Voor de negende en laatste keer deze reis steken we de grens over tussen Argentinië en Chili. We kunnen de procedure inmiddels dromen en hebben niet veel tijd nodig voor het papierwerk. Een vriendelijke douanebeambte heet ons welkom in Chili, terwijl hij met een klap onze paspoorten stempelt. Het is maar goed dat we zijn vertrokken met een extra dik exemplaar, want voor die negen keer waren vijf pagina’s nodig voor alle stempels! Het is een mooie verzameling.
We vervolgen onze route over de kale hoogvlakte, langs verschillende kleine zoutmeren. Het is prachtig, vooral de kleuren zijn heel bijzonder. We stoppen regelmatig om foto’s te maken en zien met de verrekijker flamingo’s in het zoute water staan. Het zou gaaf zijn als we die van wat dichterbij kunnen zien. Daar hebben we nu geen tijd voor, want we hebben nog flink wat kilometers voor de boeg.
Het waait hard. Net als in Patagonië moeten we scheef tegen de wind in hangen en flink sturen om op onze weghelft te blijven. We rijden nog steeds boven de 4.000 m. Ondanks de felle zon is het door de wind bitter koud. We hebben allebei ons regenpak aan tegen de kou en zitten ineengedoken op de motor om uit de wind te blijven. We hadden gedacht na de grens te dalen, maar nadat we een poosje op 4.200 m zijn blijven hangen, geeft de GPS nu aan dat we stijgen. Op de steile stukken hebben de motoren flink moeite met de wind en de hoogte. Ze lopen nog soepel, maar ze verliezen veel kracht. We komen niet verder dan de derde versnelling en rijden langzaam maar gestaag verder. De weg blijft stijgen tot we op 4.825 m de top van de pas bereiken. Dat is hoger dan de Mont Blanc!
We rijden daarna lange tijd op een hoogvlakte van rond de 4.600 m hoogte. Stoppen om foto’s te maken is er niet bij, want mijn handen zijn zo koud dat ik de knopjes van mijn camera niet kan indrukken. Na een uur bereiken we verkleumd het eind van de hoogvlakte, waar we een waanzinnig uitzicht hebben. Links van de weg zien we twee puntige vulkanen, die als zwarte piramides afsteken tegen het gele veld en de blauwe lucht. Voor ons kijken we uit over de Atacama woestijn. Een enorme vlakte, waar we door het stof vaag de contouren van een stadje kunnen zien. Dat moet San Pedro de Atacama zijn, onze eindbestemming van vandaag. De weg loopt in één rechte streep zonder bochten naar beneden. Een afdaling van 45 km, waarbij we meer dan 2.000 m dalen! Op de fiets moet dit heerlijk zijn. Al lijken de motoren het ook wel te waarderen, want ze lopen als een zonnetje. En voor onszelf is het ook fijn, want iedere 100 meter die we dalen wordt het een klein beetje warmer. Zelfs zo warm dat we onderaan de helling stoppen om ons regenpak weer uit te trekken.
Het schemert al als we San Pedro binnenrijden en een plekje vinden op een camping in het centrum. San Pedro blijkt een mooi dorpje te zijn, met karakteristieke panden, witte gepleisterde muren en donkere houten deuren. Wat echter het meest opvalt zijn de drommen toeristen die door de straten lopen. Het is heel toeristisch. We lopen door de wirwar van eenrichtingstraatjes langs tientallen restaurants, hotels, souvenirs winkels en touroperators. Het verschil met de dorpjes die we de laatste dagen bezochten kon niet groter zijn. We moeten even wennen aan de drukte, maar zien er al snel de voordelen van in als we onze tanden zetten in een pizza. En al die toeristen zijn hier niet zomaar, want er is veel te zien rond San Pedro. We zijn midden in de Atacama woestijn, de droogste plek ter wereld. Dat zorgt voor een bijzonder ecosysteem met: zoutformaties, hoge zandduinen, zoutmeren, heldere sterrenhemels en bijzondere dieren. Bovendien zijn we terug in het land van vulkanen. Dat betekent niet alleen dat we een mooi uitzicht hebben op die puntige bergen, maar ook dat er warme bronnen en geisers in de buurt zijn! We blijven een paar dagen in San Pedro om al dat moois te bezoeken.
Voordat we op pad gaan, gebruiken we twee dagen voor wat klusjes. En daar nemen we rustig de tijd voor, want het is veel te warm om ons druk te maken. Vooral in de zon is het bijna niet uit te houden. Gelukkig koelt het ’s avonds af naar een aangename temperatuur. Pas als de zon een tijdje onder is, wandelen we naar het centrum om wat te eten en met alle andere toeristen rond te scharrelen in de winkeltjes. Ze liggen vol met gekleurde kleden, wollen mutsen en kleine lama’s. Peter en ik kopen bijna nooit souvenirs, omdat we daar geen plek voor hebben in onze tassen. Het is ook een heel gedoe om spullen met de post naar huis te sturen, dus meestal laten we het bij wat muntjes van ieder land. Dit keer hebben we geluk, want Ton en Marijke hebben nog plek in hun koffers voor een gekleurd tafelkleed en een poncho van alpaca wol.
De eerste dagtocht rijden we naar ‘Valle de la Luna’. Een natuurpark net buiten San Pedro met hoge zandduinen en bijzondere rotsformaties die grotendeels bestaan uit zout. We mogen op de motoren het park in en rijden naar verschillende uitkijkpunten. De zoutrotsen hebben bijzondere vormen: vlijmscherpe puntjes, bolletjes als bloemkool en gladde stukken die lijken op glas. Het dal is wit uitgeslagen door het zout en de grond knispert onder onze voeten. Bij het laatste uitkijkpunt verruilen we onze motorpakken voor een korte broek en beklimmen we met koude biertjes in de tas de zandduinen. Terwijl de zon zakt, kijken we vanaf de hoogste duin uit over de ’Vallei van de Maan’. De laagstaande zon kleurt het dal rood en werpt prachtige schaduwen. De maan staat al aan de hemel en maakt het plaatje compleet, echt heel mooi. Als de zon onder is en onze biertjes leeg zijn, rijden we in het licht van de volle maan terug naar de camping.
Tijdens de tweede dagrit gaan we op zoek naar flamingo’s. Daarvoor rijden we naar Laguna Chaxa, één van de meren midden op de zoutvlakte in Los Flamencos National Reserve. Rondom het zoutmeer, waar het water is verdampt, is een dikke laag zoutkristallen achtergebleven. De witte kristallen zijn zo hard als steen, vlijmscherp en glinsteren fel in het zonlicht. Zoiets zagen we nergens anders. Het water in het meer heeft de meest prachtige kleuren: vaal blauw, rood en zelfs geel. Het ziet er giftig uit en het is moeilijk voor te stellen dat hier levende wezens voorkomen. Toch loopt tussen de zoutkristallen en in het water van alles rond: grote hagedissen, allerlei kleine strandlopers en honderden flamingo’s. Zo ver we kunnen kijken, zien we de roze vogels door het water lopen op zoek naar voedsel. Ze stampen op de grond en woelen met hun kromme snavel op de bodem. Dit keer hebben we de verrekijker niet nodig, want we staan maar een paar meter bij ze vandaan.
Als we hebben geluncht, is het tijd voor wat ontspanning. We rijden naar Laguna Cejar, een meertje dat zoveel zout bevat dat je er in kunt drijven zoals in de Dode Zee. We mogen een half uur gratis naar binnen. Een dame aan de poort noteert op de minuut nauwkeurig onze tijd, waarna we op een holletje naar het water lopen. Het is behoorlijk fris, maar even ’doorkomen’ is zonde van de tijd, dus we gaan direct het water in. Althans, ’het water in’ kan bijna niet, want door het zout worden we direct weer naar het oppervlakte geduwd. Het is zo zout, dat we zelfs rechtop in het water kunnen zitten, watertrappelen is niet nodig. We dobberen tot we nog een paar minuten hebben om terug naar de poort te lopen. De dame staat al met haar pen in de aanslag om onze tijd weer te noteren. Het zoute water droogt snel op en als we terug bij de camper zijn hebben we een wit laagje zout op ons lijf. Alsof je in de zee hebt gezwommen, maar dan in het kwadraat. Ton weet daar wel iets op. Hij steekt de douchekop uit het raam van de camper, waardoor we ons met vers water kunnen afspoelen. Handig hoor, zo’n huis op wielen!
Op weg terug naar San Pedro kijken we uit over de vulkanen aan de horizon. Bij het zien van die mooie bergen, zou je bijna vergeten dat ze ook voor flink wat natuurgeweld kunnen zorgen. Langs de kant van de weg staan borden die waarschuwen dat we ons bevinden in de ’gevarenzone’: het gebied waar de brokstukken neervallen als de vulkaan uitbarst. De grond ligt inderdaad bezaaid met grote stenen. Het is al enige tijd geleden sinds de vulkanen rond San Pedro actief waren, maar als het gaat rommelen kan je maar beter maken dat je hier weg komt.
De laatste dagtocht die we maken vanaf San Pedro de Atacama gaat naar de Valle del Arco Iris. De ’Vallei van de Regenboog’ dankt haar naam aan de gekleurde rotsen in het dal. We rijden een gave route door een droge rivierbedding en bekijken onderweg gaten en gleuven in de rotsen die zijn uitgesleten door de wind. Het voelt als een ontdekkingstocht, zeker omdat we verder helemaal niemand tegenkomen! Het drukke San Pedro is hier niet ver vandaan, maar daar merken we niets van. Eens te meer ervaren we hoe fijn het is om eigen vervoer te hebben en linksaf te slaan als alle toeroperators die dag rechtsaf gaan.
Dan staan er nog twee plekken op ons lijstje: de warme bronnen van Thermas Puritama en de Geysers del Tatio. We zouden daar een dagrit van kunnen maken, maar dan moeten we midden in de nacht vertrekken om de geisers bij zonsopkomst te zien ’ontwaken’. Daar hebben we niet veel zin in. We hebben gelezen dat we bij het bezoekerscentrum van de geisers kunnen kamperen. Dan moeten we nog steeds vroeg opstaan, maar niet midden in de nacht en hoeven we bovendien niet in het donker te rijden. Dat lijkt ons een beter plan. Vanaf San Pedro, dat op 2.400 m ligt, rijden we omhoog de heuvels in. Eerst over de asfaltweg, maar al snel over een gravelweg door de woestijn. Afgezien van wat bolkaktussen is hier nauwelijks vegetatie. We rijden steeds verder omhoog en hebben een prachtig uitzicht over de rotsige vlakte en de vulkanen daar achter. De weg is niet overal in even goede staat. We hotsen en botsen over de stenen en hebben tintelende armen van de stukken wasbord. Het rijden vraagt aardig wat inspanning en is in de hitte vermoeiender dan anders.
Na twee uur parkeren we bij de ingang van Thermas Puritama. De GPS geeft aan dat we alweer zijn gestegen tot 3.545 m. De warme bronnen liggen in een smalle kloof. Het ziet er vanaf boven veelbelovend uit. Eenmaal beneden lijkt het alsof we in een verborgen paradijsje terecht zijn gekomen. Het warme bronwater stroomt via kleine watervallen naar zeven verschillende natuurlijke baden. Sommigen maar net groot genoeg voor een handjevol mensen, maar anderen wat groter. Ton neemt plaats op het terras terwijl Marijke, Peter en ik één van de zwembadjes uitkiezen. Het water is kraakhelder en heerlijk warm. Thuis is een warm bad na een half uur koud, maar dit water blijft de hele tijd warm! Het is zo lekker dat we eigenlijk niet meer weg willen. Pas als onze vingers compleet gerimpeld zijn, gaan we terug naar de motoren.
Met nieuwe energie beginnen we aan het tweede deel van de rit naar de geisers. Het is een bijzonder mooie route door de bergen. We blijven stijgen, steken weer een pas over van meer dan 4.500 m en komen daarna op 4.300 m op een hoogvlakte. De begroeiing is hier weer heel anders en de dieren ook. We zien vicuña’s, grote ganzen, enorme waterhoenen en condors. Het waait flink en het weer verandert heel snel. Het ene moment rijden we in een regenbui en het andere moment staan we in de zon te kijken hoe het een eindje verder sneeuwt. Het duurt daarna niet lang tot de lucht helemaal betrekt en we terecht komen in een fikse onweersbui. De lucht is angstaanjagend zwart en de donderklappen zijn heel dichtbij! Als het dan ook nog begint te hagelen, stoppen we om te schuilen in de camper. Het gebeurt niet vaak, maar dit is één van die momenten dat ik liever in een auto dan op een motor zou reizen. Als het onweer is weggetrokken, rijden we door de regen verder.
We zijn doorweekt als we bij het bezoekerscentrum vragen waar we kunnen kamperen. Een klein dametje zegt dat we de tent mogen opzetten achter het bezoekerscentrum, maar dat we ook binnen kunnen slapen. Ze wijst naar een grote stapel matrassen in de hoek, recht tegenover de kassa. We hebben er niet veel privacy, maar het klinkt wel als een goed plan. Zeker nu het nog steeds hard regent. We pakken twee matrassen van de stapel en leggen onze natte spullen te drogen. Daarna kruipen we bij Ton en Marijke in de camper voor het avondeten en een flinke neut om weer wat op te warmen. In de verte kunnen we de geisers al zien. Her en der komen kleine stoompluimpjes uit de grond. El Tatio is één van de zes grootste geisergebieden in de wereld met meer dan 80 geisers. Het beste moment om de stomende geisers te zien is ’s ochtends, net voordat de zon het dal verwarmd. We zetten de wekker op 04:30 en spreken af dat we om 05:00 vertrekken.
Als we terugkomen in het bezoekerscentrum liggen er nog een aantal matrassen in de hal. Op één daarvan ligt een man ongezond hard te snurken. We halen oordopjes tevoorschijn en proberen wat te slapen. De snurkende man houdt ons de halve nacht wakker en als hij eindelijk stil is, wordt er hard op de deur gebonsd. Het is 04:00 en de eerste gids staat met zijn gasten voor de ingang om kaartjes te kopen. Van slapen komt het dan niet meer. We kleden ons aan en ruimen onze spullen op. Als we buiten komen, is het al heel druk. Er staat een lange rij toi voor de toiletten en de camper van Ton en Marijke is ingebouwd door kleine busjes.
We laten de motoren op de parkeerplaats en stappen achterin de camper om met Ton en Marijke naar beneden te rijden. We krijgen achterin weinig mee van de rit, maar Ton zou ons later vertellen dat het één van de spannendste ritten van zijn hele leven was geweest. Het was aardedonker en de weg was in zeer slechte staat. Op de steile weg naar beneden was de camper een aantal keren in de modder weggegleden. Ton had de auto nog net op de weg kunnen houden. Met een lange rij toeterende busjes achter zich, had hij in het dal een aantal stomende geisers moeten ontwijken om uiteindelijk op de parkeerplaats te komen. Na een bakkie koffie om de zenuwen te bedaren en wat op te warmen, gaan we op pad.
Het begint langzaam licht te worden. Overal komen stoompluimpjes uit de grond, nog veel meer dan gisteren. Dichterbij kunnen we pas goed zien waar de stoom vandaag komt. Overal zitten gaten en scheuren in de grond, met heet water dat stoomt in de koude ochtendlucht. Het water bubbelt, sputtert, bruist en sist, en spuit soms ineens omhoog. Het zijn geen hele hoge geisers, maar toch zeker anderhalve meter. Er zijn zoveel kleine borrelpotjes dat je moet oppassen waar je loopt. Sommige poeltjes stinken enorm naar rotte eieren, door de zwavel. Het kalkhoudende water heeft mooie figuren achtergelaten: kleine torentjes waar het water sierlijk vanaf stroomt en ribbels zoals op het strand. Het is echt heel mooi! We lopen een flinke tijd over het terrein en nemen uitgebreid de tijd om naar al dat geborrel te kijken. Na een poosje trekken de grote groepen toeristen weer weg en hebben we de vlakte bijna voor onszelf. We lopen nog wat rond, maken veel foto’s en rijden dan weer naar boven om te ontbijten. Een rustig ritje dit keer in het licht, zonder toeterende busjes achter ons.
Als na het ontbijt alles weer is ingepakt, vervolgen we onze weg door de woestijn. We rijden niet terug naar San Pedro, maar rijden naar Calama. Het is niet zo ver en we hebben de hele dag om er te komen, dus we doen het rustig aan. En dat is maar goed ook, want het is prachtig! We stoppen regelmatig om foto’s te maken en nemen de tijd om te lunchen. Halverwege de middag vinden we een plekje op een camping midden in de drukke stad. Het is bloedheet. Terwijl we vanochtend nog met een muts op stonden te bibberen bij de geisers, willen we nu liever niet meer bewegen. En in principe hoeft dat ook niet. We blijven hier een paar dagen tot we Ton en Marijke gedag zeggen. Hun vakantie zit er bijna op. Vanaf Calama zullen ze met z’n tweeën terug rijden naar Santiago, waar ze de camper moeten inleveren.
We gebruiken de dagen in Calama om een beetje te kletsen, foto’s uit te wisselen en voor het voorlopig laatste gezamenlijke uitje: de kopermijn van Chuquicamata. De mijn net buiten Calama is één van de grootste kopermijnen ter wereld. De werkzaamheden gebeuren niet in smalle ondergrondse gangen, maar in een open pit van wel een kilometer diep. Bij het bezoekerscentrum krijgen we een veiligheidshelm en een hesje en worden in een bus eerst naar het stadje Chuquicamata gebracht. Tot een paar jaar geleden woonden hier de mijnwerkers met hun gezinnen, totdat een aantal jaar geleden werd besloten dat alle 25.000 om gezondheidsredenen naar Calama moesten verhuizen. Wat overbleef was een spookstad. We lopen langs de verlaten huizen, leegstaande scholen en een vervallen bioscoop. Het plein ziet er net zo uit als alle andere pleinen in Zuid-Amerika, met een groot beeld, mooie perkjes en bankjes. Niet alleen de mensen, ook de duiven ontbreken. Heel merkwaardig.
In de voormalige boekhandel krijgen we van de gids een uitleg over het delven van de koper en het productieproces. Een interessant verhaal, zeker voor Peter die veel herkent vanuit zijn eigen werk. Daarna brengen we een bezoek aan de mijn. Vanaf een plateau kijken we het kilometer diepe gat in en zien we hoe enorme trucks de stenen uit de diepte omhoog brengen. Het kost de wagens 20 minuten om naar beneden te rijden en maar liefst 75 minuten om volgeladen weer omhoog te rijden. Het zijn monstertrucks, alleen al hun banden zijn drie meter hoog! De mijn zelf is net een mierenhoop: overal is activiteit en bewegen trucks als kleine gele stipjes zigzaggend door het gat. Het is bijna niet te bevatten hoe diep het is, heel indrukwekkend!
Die avond strijken we met z’n vieren neer in een restaurant in het centrum, waar we onze reis in stijl afsluiten met een ’pisco sour’ en een goed stuk vlees. De volgende ochtend is het dan echt tijd om afscheid te nemen van ons bezoek. Met dikke tranen omdat een stukje ’thuis’ weer naar huis gaat en met een grote glimlach vanwege de toffe tijd die we hadden!
Pa en Ma, bedankt! Bedankt dat jullie in een vliegtuig zijn gestapt naar het andere eind van de wereld om in een camper met ons mee te reizen. We vonden het geweldig om een stukje van de reis met jullie te delen. Onvergetelijk.
Afgelegde afstand tot en met Calama: 49.527 km (30.775 miles)
Vorige bericht “Anders Argentinië” – Volgende bericht “Lagunas Route“
Hoi Leonie en Peter,
Toen ik in mei/juni 3 weken samen met mijn man naar Peru ging, wees Mariët mij op jullie verhalen. Ze zei toen al dat jullie onderweg naar Peru waren. Sindsdien heb ik jullie blogs gevolgd. Wat een geweldige verhalen om te lezen! Wat een avontuur! Toch heel wat anders dan met per bus en trein de toeristische highlights bezoeken, zoals wij hebben gedaan. Maar we hebben genoten van Peru en ik ben heel benieuwd naar jullie verhalen over dit mooie land! En ondertussen ben ik zo vol bewondering van jullie avonturen dat ik de rest ook wil horen! 😉
Geniet van jullie reis!
Groetjes Saskia (dochter van Rinus en Marion)
Geniet jul stories baie en hoop om dit ook eendag te kan doen
Bijna niet te bevatten die bijzondere kleuren en vormen van het landschap. Zelfs die maan lijkt te mooi om waar te zijn. En dan hangen jullie daar ook nog eens met z’n drieën alsof je door de ruimte zweeft Ongelofelijk mooi allemaal! Bedankt weer!
Peter en Leonie.
Geweldig jullie verhalen en foto’s.
Om jaloers op te worden.
Blijf genieten en het goede zien.
Groet Jan G.
Peter en Leonie, het wordt eentonig. Prachtig verhaal en schitterende foto’s. De hartelijke groeten van Gerard en Anja.
Hallo peter en Leonie,
bedankt voor het leesplezier dat ik heb als ik jullie reisverslag lees. En o wat krijg ik weer een zin om op de motor te stappen voor een flinke reis 😉
Lieve Peter en Leonie, wat weer een prachtig verhaal met mooie foto’s. Wat is de wereld toch mooi en wat maken jullie toch veel mee!! Toch bijzonder om Ton en Marijke bij jullie op de foto’s te zien. Heel veel liefs en reis plezier. Jan en Anna
Wat een gaaf verhaal weer!
Net als sommigen met mij waarschijnlijk, ben ik op jullie site terecht gekomen omdat ik zocht naar informatie over de CBR250F (voor een RTW trip). Maar na jullie hele blog te hebben bijgelezen gaat het allang niet meer om de motoren! Ik zit nu steeds met smart te wachten op nieuwe foto’s en verhalen :-))
Keep up the good work!
Stunning! I can’t wait to get there. It seems you guys are having a blast. Thanks for sharing
Lieve Peter en Leonie, We waren erg blij dat de gelegenheid zich voordeed om een stukje met jullie mee te reizen. We hebben er ontzettend van genoten en nog meer bewondering gekregen voor jullie manier van reizen. Op onze gezamenlijke reis zijn we aangestoken door jullie avontuurlijke instelling en zo genieten we, sinds we weer terug zijn, van onze eigen zwerftocht door de wereld, al is het op een heel wat kleinere schaal… Liefs pa en ma.