Gekleurde bergen

Gekleurde bergenVoordat we met Ton en Marijke beginnen aan een ’roadtrip’ door Chili en Argentinië, nemen we eerst even de tijd om op adem te komen. Peter en ik van onze inhaalrace op weg naar Santiago en Ton en Marijke van hun lange vlucht naar Chili. Op de camping net buiten Santiago waar we ons kamp hebben opgeslagen, nemen we uitgebreid te tijd om bij te praten. Eerst onder het genot van een kop koffie, maar voor we het weten is het tijd om de rode wijn open te trekken. Hoewel we regelmatig contact met elkaar hadden via e-mail en skype hebben we elkaar nog genoeg te vertellen. En het is toch anders om die verhalen nu te horen terwijl ze bij ons aan tafel zitten, in plaats van via een computerscherm. Het is ver na middernacht als we die avond het licht uit doen.

De volgende dag beginnen we met het voorbereiden van ons vertrek. Peter richt zich op de motoren. Dit keer is het zijn motor die wel wat zorg en aandacht kan gebruiken, want hij heeft een nieuw balhoofdlager nodig. Een flinke klus, vooral omdat bijna de hele voorkant van de motor uit elkaar moet. Gelukkig weet hij ook hoe alles weer in elkaar moet! Ton en Marijke zijn ondertussen druk aan het werk in de camper, hun huis voor de komende weken. De camper bestaat uit een grote pick-up met daarop een losse camperopbouw. Van buiten lijkt het niet groot, maar de opbouw biedt ruimte voor een tweepersoonsbed, een keukentje, een zithoek en zelfs een doucheruimte. De camperopbouw is al wat oud en is ter compensatie door de verhuurder op een gloednieuwe Volkswagen Amarok geplaatst. Toen ze de wagen ophaalden stond er pas een paar kilometer op teller. Terwijl Marijke in de camper bezig is om hun spullen in de kastjes op te bergen, maakt Ton zich de auto eigen.

Gekleurde bergenWe doen boodschappen en gebruiken het internet om nog wat berichtjes naar huis te sturen. Tegen de tijd dat die avond de fles wijn weer op tafel komt, buigen we ons met z’n vieren over de kaart. Peter en ik stippelen onze route meestal uit aan de hand van tips van andere reizigers en lokale mensen. Zij vertellen ons welke hoogtepunten we niet mogen missen, welke route we zeker moeten rijden en waar we kunnen overnachten. We plannen niet te ver vooruit, hooguit een paar dagen tot een week, zodat we genoeg vrijheid houden om ons plan om te gooien. We hebben al wat tips gekregen over het noorden van Chili en Argentinië, maar niet van de omgeving waar we nu zijn. Gelukkig hebben Ton en Marijke reisgidsen, die ze in het kader van ’voorpret’  thuis al hadden gelezen. Met een boek in de hand en de kaart op tafel, maken we samen een grove route. We kunnen vanuit Chili nog niet meteen naar Argentinië, omdat het papierwerk voor de gloednieuwe huurauto nog niet gereed is. In afwachting van de documenten rijden we daarom de komende dagen eerst door Chili.

En we treffen het hier met het grote aantal nationale parken, waar we niet alleen mooie natuur kunnen zien, maar ook kunnen kamperen. Het eerste park waar we de volgende dag naartoe rijden is Parque Nacional La Campana, dat vooral bekend is om een oeroud bos met palmbomen. Het is heerlijk weer, de zon schijnt volop en er staat een lekker windje. Een prima dag om te rijden. Het gebied waar we zijn is groen en duidelijk heel vruchtbaar. We rijden langs uitgestrekte wijngaarden en boomgaarden vol fruitbomen. Veel gelegenheid om te stoppen en foto’s te maken hebben we niet, want we rijden over een drukke doorgaande weg en zelfs grote stukken over de snelweg. Gekleurde bergenHet geeft wel de gelegenheid om onderweg even aan elkaar te wennen en uit te vinden welke snelheid we moeten rijden om bij elkaar te blijven.

Aan het eind van de middag komen we aan bij de ingang van het natuurpark. Op een bord naast de poort hangt een groot aanplakbiljet: “Camping cerrado. Solo ingreso por el dia”. Ons Spaans is nog steeds niet geweldig, maar dit bericht begrijpen we wel: de camping is gesloten en het park is alleen overdag te bezoeken. Dat is ook wat! Het is de enige camping in de buurt en het is te laat om nog lang door te rijden. Ton en Marijke kunnen met de camper ook hier bij de ingang kamperen als dat zou moeten, maar dit is geen geschikte plek om ons tentje op te zetten. We besluiten toch een kijkje te nemen in het park. Misschien dat de parkwachters ons kunnen vertellen waar we een andere camping kunnen vinden. We rijden de poort door en stoppen een paar kilometer verder bij een neergelaten slagboom. De kassa van het park is al dicht.

Als we afstappen en lopend een kijkje nemen, komt vanaf een ander gebouw een man aangelopen. Het is een opzichter. Hij vraagt hoe we binnen zijn gekomen, want eigenlijk had de hoofdingang al dicht moeten zijn. We vertellen hem dat de poort open was en dat we graag op de camping willen overnachten. Hij zegt direct dat dat niet mogelijk is. De camping is gesloten, omdat het risico op bosbranden door de droogte heel hoog is. Hij verwijst ons naar de camping aan de andere kant van het park die wel open is. Gekleurde bergenWij hadden op de kaart al gezien dat we om het natuurpark heen moeten rijden om daar te komen, wat nog een flinke afstand is. Dat zou betekenen dat we een stuk in het donker moeten rijden, iets wat we uit principe nooit doen. Bovendien zijn we alle vier behoorlijk moe na de lange dag die we onderweg zijn geweest.

We vragen of hij niet een uitzondering voor ons kan maken. We hebben een toilet aan boord van de camper en voldoende water, dus het enige wat we nodig hebben is een plekje om te parkeren en ons tentje op te zetten. In eerste instantie wil hij daar niets van weten. Als hij dan nog een blik op mijn vermoeide gezicht werpt, merkt hij op dat we het park waarschijnlijk niet eens meer uit kunnen, omdat de hoofdpoort inmiddels wel dicht zal zijn. Als we beloven dat we geen open vuur maken en we het park de volgende ochtend om acht uur zullen verlaten, voordat de parkwachters beginnen met hun werk, kunnen we blijven. We mogen zelfs het water in het toiletgebouw open zetten om daar naar het toilet te gaan en te douchen! Wat fijn!

We volgen zijn aanwijzingen en rijden over een mooi pad door het park naar de camping. We vinden een prachtige kampeerplek, die verscholen ligt in het palmbos. De enorme palmbomen steken hoog boven de rest van de bomen uit en ritselen zachtjes in de wind. De vogels fluiten vrolijke toontjes en uit de struiken klinkt het tjirpen van krekels. Dat zijn meteen de enige geluiden die we horen. Geen voorbij razende auto’s, geen luide muziek en geen blaffende honden. Het toiletgebouw is een eindje verderop en alleen te bereiken na een flinke wandeling door het bos. Gekleurde bergenTerwijl de zon onder gaat zet Peter onze tent op en maak ik met Marijke ons avondeten klaar. De eerste sterren staan al aan de hemel als we met een zucht in onze stoel neerzakken om te eten. Wat een prachtige plek, jammer dat we niet nog een nachtje kunnen blijven.

De volgende ochtend is het zes uur als de wekker gaat. We hebben geen tijd om nog even om te draaien, want we moeten beginnen met inpakken. Het zou vervelend zijn als onze ’redder’ in de problemen komt als wij de parkwachters toch zouden tegenkomen. Om iets voor acht uur zijn we terug bij de slagboom. We bedanken de opzichter en rijden terug naar de hoofdingang, waar we net buiten de poort parkeren. Terwijl we daar de ontbijtspullen tevoorschijn halen, komt de eerste parkwachter op zijn brommer aangereden. Hij kijkt wat verbaasd naar het tafereel, maar zwaait vriendelijk terug en rijdt dan verder. Dat is goed gegaan.

Het is nog vroeg als we na het ontbijt vertrekken in de richting van het tweede natuurpark dat we die dag willen bezoeken. En vandaag rijden we opnieuw over een legendarische weg: de Pan American Highway. Het is in feite geen aaneengesloten weg, maar een stelsel van wegen dat als een lange rechte streep dwars door Noord-, Midden- en Zuid-Amerika loopt. Vanaf Alaska in het noorden tot Vuurland in het uiterste zuiden. Een route die door veel reizigers wordt gevolgd op hun ’roadtrip’ door de Amerika’s. En hoewel wij op onze reis natuurlijk een stukje van de ’Pan-Am’ willen rijden, is het stuk dat we vandaag rijden niet echt legendarisch. Gekleurde bergenHet is een tweebaans snelweg, waar we bovendien nog tol moeten betalen ook. We rijden vol in de wind, worden op hoge snelheid ingehaald door ander verkeer en zien bovendien amper wat van de omgeving. Het is handig om snel wat noordelijker te komen, maar er is eigenlijk geen klap aan om hier te rijden. Het is dan ook geen straf om aan het eind van de middag de snelweg de verlaten en binnendoor verder te rijden.

Onze eindbestemming voor vandaag is Nationaal Park Los Chinchillas, een klein natuurpark in de droge, woestijnachtige heuvels waar Chinchillas in het wild voorkomen. Zodra we het park in rijden worden we direct gewaarschuwd voor ’overstekend wild’. Al is de kans heel klein dat de kleine knaagdieren nu de weg over steken, want ze zijn vooral ’s nachts actief. We worden hartelijk ontvangen door een parkwachter die ons wijst waar we kunnen kamperen. Hij biedt aan om ons een rondleiding te geven door het noctuarium en ons wat te vertellen over de Chinchillas. We verruilen onze motorpakken voor een korte broek, zetten de tent op en volgen de parkwachter naar het bezoekerscentrum.

In de verduisterde ruimte worden in ruime hokken een aantal Chinchillas gehouden. Het zijn schattige beestjes, met grote oren, ronde kraaloogjes en een lange wollige staart. Ze hebben een prachtige vacht, die ik het liefst even zou aaien. En precies die vacht is de reden dat er bijna geen Chinchillas meer in het wild voorkomen, omdat lange tijd op de beestjes werd gejaagd voor hun bont. Gekleurde bergenNa de rondleiding nemen we buiten plaats op één van de bankjes, waar ook genoeg te zien is: talloze vogels en een familie vossen. Het zijn brutale beesten die gedurende de middag steeds dichterbij komen, tot ze bijna het eten van ons bord af kunnen stelen als we zitten te eten.

De volgende ochtend gaat de wekker opnieuw vroeg af. Dit keer niet omdat we de parkwachter willen ontlopen, maar omdat we de ergste warmte voor willen zijn. De nachten zijn best fris en de ochtenden daarmee ook, maar zodra de zon de mist heeft opgelost is het direct erg warm. We vertrekken op tijd en rijden door het heuvelachtig gebied verder naar het noorden. Op de droge heuvels staan ontelbaar veel cactussen, de één nog groter dan de andere. Sommigen met prachtige rode bloemen en stuk voor stuk met stekels zo groot als flinke tandenstokers. Het blijft bijzonder dat de kleine vogeltjes boven op zo’n cactus kunnen landen, zonder zich aan de scherpe punten te bezeren.

Halverwege de middag vinden we na 250 km een plekje op een camping niet zo ver van de kust. Als de tent staat, zetten we de stoelen in de schaduw en halen we koud drinken uit de koelkast van de camper. We doen de hele middag niets meer, want daar is het veel te warm voor. En die warmte zorgt er na slechts drie dagen rijden ook voor dat we alle vier alweer toe zijn aan een rustdag, even niet rijden. Dus dat doen we. We blijven de volgende dag net zo lang in bed liggen tot de zon ons uit ons bed brandt. We nemen alle vier plaats in de schaduw en gaan van het ontbijt en de koffie zo over naar de lunch en het diner. Allemaal zonder al te vaak uit onze luie stoelen op te staan. Gekleurde bergenAls de zon aan het eind van de dag achter de horizon is gezakt, koelt het flink af. Normaal zouden Peter en ik dan de tent in gaan en onze slaapzak in kruipen, maar nu hebben we ’buren’ met een camper! Met een beetje passen en meten kunnen we alle vier in de knusse zithoek van de camper zitten. Een prima plek om onze dag ’niksen’ af te sluiten met koffie en een neutje.

De volgende dag gaan we wel op pad, dit keer voor een dagtocht naar het derde natuurpark op rij: Bosque de Frey Jorge. Het natuurpark ligt aan de kust van de Grote Oceaan en is bijzonder, omdat je er zowel een droge dorre vlakte vindt, als een weelderig groen regenwoud. Twee uitersten, die van elkaar gescheiden worden door een heuvelrug die parallel langs de kust loopt. De heuvels houden de mist vanaf zee tegen en zorgen aan de zeekant voor een bos vol varens, mos en oeroude bomen.

Vanaf de camping volgen we eerst even de snelweg, maar al snel rijden we via een stoffige gravelweg verder richting de kust. Het is een woestijnachtig gebied met veel cactussen en hier en daar een kudde geitjes en schapen. Het doet denken aan Marokko en is er net zo warm. Het is maar 30 km naar de ingang van het park, waar we door de slechte staat van de weg maar liefst een uur over doen. Gekleurde bergenBij de ingang van het park kopen we kaartjes en registreren we ons bij de parkwachter. Om vanaf de ingang in het regenwoud te komen, moeten we eerste tegen de steile heuvelrug omhoog rijden. Vanaf de ingang kunnen we de weg al zien, dat belooft wat.

De gravelweg in het park is zo mogelijk nog slechter dan daarbuiten, met flink wat hobbels en gaten. Op de weg ligt een poederachtig laagje stof, waardoor de gaten niet goed zichtbaar zijn. Heel verraderlijk. Op de steile stukken moeten wij een enkele keer terug schakelen naar de eerste versnelling, maar verder levert het geen problemen op. Voor Ton is het een grotere uitdaging. De auto is met de 4×4-aandrijving weliswaar aardig sterk, maar hij moet met de camperopbouw ook flink wat gewicht omhoog nemen. En de camper is een stuk breder dan wij op de motoren, wat soms lastig is met tegemoetkomend verkeer. Het levert wat spannende momenten op, zeker op de steile stukken, maar hij is een goede chauffeur en het lukt hem om helemaal naar boven te rijden. Heel knap!

Gekleurde bergenEenmaal op de parkeerplaats verruilen wij snel ons veel te warme motorpak voor een korte broek en beginnen we met z’n vieren aan een wandeling door het park. Eerst aan de droge kant van de heuvel, die vol staat met cactussen, aloë vera en allerlei vetplanten. En daarna aan de zeekant van het park. Het is een verademing om door het schaduwrijke bos te lopen, zeker met het briesje van zee. Als fanatieke fotografen lopen we alle vier met een camera om onze nek door het bos om alle bijzondere bloemen en planten vast te leggen. Het levert mooie plaatjes op. Na de wandeling, rijden we op ons gemak weer naar beneden en terug naar de camping.

De volgende ochtend ontvangen we een mailtje van het verhuurbedrijf dat de papieren van de camper gereed zijn. Mooi, want dat betekent dat we nu naar Argentinië kunnen als we dat willen. We buigen ons opnieuw over de kaart en stippelen een route uit voor de komende dagen. We besluiten naar de Paso de Agua Negra te rijden en daar de grens over te steken.Het is een gravelweg, die alleen in de zomer open is en met 4.753 m is het de hoogste grensovergang tussen de beide landen. Verschillende reizigers hadden ons aangeraden om de pas te rijden en de route omschreven als een hoogtepunt van hun reis. We zijn benieuwd!

Gekleurde bergenVanaf de camping rijden we aan het eind van de ochtend naar Ovalle waar we in een klein winkeltje de grenspapieren voor de auto uitprinten. Met alle documenten op zak verlaten we in Ovalle de grote weg en rijden we door het dal van de Rio Hurtado in de richting van Vicuña. De zon schijnt volop en het is inmiddels weer flink warm. Als we stoppen om te lunchen proberen we meestal een plek te vinden met wat schaduw. Maar dat is hier onbegonnen werk, want op de heuvels staan alleen maar lage struikjes en slanke cactussen. In plaats daarvan zitten we met z’n vieren in het smalle strookje schaduw van de camper. Na vier keer steken, weet Ton de wagen zo te parkeren dat we net genoeg schaduw hebben. Gewapend met een hoed en zonnebril en veel water is het net uit te houden.

De route door het dal is heel mooi. Hoewel de heuvels dor en droog zijn, is het in het dal bij de rivier op en top groen. We rijden langs wijngaarden, fruitbomen, hoge eucalyptus bomen en wiegende populieren. Net na Ovalle was de weg nog geasfalteerd, maar al snel gaat de weg over in een gravelweg. De weg is smal en slingert door kleine authentieke dorpjes met kleurige huisjes en tuintjes vol bloemen. Ton en Marijke genieten zichtbaar. Ton stuurt de grote wagen over het bochtige weggetje, terwijl Marijke veel foto’s maakt vanaf de bijrijdersstoel.

Gekleurde bergenDe weg is in goede staat, maar door de vele bochten en de enkele hobbels ligt de snelheid niet erg hoog. Als we stoppen om even te overleggen over de route, staan we bij toeval voor een bord van een camping. Het is nog steeds erg warm en we vinden het eigenlijk wel genoeg voor vandaag. Het volgende dorp is nog een eind weg en in dit tempo zouden we daar pas laat aankomen. We rijden naar beneden om te kijken of we op de camping kunnen blijven. We worden hartelijk ontvangen door een bejaard meneertje in een nette witte broek, een overhemd, zomerse instappers en een mooi hoedje. Het is een charmante man met een wat ondeugende glimlach. Hij laat ons de kampeerplekken zien en het meertje waar we kunnen zwemmen. Overal staan bloemen en zijn zitjes gemaakt die uitzicht geven op de hoge rotswanden, heel mooi. We zijn verkocht en besluiten hier te overnachten. Als de tent staat, nemen Peter en ik een verfrissende duik in het meertje, terwijl Ton even zijn ogen sluit (nog steeds achter het stuur van zijn auto).

De route door het dal van de Rio Hurtado is onderdeel van de Ruta de las Estrellas, de “route van de sterren”. De lucht is hier heel schoon en de nachten zijn 300 dagen van het jaar onbewolkt. Doordat er ook nauwelijks lichtvervuiling is, is het de perfecte plek om de sterren te kijken. Het is niet voor niets dat de grootste telescopen ter wereld hier in Chili te vinden zijn. En het is inderdaad prachtig. Hoe langer we die avond buiten zitten, hoe meer sterren we zien. Enkele sterrenbeelden zijn al bijna niet meer te ontdekken, omdat ze ondergesneeuwd worden door de duizenden andere lichtpuntjes.

Gekleurde bergenAls we onder die fonkelende sterrenhemel genieten van een drankje, blijkt dat we alle vier nog wel een dag willen blijven op deze plek. De campings waar we de laatste nachten verbleven waren niet heel geweldig. We stonden wel op mooie plekken, zoals in het palmbos en bij de chinchillas, maar de sanitaire voorzieningen waren erg slecht. Koud water om te douchen of zelfs helemaal geen water en smerige toiletten. Peter en ik kijken hier inmiddels niet meer zo van op, maar voor Ton en Marijke is het wel even wat anders dan de standaard die zij op Europese campings gewend zijn. Hier in Hurtado, op de camping van het mannetje, is het daarentegen schoon en allemaal netjes verzorgd. Als we willen douchen steekt hij voor ons de houtkachel aan en hebben we alle vier gloeiend heet water. Bovendien is het in het dal, in de schaduw van de grote bomen, prima toeven. We willen de komende tijd weliswaar nog meer van Chili en Argentinië zien, maar de vrijheid die Peter en ik zo vaak zoeken tijdens onze reis, houdt ook in dat je een extra dag kan blijven op plekken zoals dit. Niet omdat je wilt uitrusten, maar gewoon omdat het fijn is.

Het enige ’probleem’ is dat we de laatste dagen onze voorraad met eten hebben opgegeten en niet veel ingrediënten meer hebben voor een goede maaltijd. Het meneertje had ons al verteld dat er in het dorp niet veel te krijgen is, zeker geen verse groente. Marijke en ik leggen alles wat we nog hebben uit op tafel. Met een beetje improvisatie is daar nog wel een smakelijke maaltijd van te maken. Als we dan heel uitgebreid ontbijten, met een paar extra scheppen havermout, en ’s middags een enkel bakje soep eten, komen we de dag wel door. Perfect, dan kunnen we blijven!
We gebruiken het dagje om wat te rommelen. We drinken rustig koffie, lezen, maken foto’s van de papegaaien die overvliegen en zwemmen in het meertje. Fijn hoor. Als onze voorraadkast met eten vol was geweest, waren we hier misschien nog wel wat langer blijven hangen.

Gekleurde bergenDe volgende dag pakken we onze spullen in en vervolgen we onze route door het dal van de Rio Hurtado. De route leidt vanaf de camping omhoog de heuvels in, weg van de rivier. We laten het groene dal achter ons en daarmee ook de dorpjes. Huizen en akkers vind je hier alleen in de buurt van het water. Het enige dat overblijft is natuur. En hoewel het dor en droog is, is er nog genoeg leven te vinden. Mooie planten, allerlei vogels en hagedissen en in het diepe zand naast de weg zien we zelfs de sporen van een puma!

Halverwege de middag komen we aan in Vicuña, een wat grotere stad met een gezellig centrum en een enorme supermarkt. Dit is wel even wat anders dan de buurtwinkel in Hurtado waar we vanochtend nog wat te drinken kochten. Terwijl Peter en Ton op de motoren en de camper passen, zorgen Marijke en ik voor een nieuwe voorraad eten en drinken. Als we weer op zo’n mooie plek komen als bij het meneertje, hebben we in ieder geval genoeg eten bij ons om te kunnen blijven. Voor het eerst sinds Zuid-Afrika, waar mijn vader met ons mee reisde in een grote auto, hoef ik even niet na te denken over het gewicht en de omvang van de boodschappen, want het gaat allemaal in de camper. Een fles drinken, een paar flessen wijn en extra pak spaghetti, alles kan mee. Het meest luxe is nog wel dat we nu kunnen beschikken over een koelkast en kunnen genieten van kaas, yoghurt en koude biertjes! We slaan flink wat water in en ook lekker veel groente en fruit. Na een uur lopen we met een volle winkelwagen weer naar buiten.

Bij de VVV in Vicuña informeren we naar een camping waar we kunnen overnachten. De man verwijst ons naar een zwembad waar ook wat kampeerplaatsen zijn. We vinden het zwembad net buiten het centrum. Het is er bijzonder druk. Niet zo gek, want het is hoog zomer en ook voor de Chilenen is de vakantie begonnen. Er is nog één kampeerplek beschikbaar, maar daar kan de camper niet komen. Het alternatief is Gekleurde bergendat de camper op de parkeerplaats blijft staan en wij ons tentje naast de camper op het voetbalveld neerzetten. Het is niet ideaal, maar we besluiten wel te blijven, want dit was de enige camping in de wijde omgeving. Terwijl we ons installeren op het voetbalveld denken we met heimwee terug aan het idyllische plekje bij het mannetje waar we vannacht stonden.

Vanaf Vicuña is het nog 150 km naar de grens met Argentinië en vanaf daar nog 90 km naar het eerste volgende dorp aan de Argentijnse kant. Een groot deel daarvan is over een gravelweg en bovendien moeten we ook over de hoge pas. Een flinke tocht, waar we goed de tijd voor willen nemen. Als we die avond gegeten hebben, stellen we de wekker in op half zes en kruipen we vroeg onze tent in. En hoewel we vroeg op bed liggen, komt er van slapen niet veel. De hele avond rijden auto’s af en aan en lopen er mensen rondom de motoren en onze tent. Rustig slapen is lastig als je met één oor ligt te luisteren of je motor niet wordt gejat. Net als het een beetje rustiger is, wordt er een auto naast onze tent geparkeerd waar met veel kabaal een groep jongens en meiden uit stapt. Ze beginnen luid pratend hun tent op te zetten op de zonneweide naast het zwembad, steken een barbecue aan en zetten muziek aan op de geluidsinstallatie die ze hadden meegenomen. En dat terwijl het inmiddels ver na middernacht is. OK, we wisten dat etenstijd hier in Zuid-Amerika wat later is dan bij ons, maar dit is wel absurt laat. Terwijl we op ons luchtbedje meedeinen op het ritme van de muziek, begint Peter langzaam zijn geduld te verliezen. Hij gaat de tent uit om te vragen of de muziek wat zachter mag.

Ik hoor ze vanuit de tent wat praten, waarna de muziek zachter wordt gezet. Maar hij is nog niet terug bij de tent, als de volumeknop weer vol open gaat. Peter gaat opnieuw naar het groepje toe en zet dit keer zelf de muziek wat zachter. Gekleurde bergenDat wordt niet op prijs gesteld en zorgt voor een grimmige sfeer waarbij hij neus aan neus komt te staan met één van de jongens uit de groep. Peter gaat verhaal halen bij de campingbaas. Hij stelt Peter gerust dat dit inderdaad niet de bedoeling is. De man loopt met Peter mee en laat de jongens hun muziek zachter zetten, waarna Peter weer in de tent kruipt. Het helpt ongeveer een kwartier, want daarna schelt de muziek weer onverminderd hard over de camping. In Nederland zou de politie al zijn gebeld in verband met geluidsoverlast, maar dat is hier niet aan de orde. Wij zijn echt de enigen die dit asociaal vinden en realiseren ons dat dit dan toch echt een cultuurverschil is waar wij maar aan moeten wennen. We doen onze oordoppen in en proberen toch te slapen.

Als de volgende ochtend de wekker gaat, hebben we allebei maar een paar uur geslapen. We beginnen toch onze spullen in te pakken want we willen vroeg vertrekken. En hoewel wij dat als brave Nederlanders altijd heel zachtjes doen, kunnen we ons er vandaag niet toe zetten om te fluisteren. En als we gereed zijn voor vertrek kunnen we het ook niet laten om de motoren een poosje te laten warm draaien. Al is het wel met een kleine blos op de wangen.

Net na zonsopkomst rijden we van de camping weg. Het is nog lekker fris in de schaduw in het dal en zelfs nog een beetje heiig. En ook heerlijk rustig op de weg. Na 80 kilometer komen we bij het douanekantoor van Chili. Voor Ton en Marijke is het hun eerste grensovergang met al het bijbehorende papierwerk. De papieren die door het verhuurbedrijf waren toegestuurd zijn in orde en voor we het weten is alles gestempeld. Gekleurde bergenTot het douanekantoor reden we op een prachtige nieuwe asfaltweg, maar hier begint de gravelweg. We rijden direct ook vol in het stof. Als we tegemoetkomende auto’s passeren kunnen we soms een aantal seconden niets zien. Maar zodra het stof dan is opgetrokken, is het uitzicht waanzinnig mooi!

We rijden door een dal met aan weerszijden prachtige geel, bruin en oranje gekleurde bergen. Hoe verder we het dal in rijden hoe hoger de bergen worden. Eerst zijn het nog ronde bulten vol stenen, maar al snel zijn het ruige rotsformatie met de meest prachtige vormen. De kleuren worden ook steeds mooier. Van diep zwart en donkerrood, tot lichtgeel en vaal groen met daartussen een diep blauw meer. De zon schijnt volop en laat de kleuren nog meer oplichten en afsteken tegen de strak blauwe lucht. Het is echt adembenemend mooi!

De weg is in goede staat en breed genoeg om te parkeren en foto’s te maken. We rijden steeds verder omhoog en tegen de tijd dat we stoppen om te lunchen, geeft de GPS aan dat we al tot 3.200m zijn gestegen. We kunnen alle vier voelen dat we al flink hoog zijn. De weg leidt daarna weg van de rivier en gaat met verschillende haarspeldbochten verder omhoog. Hoewel we heel hoog zijn, is het door de zon niet koud. Gekleurde bergenHoe verder we stijgen, hoe meer last we krijgen van de hoogte. Ook de motoren hebben het er zwaar mee. De motor loopt nog prima, maar ze hebben veel minder kracht. We gebruiken alleen de eerste drie versnellingen en op de steile stukken zelfs alleen de tweede versnelling. De weg wordt steeds smaller en is op sommige stukken niet meer dan een vlakke richel die is ontstaan nadat ze wat grind weg hebben geduwd. Alsof de weg in de berg is uitgehouwen. Het uitzicht vanaf de hoge pas over de gekleurde rotsen, het diepe dal en de sneeuwvelden is geweldig. Het is letterlijk en figuurlijk een hoogtepunt!

Na 165 km vanaf Vicuña bereiken we op 4.753 m de top van de pas en de grens tussen Chili en Argentinië. We zijn dan al 6,5 uur onderweg. Ton en ik hebben inmiddels flink last van de hoogte. Ik heb hoofdpijn, borrels in mijn buik, ben een beetje draaierig en lijk niet goed uit mijn woorden te komen. Een vervelend gevoel, zeker omdat ik nog op de motor verder moet rijden. Geen uitgebreide fotosessie dus, maar snel een paar kiekjes en daarna vlug beginnen aan de tocht naar beneden. Met iedere 100 meter die we zakken voel ik me een beetje beter, maar pas als we onder de 3.000m zijn gezakt voel ik me weer OK. Gekleurde bergenWe zijn inmiddels al een tijdje in Argentinië, maar van het douanekantoor is nog geen spoor te bekennen. Pas 85 km nadat we op de top de grens passeerden, komen we bij de douane.

We laten onze documenten voorzien van een stempel en willen alweer verder rijden als er een mannetje achter ons aan komt. Hij wil onze tassen en de camper controleren voor de groente- en fruitcontrole! Daar hadden we niet aan gedacht. Tijdens al die keren dat Peter en ik in het zuiden de grens overstaken, waren we alleen in Chili gecontroleerd op etenswaren. En nog wel nu we net gisteren de koelkast vulden met verse groente en fruit! We vragen de man of we de etenswaren mogen opeten als we hier koken. Het mag.

We parkeren de motoren en de camper net naast het douane kantoor. Peter en Ton halen de tafel en stoelen tevoorschijn en maken het zichzelf gemakkelijk. Marijke en ik bedenken ondertussen wat we zullen koken. En gek genoeg hebben we nu ineens een heel ander dilemma, omdat we nu een smaakvolle maaltijd moeten maken met zoveel mogelijk groente. Het wordt uiteindelijk een voorgerecht van avocado, een hoofdgerecht van pasta met genoeg groente om vier keer aan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid te voldoen en een nagerecht van pruimen. We eten alle vier tot we geen pap meer kunnen zeggen en laten na het eten laten we de schillen en de pitten aan het mannetje zien, als bewijs dat we de groente hebben gebruikt. Hij vind het OK, we mogen het land in.

Gekleurde bergenHet is iets over vijven als we weg rijden en op zoek gaan naar een kampeerplek. Helaas is dat ook vandaag niet zo makkelijk. In het eerste dorp na de grens kunnen we alleen kamperen op een grasveldje bij het tankstation. We zijn inmiddels al bijna 10 uur onderweg en alle vier heel moe. Verder rijden naar het volgende dorp met het risico dat we daar ook niets kunnen vinden, lijkt ons geen goed idee. En ach, na al die avonturen van de laatste dagen, met vieze toiletten, koude douches en illegale kampeerplekken, kan dit er ook nog wel bij!

En zo staan de eerste 1.250 kilometer op de teller van de gloednieuwe Volkswagen camper en hebben we met zijn vieren al veel avonturen beleefd! Volgende keer meer van Argentinië met Ton en Marijke.

Afgelegde afstand tot het benzinestation in Las Flores: 46.370 km (28,813 miles)

Klik hier voor de foto’s!

Vorige bericht “Stilstaan en hollen” – Volgende bericht “Anders Argentinië

 

| Leonie | Argentinië, Chili, ZUID-AMERIKA

3 Reacties (Comments) - Gekleurde bergen

  1. Celine en Leon

    We lopen een beetje achter, maar wat een leuk verhaal weer van het meneertje, de poema en de guitige chinchilla’s :) dikke kus!

  2. Anja

    Wauw,ben al een week aan het lezen over jullie prachtige reisavontuur. T Is werkelijk schitterend wat jullie allemaal zien en meemaken. Ik blijf jullie met plezier volgen,en hoop dat jullie een veilige voortzetting hebben.

  3. Jan en Mariët

    En wij vonden Noorwegen al zo ruig…..
    Prachtige foto’s weer en en genot om jullie avonturen te lezen!! Dikke kus.xxx