De grensovergang tussen Tanzania en Malawi kost niet veel tijd en is misschien wel de snelste tot nu toe. Fijn, want zo hebben we na de vertraging van die ochtend (vanwege de bekeuring), nog genoeg tijd om door te rijden naar de camping. We gaan vandaag naar ’The Mushroom Farm’ bij Livingstonia, een camping op de rand van een klif met uitzicht over Lake Malawi. Werkelijk iedereen die we tot nu toe zijn tegengekomen, raadde ons aan om daar toch vooral naar toe te gaan. De steile weg naar de camping zou behoorlijk uitdagend zijn, maar alleen al het onbetaalbare uitzicht zou de rit naar boven meer dan waard maken. Nieuwsgierig naar deze bijzondere plek, openen we het gas en rijden we in de richting van Livingstonia.
We rijden vanaf de grens lange tijd langs Lake Malawi. Een tropische omgeving, met witte stranden aan het helderblauwe water. Tussen de vele palmbomen staan ook heel veel enorme Baobab bomen. Bijzonder gevormde bomen die eruit zien alsof ze in hun geheel uit de aarde zijn gerukt en ondersteboven, met de wortels in de lucht, weer in de grond zijn gestoken. De bomen zijn gigantisch, je zou minimaal tien mensen nodig hebben om een kring rond de stam te kunnen maken. Baobab bomen groeien heel langzaam, dus deze exemplaren moeten honderden jaren oud zijn. Prachtig!
Voordat we beginnen aan onze rit naar de camping, gaan we eerst inkopen doen zodat we een paar dagen boven kunnen blijven. Een uitdagende route omhoog is leuk, maar één keer op en neer is wel genoeg. We hebben nog geen Malawiaanse Kwacha’s om de boodschappen mee te betalen, dus we gaan eerst op zoek naar een pinautomaat. En in Malawi is dat nog een hele speurtocht, want die apparaten zijn zeker niet op iedere straathoek te vinden. Bovendien kan het maar zo gebeuren dat de machine buiten werking is of wij er met onze Europese bankpas geen geld kunnen halen.
Na vier pogingen bij verschillende banken en met verschillende bankpassen, vinden we in Karonga een pinautomaat waar Peter met zijn Visa-card terecht kan. Hij pint het maximale bedrag: 40.000 Kwacha. Het is een dik pak papier, dat maar net door de gleuf van het automaat past. Dit moet genoeg zijn, toch? Uit de wisselkoers-app blijkt dat het slechts €75 is. Genoeg voor een tank benzine, wat boodschappen en een paar overnachtingen op de camping, maar wellicht niet genoeg tot het volgende werkende pinautomaat. Peter pint nog twee keer en stopt al zijn zakken vol met stapels bankbiljetten. Het lijkt wel Monopoly.
We vullen onze tanks en rijden vanaf Karongo verder naar het zuiden, terwijl we over de intercom het boodschappenlijstje bespreken. In ieder nieuw land moeten we steeds weer uitvinden hoe de lokale Albert Heijn heet en welke spullen we daar kunnen krijgen. In Karonga hadden we geen supermarkt kunnen ontdekken. Terwijl we steeds dichter bij Livingstonia komen, zien we langs de weg wel wat kraampjes waar ze tomaten verkopen. We rijden de weg af en parkeren onze motoren.
Nog voordat ik mijn helm heb afgedaan staat er al een grote groep mensen om ons heen. We zijn de attractie van die middag. Uit de huisjes om ons heen steken verbaasde bewoners hun hoofd naar buiten. Je ziet ze denken: “Wat moeten die Mzungu hier nou weer?” Ik vraag of ik ergens brood kan kopen. Eén van de meisjes wijst naar een klein pandje waar ’Corner Store’ op geschilderd is. Ik kan het winkeltje niet binnenlopen, maar moet door de tralies van het raam vragen om de boodschappen die ik wil hebben. Terwijl Peter vrienden wordt met de mannen uit het dorp, proberen de meiden naast mij ieder woord van de bestelling op te vangen. Ik koop twee broden en een pak suiker en bij het kraampje nog wat tomaten en knoflook. Voor de rest van onze boodschappen worden we verwezen naar het volgende dorp. Uit de toon waarop ze ons uitleggen waar we moeten zijn, maak ik op dat ze het een beetje gek vinden dat we daar niet direct naartoe zijn gegaan. Iedereen weet toch dat je daar moet zijn?
Na een groepsfoto rijden we met de eerste boodschappen onder ons bagagenet verder. En inderdaad, een kleine twintig kilometer verder komen we in een wat groter dorp met een drukkere winkelstraat. Nog steeds is niet direct duidelijk waar ik moet zijn voor de pindakaas. Ik vraag bij verschillende kleine loketten of ze pindakaas verkopen tot de derde verkoper wijst naar een groter pand aan de overkant van de straat. Op de gevel staat groot “Peoples” en daar onder “Cash and Carry”. Het heeft aan de buitenkant meer weg van een lokale bank, maar blijkt inderdaad een supermarkt te zijn. Ik kan alles krijgen dat nog op ons lijstje stond. Met pindakaas, jam, noedelsoep, pasta, rijst en wat blikken groente komen we de volgende dagen wel door.
We rijden verder en zien in de verte de groene heuvels opdoemen. We slaan rechtsaf een zandpad in om te beginnen aan onze tocht omhoog, naar de camping. Het zandpad verandert in een smalle gravelweg die via verschillende haarspeldbochten langs de steile helling omhoog kronkelt. De bochten zijn zelfs genummerd, het lijkt Alpe d’Huez wel. En net als op die Franse berg komen we ook hier een fietser tegen die op zijn mountainbike op weg is naar boven. In deze warmte is dat een hele uitdaging. Op de motor gaat het ons een stuk makkelijker af. De motoren mogen dan slechts 250cc zijn, ze hebben geen enkele moeite met de steile hellingen. Het is eigenlijk gewoon een hele leuke rit. Onderweg zien we hier en daar tussen de bomen al een glimp van het prachtige uitzicht dat ons boven te wachten staat.
Een vrolijk bord wijst ons naar de camping en niet veel later parkeren we bij de Mushroom Farm waar we hartelijk worden ontvangen door de Amerikaanse Maddie. Samen met haar broer Cameron en nog een stel vrienden runt zij The Mushroom Farm. We voelen ons meteen thuis. We slepen al onze spullen naar de camping en zetten ons tentje neer op één van de mooiste kampeerplekken die we tijdens deze reis hebben gehad. Precies op de rand van de steile helling met een adembenemend uitzicht over Lake Malawi en de scherp gevormde heuvels daarnaast. Zelfs als de lucht later die dag betrekt en vanuit de heuvels een regenbui komt aandrijven, is het prachtig! Wauw!
De Mushroom Farm is geen alledaagse camping, maar een eco-camping. Elektriciteit komt van zonne-energie, warm water uit een op hout gestookte boiler, eieren van hun eigen kippen en groente uit de biologische groentetuin. Het meest bijzonder is wel het ecotoilet. Een houten wc-pot boven een groot gat in de grond, waar we niet doorspoelen met water maar met een schep as en een handje droge bladeren. In de loop der tijd ontstaat zo compost, wat ze -geloof het of niet- weer kunnen gebruiken in hun groentetuin. Een gat in de grond als toilet is in Afrika heel gebruikelijk en heet meestal een ’long drop’. Dit is wel een bijzonder gezellige long drop, met een kleedje op de grond, wat planten ter decoratie en vanaf de pot een mooi uitzicht op het bos. Zo zie je ze niet iedere dag.
Het is een beetje passen en meten zo op het randje van de klif, maar we kunnen naast de tent precies twee stoelen en een brandertje kwijt. Met een goed boek en een kop koffie is het een prima plek om een paar dagen door te brengen. Toch verlaten we onze luie stoelen een paar keer om wandelingen te maken naar de watervallen en het hoger gelegen dorp Livingstonia.
Livingstonia is een missiepost die in 1895 werd gesticht door Schotse zendelingen en werd vernoemd naar Livingstone. Het is een klein dorp met een kerk, een aantal huizen en een goed lopend ziekenhuis. De stenen panden dateren van begin 1900 en zijn gebouwd in een typisch Europese stijl. Dat blijft vreemd als je midden in Afrika ineens in een Nederlands dorp lijkt te lopen. Het enige dat eraan herinnert dat we in Afrika zijn, is het gezang van het lokale gospelkoor dat op het plein voor de kerk staat te repeteren. Gekleed in prachtige kleurige kleden wiegen ze met hun Afrikaanse heupen mee op het ritme van hun lied. Kippenvel krijgen we ervan, zo mooi.
Na een week kamperen bij de Mushroom Farm vinden we het genoeg. We hadden hier nog wel een paar maanden kunnen blijven, maar we willen tijdens onze reis nog meer van de wereld zien, dus we stappen weer op. We rijden de haarspeldbochten naar beneden en langs het meer verder naar het zuiden. Het is rustig op de weg. De meeste mensen zijn lopend of fietsend onderweg, we zien bijna geen auto’s. Weinig auto’s, betekent ook dat er weinig benzinestations zijn. Voor het eerst sinds lange tijd moeten we onze reservetanks aanspreken.
Aan het eind van de middag komen we aan in Mzuzu, een redelijk grote stad waar het ineens ook een stuk drukker is. Dit keer is de supermarkt niet te missen. Op het kruispunt staat een enorme Shoprite, een Zuid-Afrikaanse keten waar ze werkelijk van alles verkopen. Ze hebben zelfs Douwe Egberts koffie en blokken Goudse kaas. Wat een verschil met de ’Corner Shop’ van een paar dagen geleden. We doen boodschappen en vullen onze zakken opnieuw met dikke stapels Monopoly-geld.
We vervolgen onze weg naar Nkhata Bay, een klein vissersdorp aan Lake Malawi en vinden daar een kampeerplek bij Mayoka Village. Het blijkt dé backpackers plek van Nkhata Bay te zijn, compleet met slaapzalen, loungebanken vol ’Gap Year’ studenten en een drukbezochte bar. De gemiddelde leeftijd is zo rond de 21 jaar. De meeste reizigers die net als wij in hun eigen voertuig door Afrika rijden zijn een stuk ouder. Ofwel rond de 35 (dikke spaarrekening en nog geen kinderen) of 50+ (dikke spaarrekening en kinderen het huis uit). Maar overlanders zijn we sinds Ard en Tania in Uganda niet meer tegengekomen.
Eén keer dachten we in Tanzania weer met overlanders te maken te hebben. We reden een camping op en zagen een goed uitgeruste Toyota Landcruiser met daarop twee daktenten. In ons enthousiasme parkeerden we onze motoren naast hun auto om -zoals we dat inmiddels gewend waren- even een praatje te maken. Vanachter hun boek keken vier Duitse vakantiegangers ons verbaasd aan. Een stroef gesprek over hun gehuurde auto en het mooie weer volgde, tot een gezellig babbeltje over Afrika kwam het niet. En zoals we vanaf Tanzania aan de vakantiegangers moesten wennen, moet we nu even wennen aan de backpackers. Maar dat duurt gelukkig niet lang. Al snel liggen ook wij onderuitgezakt op een loungebank met een biertje in de hand al starend naar de golven in Lake Malawi ons leven te overdenken.
Luieren hebben we de laatste dagen al genoeg gedaan, dus het is weer tijd voor wat actie. Niet op de motoren dit keer, maar met een duikpak in het zoete water van Lake Malawi. We schrijven ons in bij de lokale duikschool voor een cursus om ons duikbrevet te halen. Een wereldreis is toch niet compleet als je niet ook een deel van de onderwaterwereld ontdekt? Terwijl het Nederlands elftal in Brazilië Spanje vermorzelt tijdens hun eerste WK-groepsduel, zitten wij in onze tent gebogen over het theorieboek. Onder de bezielende leiding van Kelly-Ann werken we in drie dagen door het cursusboek, doen we examens en gaan we iedere dag het water in voor alle oefeningen. Na drie dagen slagen we allebei ons voor eindexamen en krijgen we van Kelly-Ann ons duikbrevet overhandigd! Yiehoe, daar hebben we straks in Zuid-Amerika en Azië vast ook nog veel plezier van.
Afgelegde afstand tot en met Nkhata Bay: 19,699 km (12.249 miles)
Klik hier om de foto’s te bekijken.
Vorige bericht “Op zoek naar Livingstone” – Volgende bericht “Op je luie haidewiets“
Hallo,
Wat leuk dat jullie het duikbrevet hebben gehaald! Tof om alles samen te doen.
Ik schrok er wel een beetje van dat dit verhaal van juni dateert! Maar laat je er vooral niet door opjagen, laat de verhalen maar komen met de snelheid die voor jullie comfortabel is.
Liefs!
Gefeliciteerd met jullie duikbrevet!
Cool!
Veel liefs,xxx
He jongens, wat mooi allemaal. Ik ben wel blij met het blog, achteraf zouden we anders maar een fractie van het verhaal horen ( dit is waarschijnlijk zelfs maar een gedeelte)! En ik vind de alledaagse kleinigheden juist zo leuk! Tot de volgende keer, xxx