker hard mee te zingen, het klinkt in mijn helm net zo goed als in de douche!
We laten het gas alleen los om te eten of te tanken. De eerste dag rijden we400km naar een camping net buiten Lusaka. Het is de 100ste overnachtigsplaats tijdens onze reis, een kleine mijlpaal. De dag erna rijden we van Lusaka in één ruk naar Livingstone. Met 500km is het de langste dagtocht tijdens onze reis. Een mijlpaal die we hierna niet graag overtreffen, want met gemiddeld 80km/uur was het een hele lange dag. Met een zere kont en stijve schouders vinden we aan het eind van de dag een kampeerplek bij Jolly Boys Backpackers. We halen een grote pizza, drinken een verdiend koud biertje en zien hoe Nederland in de laatste minuten toch nog van Mexico wint.
De volgende dag maken we kennis met onze Franse buren, Nathalie en Jean-Marie, die met hun kinderen Zoé en Yan op de fiets over de wereld reizen (Blog). Terwijl de kinderen hun huiswerk aan het maken zijn, buigen wij ons over de kaart van Afrika om routes uit te wisselen. Heel gezellig en inspirerend om hun verhalen te horen!
Dan is het tijd om te doen waar we voor naar Livingstone zijn gereden: de Victoriawatervallen bezoeken. De watervallen liggen iets buiten het stadje, maar zijn al ver van te voren te zien. Boven de rivier hangt een grote witte wolk met daarin een kleurige regenboog. Livingstone was in 1855 de eerste Europeaan die de nevelwolk en de watervallen zag. Overdonderd door de schoonheid noemde hij de watervallen naar Koningin Victoria van Groot-Brittannië. De naam die de lokale bevolking toen al aan de watervallen had gegeven is “Mosi-oa-Tuny”, wat ’de rook die dondert’ betekent. En inderdaad, hoe dichter we bij de wolk komen, hoe luider het gedonder uit de diepte klinkt.
Vanaf de ingang van het nationale park, maken we eerst een wandeling naar de ’Boiling pot’. Het water perst zich onderaan de watervallen door een nauwe gorge en vormt daarna in de eerste bocht van de gorge een enorme draaikolk. Vanaf de Boiling Pot hebben we een mooi uitzicht op de spoorbrug die over de gorge loopt. De brug werd gebouwd in 1905 als onderdeel van een spoorlijn tussen Kaapstad en Cairo. Het traject werd nooit voltooid, maar de spoorbrug is nog altijd in gebruik als grensovergang tussen Zambia en Zimbabwe. En dat niet alleen, vanaf de brug kun je aan een bungeekoord een sprong in het diepe wagen. Terwijl wij aan het water zitten, springt de één na de ander met een luide kreet naar beneden.
Daarna bekijken we de watervallen van iets dichterbij. Met een regenjas aan en onze camera’s in een plastic zak, beginnen we een wandeling naar de uitzichtpunten tegenover de watervallen. Terwijl het een hele zonnige dag is, lopen we al binnen een paar meter in de regen. En die valt niet alleen uit de lucht, want het regent ook omhoog!! De nevel van de watervallen stijgt in dikke druppels op uit het dal om daarna nog een keer naar beneden te vallen. Als we over een kleine brug naar de uitkijkpunten lopen zijn we binnen een paar tellen doorweekt. Het vallende water maakt een bulderend lawaai, we moet schreeuwen om elkaar te kunnen verstaan. Van uitgebreid foto’s nemen komt het niet, want het regent veel te hard. Bovendien is van de watervallen bijna niets te zien. Maar zelfs in de regen en zonder uitzicht vind ik het geweldig om hier te zijn. Wat een natuurgeweld, te gek!
Eenmaal terug in de zon, duurt het niet lang voordat onze kleren weer droog zijn. Alleen Peter zijn schoenen soppen nog een beetje na. Aan de zijkant van de gorge is goed te zien hoe zonnig het boven de rivier is en hoe hard het regent tegenover de watervallen. We kunnen de brug waarover we kort daarvoor nog liepen maar net zien. Net als de grote groepen Japanners die de watervallen bezoeken, maken we nog minimaal een paar honderd foto’s voordat we aan het eind van de middag weer terug gaan naar de camping. Dit had ik niet willen missen!
Afgelegde afstand tot en met Livingstone: 21.599 km
Klik hier om de foto’s te bekijken.
Vorige bericht “Geheim van Afrika” – Volgende bericht “Het wilde zuiden“
In één woord: GEWELDIG!
500 kilometer hobbelen over zandpaden en hobbelwegen.. sjonge.. jullie moeten een Tefal-ass hebben onderhand..
Wat weer een mooi verslag. Ik hoop dat Peter zijn ego inmiddels weer uitgedeukt is. 😉 Ik heb in iedergeval veel respect voor jullie. Heel veel liefs, Jan en Anna
Humoristisch geschreven en prachtige fotoos. Maar we vragen ons af waar jullie nu, 15 okt. zijn. De verslaggeving loopt flink achter. Gr. Anja