Met frisse moed beginnen we in Ushuaia aan wat voelt als een nieuw deel van onze reis. Nu we het zuidelijkste punt van onze reis hebben bereikt, rijden we voorlopig alleen nog maar naar het noorden! Het plan is om vanaf hier naar Calgary in Canada te rijden om daar onze vrienden Daan en Mirjam te bezoeken. Vanaf Ushuaia is dat nog minimaal 15.000 km door 12 verschillende landen en waarschijnlijk nog veel verder als we -net als in Afrika- zigzaggend het continent doorkruisen. We hebben reizigers ontmoet die in drie maanden tijd van Ushuaia naar Dead Horse in Alaska rijden, maar dat is ons te snel. Met gemiddeld 200 km per dag en wat uitstapjes hier en daar zullen we minimaal zes maanden onderweg zijn en misschien nog wel langer. Als het lukt, willen we wel voor het echte winterweer in Canada zijn.
Het is zonnig als we met een volle tank uit Ushuaia vertrekken, maar al snel verschijnen de eerste donkere wolken aan de horizon. We trekken ons regenpak vast aan en rijden ingepakt de regenbui tegemoet. De Patagonische wind waait wederom hard. Leunend tegen de wind rijden door de stromende regen richting de grens met Chili. Het toch al wat saaie landschap om ons heen, ziet er door de regen nog treuriger uit. Verzonken in gedachten leggen we zwijgend de kilometers af. Ik bedenk wat we vanavond kunnen eten, wie we nog moeten mailen of schrijf in mijn hoofd alvast een alinea voor het volgende blogbericht.
En zoals vaak dwalen de gedachten af naar ’thuis’, naar vrienden en familie in Nederland die we rond de feestdagen een beetje extra misten. We waren dan ook blij verrast toen we een paar dagen geleden hoorden dat we opnieuw bezoek krijgen uit Nederland. Dit keer van de ouders van Peter! We hadden de laatste maanden samen met hen bekeken of ze ons ergens zouden kunnen opzoeken en nu bleek dat het was gelukt om een camper te huren. Over een maand vliegen ze vanuit Amsterdam naar Santiago, de hoofdstad van Chili. Vanaf daar reizen we dan vijf weken samen door Argentinië en Chili, wij op de motoren en zij in hun camper. Wat een avontuur en wat fijn om straks ook een deel van onze reis met hen te kunnen delen! Vier weken moet genoeg zijn voor ons om vanuit het zuiden van Argentinië naar Santiago te rijden en ze daar van het vliegveld op te halen. Zeker aangezien we vanaf Ushuaia grotendeels via dezelfde route terug rijden en plekken die we eerder bezochten nu zullen overslaan.
Nat en koud komen we aan het eind van de middag aan bij de grens. We pellen ons uit onze regenpakken en laten bij de douane alle papieren stempelen. Het is al laat en we hebben allebei niet zo veel zin meer om nog veel verder te rijden. Maar gelukkig hoeft dat ook niet, want slechts een paar honderd meter na het douanekantoor vinden we een kamer voor die nacht bij ’Hostel La Frontera’. Een fris bed, een warme douche en een bord rijst met kip. Precies goed.
De volgende dag nemen we ’s avonds de grote veerboot die ons vanaf Vuurland weer terug brengt naar het Chileense vaste land. De boot vertrekt pas om 19:00 uur en het is maar 150 km naar de haven, dus we hebben tijd genoeg om daar te komen. Aan het eind van de ochtend starten we de motoren. Nog steeds te vroeg voor de boot van vanavond, maar we maken een omweg en stoppen bij Parque Pengüino Rey, een klein natuurpark waar een kolonie Koningspinguïns leeft. Vanachter een houten schot kunnen we de prachtige beesten bij een uitkijkpunt rustig bekijken. Het is het kleine broertje van de Keizerspinguïns die op Antarctica leven, maar nog een veel grotere pinguïn dan we eerder in Zuid-Afrika en Argentinië zagen. Ze hebben een gitzwarte kop en mooie oranje vlekken op hun snavel, kop en borst. Echt een prachtig beest! Ze staan in een grote groep dicht bij elkaar, wroeten wat met hun snavel tussen hun veren en waggelen met kleine pasjes naar de waterkant. Het is alsof we naar een live versie van de “March of the Penguins” kijken. Geweldig! Ze staan eigenlijk net te ver weg om met onze kleine camera een gedetailleerde foto te maken van hun mooie kop, maar door de verrekijker voor de lens van camera te houden krijgen we ze alsnog mooi in beeld.
Als we zijn uitgekeken, stappen we op de motor voor het laatste stuk naar de haven. Ook hier is Vuurland heel dun bevolkt. Hier en daar staat een eenzame boerderij, met daarnaast een grote kudde schapen. We komen nauwelijks ander verkeer tegen, het lijkt uitgestorven. We rijden de mooie route langs de kust en zien weer walvissen en dolfijnen in de baai. Aan het eind van de dag zijn we terug in Porvenir, waar we aansluiten in een lange rij wachtende auto’s. We maken kennis met de Australische Andrew en Belgische Els die ook met de motor onderweg zijn naar Punta Arenas. Het duurt lang voordat we met de motoren de veerboot op mogen rijden en het is al donker als de boot eindelijk in beweging komt. Pas tegen 23:00 uur rijden we in Punta Arenas de boot af. We rijden naar het centrum en worden hartelijk ontvangen bij Hostel Independencia waar we vooraf een tweepersoonskamer hadden geboekt.
We blijven hier een aantal dagen, omdat Peter moet werken aan de motoren. Hij moet onder meer de olie wisselen en we hebben nieuwe banden nodig. Toen we op weg naar het zuiden door Punta Arenas reden hadden we al gezocht naar nieuwe banden, maar toen niet de juiste kunnen vinden. Ook in Ushuaia waren we naar een aantal motorzaken geweest, maar in Argentinië zijn motoronderdelen heel duur en op het afgelegen Vuurland nog eens duurder. Stuart en Nicola, onze vrienden uit Groot-Brittannië, hadden ons verwezen naar Alejandro in Punta Arenas. Bij hem zouden we ’Heidenaus’ kunnen kopen, een merk banden dat we eerder ook op onze grotere motoren gebruikten. We waren met de CRF’s vertrokken met banden van Mitas en hoewel die voor Afrika perfect waren, leek het alsof ze in Zuid-Amerika werden opgegeten door het scherpe grint. De tweede set banden ging daardoor geen 26.000 km, maar slechts 14.000 km mee. De banden van Heidenau lijken ons hier een goed alternatief.
We vinden Alejandro de volgende dag in zijn werkplaats waar hij net over een enorme BMW gebogen staat. In ons beste Spaans vragen we of hij ons banden kan verkopen. Hij heeft veel banden op voorraad en gelukkig ook de maten die wij nodig hebben. We leggen een dikke stapel Chileense pesos op tafel en binden vier nieuwe banden achterop onze motoren. Terug in het hostel gaat Peter direct aan het werk. Aan het eind van de dag hebben beide motoren nieuwe banden en een dag later hebben ze ook allebei nieuwe olie. Klaar voor vertrek. We blijven nog één dag extra voor wat andere klusjes en ook gewoon omdat het gezellig is in het hostel. Naast Andrew en Els, ontmoeten we hier ook Erik, een Belg die al zijn vakanties opspaart en om het jaar een paar maanden per motor door Zuid-Amerika zwerft. En we maken kennis met Xenia en Xenia, twee dames uit Zwitserland die in de V.S. een camper kochten waarmee ze in een jaar tijd naar Ushuaia reden. Aan de kleine keukentafel in het hostel luisteren we naar hun verhalen en noteren we tips over de landen waar wij nog heen gaan.
Na drie dagen in Punta Arenas gaan we weer op pad en rijden we via de Ruta del fin del Mundo terug naar Puerto Natales, waar we dit keer ons tentje op zetten in de tuin van een klein hostel. De volgende ochtend zijn we nog lang niet uitgeslapen als de wekker gaat, maar we hebben een lange dag van meer dan 500 km voor de boeg dus moeten op tijd vertrekken. Zwijgend beginnen we op de automatische piloot onze spullen in te pakken. Nu we een jaar onderweg zijn heeft alles zijn vaste plek en kunnen we bijna met onze ogen dicht de tent opvouwen. Halverwege de ochtend steken we de grens met Argentinië over.
Terug in Argentinië zijn we ook weer terug op Ruta 40. Het is vandaag mooi weer, maar gelukkig wel bewolkt. Niet dat we de zon niet kunnen waarderen, maar vooral omdat de wolken zo mooi zijn! Door de laaghangende bewolking lijkt het alsof we nog verder kunnen uitkijken over het toch al uitgestrekte landschap. En de kleuren van de bloeiende struiken met in de verte de besneeuwde toppen van Nationaal Park Torres del Paine maken het prachtige uitzicht compleet. We rijden voorbij de afslag naar El Calafate waar we op de heenweg al zijn geweest, maar stoppen wel weer het uitkijkpunt bij Lago Viedma, omdat we niet zomaar voorbij kunnen rijden aan het azuurblauwe meer. Aan de andere kant van het langgerekte meer zien we dikke bewolking hangen boven de bergtoppen van de Andes. Geen goed teken, want daar gaan we naartoe.
We rijden langs het meer naar het westen, vol tegen de wind in. De motoren verbruiken direct veel meer benzine. Op de laatste druppels benzine rijden we El Chalten binnen. Het is een klein dorp met slechts een paar honderd inwoners, dat iedere zomer wordt overspoeld door toeristen die afkomen op de prachtige natuur in Nationaal Park Los Glaciers. Vooral onder klimmers is El Chalten wereldberoemd, omdat het dorp het startpunt is voor de beklimming van Mount Fitzroy, één van de technisch meest uitdagende bergen om te beklimmen ter wereld! Wij zijn niet van plan om te gaan klimmen, maar willen wel graag onze nieuwe schoenen uitproberen en gaan wandelen. Ondanks de blaren was het de vorige keer goed bevallen om een beetje te bewegen. En misschien dat we onderweg wel een glimp kunnen opvangen van de legendarische bergtop.
Vooralsnog zien we helemaal niets van de bergen om ons heen, want in het dal hangt een dikke laag mist. We vinden een kampeerplek op één van de campings en zetten in de stromende regen onze tent op. Tussen twee buien door maken we wat eten, waarna we vroeg in onze slaapzak kruipen. Een dagetappe van 500 km is toch wel vermoeiend!
Als we de volgende ochtend de tent uitstappen kijken we aan tegen een grijze muur van mist. We kunnen slechts een paar honderd meter het dal in kijken en zien nog steeds geen bergen. Het waait hard en is zo koud dat we het liefst weer terug in onze slaapzak kruipen. In plaats daarvan nemen we al onze spullen mee naar de ’refugio’, een grote houten blokhut waar alle verkleumde campinggasten zich hebben verzameld. De ruimte staat vol lange tafels, waar wandelaars en klimmers wachten op beter weer. Terwijl we ontbijten horen we van onze tafelgenoten dat ze hier al een week zijn. Ze doden de tijd met een boek of een spelletje kaarten en kijken om het kwartier naar de weersvoorspelling op hun telefoon. Vandaag zal het niet meer opklaren, maar morgen zou het beter weer moeten zijn.
Dat betekent dat wij vandaag niet zullen gaan wandelen. We besluiten toch te blijven, want als het morgen inderdaad beter weer is kunnen we dan alsnog op pad. Bovendien hebben we nog iets meer dan drie weken om in Santiago te komen om daar Peter zijn ouders van het vliegveld te halen, tijd genoeg om hier een dagje te wachten. We doen wat boodschappen en gebruiken de rest van de dag om te ’werken’ aan het blog en de administratie. Het is gezellig druk in de refugio, zeker in de gezamenlijke keuken waar je flink je best moet doen om een kookpitje te bemachtigen op één van de gasfornuizen. Al met al een prima dagje, na de lange rijdag van gisteren.
Als we de volgende ochtend naar buiten kijken is het helaas nog net zo grauw en grijs als de vorige ochtend. Geen wandelweer. We horen de wachtende klimmers klagen dat het nog zeker twee dagen slecht weer blijft. Het was best gezellig in de refugio, maar nog twee dagen wachten is wat te lang, dus we besluiten te vertrekken. Wel jammer dat we Mt. Fitzroy niet hebben gezien. We pakken in de stromende regen de tent in en rijden het dorp weer uit. We volgen de oever van het meer naar het oosten en lijken wel te vliegen nu we de wind in de rug hebben. Zodra we terug zijn op de hoofdweg rijden we weer in de zon, terwijl we in onze spiegel de donkere regenwolken steeds kleiner zien worden.
We volgen Ruta 40 in de richting van Tres Lagos, waar we stoppen om te tanken. Vanaf het tankstation is de weg nog niet geasfalteerd en zullen we ongeveer 80 km over een slechte gravelweg moeten rijden. Normaal gesproken is dat geen probleem, maar vandaag zie ik er een beetje tegenop omdat mijn motor niet lekker rijdt. Al vanaf het moment dat we uit Punta Arenas vertrokken, lijk ik iedere oneffenheid in de weg te voelen. Ik had Peter al een paar keer laten weten dat ik nog niet zo enthousiast was over de nieuwe banden en geklaagd over de hoge bandenspanning, maar hij verzekerde me dat hij de banden niet harder dan anders had opgepompt. Toch voelt het niet goed. Iedere keer als we naast de kant van de weg stoppen om een foto te maken, schrik ik me rot als ik per ongeluk over een grote steen rijd. Het geeft een enorme klap en het voelt alsof ik mijn motor kapot rijd.
Het lukt me niet om de kwaal aan Peter uit te leggen, maar als we in Tres Lagos over een gravelweg naar de pomp rijden, weet ik zeker dat er iets mis is. Ik stap af zodat Peter op mijn motor kan rijden en zeg dat mijn motor voelt als de auto van Kamal, onze fixer in Egypte. Dan weet Peter ineens wat het probleem is: “Je ’shock’!”. Hij hoeft niet eens op mijn motor te rijden om de bevestiging te krijgen dat mijn schokbreker kapot is, want zodra hij de achterkant van de motor indrukt is direct duidelijk de motor geen demping meer heeft. We kunnen ook zien dat er olie uit de schokbreker is gelekt. Geen wonder dat ieder richeltje in de weg aanvoelde als een flinke drempel. Het is geen goed nieuws, want dat betekent dat ik niet verder kan rijden. Althans, niet verder naar het noorden over de gravelweg die na Tres Lagos begint. Asfalt is nog wel te rijden, want anders had ik ergens tijdens de afgelopen 900(!) km die we reden sinds Punta Arenas wel aan de bel getrokken.
Als we een pick-up kunnen vinden waar mijn motor in past, kunnen we misschien een lift krijgen tot net voorbij de gravelweg en vanaf daar over asfalt naar een werkplaats rijden. We wachten een poosje bij het benzinestation. Hoewel er een paar pick-ups langs komen, gaat bijna niemand naar het noorden en staan bovendien in verschillende laadbakken al motoren. We komen zelfs een Duits-Amerikaans echtpaar tegen, Andy en Christy, die een rondreis aan het maken waren op twee motoren toen zij viel en haar been brak. In plaats van de reis te staken, besloten ze een pick-up te huren waar ze hun twee enorme BMW’s in konden zetten om zo de verder te reizen. Op het moment dat wij ze ontmoeten zijn ze al vijf weken in de auto onderweg. Nog een week en dan mag haar gips er af. Dan leveren ze de auto weer in om op de motoren hun reis af te maken. Zo hé, dat is nog eens veerkracht! Ons probleem met de schokbreker voelt ineens een stuk minder erg.
Omdat het er niet naar uitziet dat we een lift kunnen krijgen, besluiten we over de asfaltweg terug te rijden naar El Calafate. Dat is een redelijk grote plaats waar we vast wel een werkplaats kunnen vinden. We keren om en rijden toch weer even naar het zuiden. We passeren de afslag naar El Chalten waar we die ochtend vandaan kwamen en het azuurblauwe ’Lago Viedma’. Eenmaal in El Calafate rijden we regelrecht naar de camping waar we eerder met veel plezier verbleven.
Het is nu te laat om nog aan de motor te werken, maar we kunnen wel vast wat voorbereidend werk doen. Peter wil proberen de schokbreker zelf te repareren (alles liever dan werkeloos naast een monteur staan die misschien nog wel minder van de schokbreker weet dan hij). Omdat hij nog niet eerder aan onze schokbrekers heeft gewerkt, duikt hij in zijn aantekeningen en bekijkt hij alvast de reserve onderdelen die hij voor de schokbreker had meegenomen. Verder stuurt hij een e-mail naar Bas, onze vriend en schokbreker-specialist van Hyperpro die de schokbrekers voor onze motoren leverde***, om hem wat technische vragen te stellen. Het is op de camping te stoffig om de schokbreker uit elkaar te halen en bovendien heeft Peter niet al het benodigde gereedschap bij zich. We gaan morgen dus ook op zoek naar een werkplaats waar Peter kan klussen. We vertalen via Google Translate wat zinnen naar het Spaans in de hoop dat we morgen het probleem goed kunnen uitleggen. Het is diep in de nacht als we die avond het licht uit doen.
Als we de volgende ochtend wakker worden hebben we al een lange e-mail terug van Bas. Hij heeft in een uitgebreid stappenplan beschreven hoe de schokbreker uit elkaar moet en hoe Peter kan herkennen welk onderdeel kapot is. Geweldig! Peter gebruikt de ochtend om de schokbreker uit mijn motor te halen en schoon te maken. Zodra de Argentijnse siësta is afgelopen, gaan we samen op zoek naar een werkplaats. Onderweg zoeken we ook naar nieuwe olie en een apparaat waarmee de veer van de schokbreker kan worden ingedrukt, zodat deze kan worden verwijderd.
Meer dan drie uur rijden we met z’n tweeën op Peters motor kris-kras door El Calafate, van werkplaats, naar garage en van doe-het-zelf winkel naar benzine station. In totaal gaan we zeker naar 15 verschillende adressen, helaas zonder enig resultaat. In geen van de winkels of werkplaatsen hebben ze de olie die wij nodig hebben en de enige machine die we vinden om de veer te verwijderen doet het niet. Ook een geschikte werkplaats waar Peter zelf aan schokbreker kan werken kunnen we niet vinden. Bij onze zoektocht helpt het helpt niet dat wij nauwelijks Spaans spreken, maar tot onze frustratie wordt er vanaf de andere kant wordt ook totaal geen moeite gedaan om ons te begrijpen. Aan het eind van de dag hebben we alle adressen die in de GPS stonden bezocht en ziet het er naar uit dat het in El Calafate niet gaat lukken om de schokbreker te repareren. We rijden via een industrieterrein terug in de richting van de camping en zien daar nog een garage waar we het ook maar even proberen.
We lopen met de schokbreker naar de opening in de schuifdeur en roepen vragend een begroeting naar binnen. We worden uitgenodigd om binnen te komen. Eenmaal binnen komt een vriendelijk lachende man aanlopen met zijn armen wijd in de lucht: “Bienvenidos Amigos!! ” (Welkom vrienden!). We maken kennis met Mario, de eigenaar van de werkplaats. Het blijkt een autogarage te zijn waar vooral ’turbo’s’ in auto’s worden gerepareerd. Mario weet niets van motorfietsen of schokbrekers, maar vraagt toch hoe hij ons kan helpen. Als we vragen of Peter hier aan de schokbreker mag werken, laat Mario direct een hoek van de werkplaats vrij maken. Hij laat Peter zien waar het gereedschap ligt en haalt alle olie tevoorschijn die hij heeft. Als we daarna vragen of hij een machine heeft om de veer van de schokbreker af te halen, neemt hij ons in zijn auto mee naar een naastgelegen garage waar ze binnen twee minuten de veer verwijderen. Daarna rijdt hij met ons naar het centrum van El Calafate om bij nog minimaal zes andere winkels te zoeken naar de olie die we nodig hebben.
De juiste olie vinden we niet, maar nu de veer eraf is kan Peter in ieder geval aan het werk. Het is zeven uur ’s avonds als we terug zijn in de werkplaats en met Mario afspreken dat we de volgende dag terug zullen komen om verder te werken aan de schokbreker. Mario zal ons dan ook opnieuw helpen met het vinden van de juiste olie. Na de teleurstellende ochtend waar we almaar ‘Nee’ te horen kregen, eindigt de dag zo onverwachts heel positief. Opgetogen rijden we terug naar de camping. Wat enorm fijn om zo iemand als Mario te treffen!
De volgende ochtend halen we in de werkplaats het stappenplan van Bas tevoorschijn en gaan we samen aan het werk. Ik lees de instructies voor vanaf de Ipad terwijl Peter de schokbreker uit elkaar haalt. We maken tussendoor steeds foto’s, zodat we die straks weer kunnen gebruiken om alles in elkaar te zetten. Het moet niet zo zijn dat er straks een schroefje over blijft. Om zeker te weten dat alles goed gaat, roept Peter een hulplijn in en belt hij via Skype met Bas om hem wat vragen te stellen. Mario kijkt regelmatig over Peter zijn schouder mee. Hij zorgt dat dat Peter al het gereedschap heeft dat hij nodig heeft, dat hij olie heeft om onderdelen te smeren en poetsdoeken om dingen schoon te maken. Samen met zijn zoon Santty zorgt hij ook dat we eten en drinken hebben. Terwijl Peter aan het klussen is, vermaak ik me prima in de garage. Ik oefen mijn Spaans met Santty en knuffel hun wollige puppy Turbo.
Het probleem blijkt uiteindelijk een versleten keerring te zijn, een klein rubberen ringetje in de schokbreker. Een slijtage onderdeel dat we eigenlijk na 20.000 km preventief hadden moeten vervangen, maar nu al ruim 40.000 km(!) in de schokbreker zat. Gelukkig hadden we nieuwe keerringen meegenomen. Aan het eind van de dag is het onderdeeltje vervangen en zit de schokbreker weer in elkaar. Nu moet de demper alleen weer gevuld worden met olie. En dat kan niet zomaar met iedere olie, maar moet speciale dunne ’vorkolie’ zijn. In El Calafate is wel vorkolie te vinden, maar die is te dik waardoor de schokbreker niet zou werken. Nadat we gisteren in El Calafate een tiental winkels hadden bezocht, vraagt Mario vandaag een bevriende koerier om in Rio Gallegos te zoeken naar de olie. Als de olie daar te krijgen is, kunnen we morgen de schokbreker vullen en daarna weer op pad.
Na twee dagen hard werken is het tijd voor wat ontspanning. Mario heeft ons uitgenodigd voor een ’asado’ bij hem thuis. Met de herinneringen aan de Argentijnse BBQ bij Jorge La Posta nog vers in het geheugen, zeggen we daar natuurlijk geen nee tegen. Mario stuurt Santty naar de buurtsuper voor bier (volgens Mario geen ’cerveza’, maar ’birra’ zoals de Italianen zeggen), terwijl hij zelf in de keuken het vlees grilt. Na een klein uur komt hij met een flinke bak salade en een nog grotere bak vlees uit de keuken. Het smaakt heerlijk! Santty wordt onder het eten nog een paar keer naar de buurtsuper gestuurd voor meer ’birra’ tot de fles sterke drank op tafel komt: Fernet Branca. Gelukkig hadden we een goede bodem gelegd met het heerlijke vlees! Ons Spaans wordt met iedere slok beter en we hebben echt een hele gezellig avond! We bedanken hem uitgebreid en spreken af dat wij de volgende middag terug komen naar de garage als de koerier terug is uit Rio Gallegos.
De volgende middag komt de koerier helaas met lege handen terug in El Calafate. Er zit dus niets anders op dan de olie te bestellen via internet. Dat gaat wel een paar dagen duren, maar dat is niet anders. Met hulp van Mario kunnen we via ’Mercado Libre’, de Zuid-Amerikaanse variant van Marktplaats, exact de goede olie kopen bij een garagebedrijf in Buenos Aires. We kunnen voor dit pakketje gebruik maken van een snelle koeriersdienst, maar dat is behoorlijk duur. Een goedkopere optie is een reguliere pakketdienst, die wordt verzorgd door de busmaatschappijen die door het land rijden. Het zal iets langer duren, maar volgens Mario niet meer dan een dag of drie. Ook als we drie dagen stilstaan hebben we nog genoeg tijd om naar Santiago te rijden voor ons Nederlandse bezoek, dus we kiezen voor de gewone pakketdienst. In de tussentijd zijn er nog genoeg andere klusjes om te doen.
De volgende dag gaan we even naar Mario om te bekijken hoe het staat met de bestelling. Daar blijkt dat het allemaal iets minder snel gaat dat we gisteren hadden gedacht. Er is inmiddels wel contact gelegd met de verkoper, maar voordat hij de olie zal opsturen moet er eerst worden betaald. Internet bankieren is hier niet echt gebruikelijk, dus Mario moet bij het postkantoor in El Calafate contant geld afgeven, welk bedrag vervolgens contant door de verkoper kan worden afgehaald bij het postkantoor in Buenos Aires. Pas als de verkoper het geld heeft, zal hij de olie versturen en zoals het er nu naar uitziet gaat dat pas morgen gebeuren. De drie dagen die we zouden wachten, zijn er zojuist vijf geworden.
In de dagen die volgen blijven we op de camping waar we allerlei kleine klusjes doen. Peter repareert de tent, plakt mijn slaapmatje en werkt wat aan zijn eigen motor. Ik probeer ondertussen met de computer het beste WiFi-signaal te vinden om aan de website te werken. Nadat we vier dagen hebben gewacht, nemen we weer contact op met Mario. De olie zal nu wel bijna in El Calafate zijn. Helaas blijkt dat de verkoper, nadat hij het geld had ontvangen, nog twee dagen had gewacht om het pakketje te versturen. We moeten dus nog minstens twee extra dagen wachten. We beginnen ons nu een beetje zorgen te maken over de aankomst van ons bezoek. Het is nog best een eind rijden naar Santiago en we hebben daar steeds minder tijd voor.
We vullen de volgende dagen in door allebei naar de kapper te gaan, met een ritje langs het meer en een wandeling door het dorp. Ik heb altijd genoeg werk aan het blog, maar Peter zijn klusjes zijn nu wel gedaan dus hij begonnen aan een lees-marathon. En we brengen veel tijd door met de andere motorreizigers op de camping. We delen een fles wijn met Erik en Pascal, twee ‘motards’ uit België. We ontmoeten Alex uit Duitsland die op zijn Vespa vanuit Alaska onderweg is naar Ushuaia. We eten hamburgers met John uit Groot-Brittannië die vervroegd met pensioen ging en al zeven jaar op zijn motor rond de wereld rijdt. We praten over het door ons zo geliefde Afrika met Michael en Claudia uit Duitsland. We ontmoeten Gustavo, een Argentijn die net als wij op een lichte motor door Zuid-Amerika reist. We genieten van de zon met Andrew, Els en Jesse, die we dieper in het zuiden ook al waren tegengekomen. We maken kennis met de 68-jarige Duitser Johan die een maand geleden zijn motorrijbewijs haalde, een motor kocht en direct begon aan een reis door Chili en Argentinië. En we hebben hele leuke dagen met Bea en Helle uit Duitsland die al drie jaar op twee Honda Transalps rond de wereld reizen. Het is geweldig om zoveel gelijkgestemde reizigers te ontmoeten en maakt veel goed voor de lange tijd die we moeten wachten!
We blijven contact houden met Mario. Hij vindt het al net zo vervelend dat hij ons keer op keer moet vertellen dat de olie nog onderweg is. Voor we het weten zijn we weer een aantal dagen verder en is het weekend. Maar dan, op maandag krijgen we aan het eind van de dag eindelijk het verlossende bericht dat de olie in El Calafate is aangekomen! Mario is al voor ons naar het postkantoor geweest, dus we kunnen direct naar de werkplaats rijden. Als we daar aankomen, houdt hij met een glimlach de fles olie hoog in de lucht! Met het stappenplan van Bas in de hand vullen we de schokbreker met olie, waarna Peter de schokbreker weer op druk brengt en hem test. Dat ziet er goed uit! Nu moet alleen de veer worden terug geplaatst. Dat moet wachten tot de volgende dag, omdat de naastgelegen garage inmiddels dicht is.
Terug op de camping beginnen we alvast onze tassen in te pakken zodat we morgen kunnen vertrekken zodra het werk gedaan is. De volgende ochtend neemt Mario ons mee naar de naastgelegen garage waar de veer binnen een paar minuten wordt teruggezet. We betalen de bevriende garagehouder en vragen daarna de rekening bij Mario. We betalen hem voor de olie en de verzendkosten, maar voor zijn hulp en het gebruik van de garage wil hij niets hebben! In plaats van geld geven we hem toch ‘birra’ en een fles Fernet Branca, waar hij blij mee is. Zijn uitnodiging voor een tweede asado moeten we helaas afslaan, want we willen echt op tijd in Santiago zijn om Peter zijn ouders op te halen, dus we moeten nu echt vertrekken. We danken Mario duizend maal voor zijn hulp, nemen nog een laatste foto en zeggen hem dan definitief gedag. Amigo!
Terug op de camping zet Peter de schokbreker weer in mijn motor, terwijl ik de tent en de rest van onze spullen inpak. Na een klein uurtje hoor ik: “OK, klaar voor de grote test”. Peter duwt de achterkant van mijn motor in en in plaats van de harde tik die we eerst hoorden, veert mijn motor netjes weer uit. Hij doet het, wat fijn! Nadat we 15 dagen stil stonden in El Calafate, kunnen we weer op pad! En we zullen de komende dagen flink doorrijden, want we hebben nu nog maar zeven dagen om in Santiago te komen en dat is nog 2.700 km rijden! Het gas erop dus!
Terug op Ruta 40 komen we weer langs Lago Viedma. En hoewel het de vierde keer is dat we over het prachtige meer uitkijken, is het uitzicht deze keer nog mooier dan alle vorige keren. Het is onbewolkt en de volledige bergketen aan de andere kant van het meer zichtbaar is, ook Mount Fitzroy! Wauw, nu hebben we de spitse top toch nog gezien! We rijden de afslag naar El Chalten voorbij en stoppen weer in Tres Lagos om te tanken. De oprit naar het tankstation geeft dit keer geen problemen, wat een opluchting dat alles weer gemaakt is.
We stoppen die avond in Gobernator Gregoris waar we kamperen op de gratis gemeentecamping. Ondanks dat we laat zijn vertrokken, is het toch nog gelukt om vandaag 333 km te rijden. Een goed begin. De volgende ochtend gaat de wekker al om 06:00 uur en in plaats van ons nog eens om te draaien, beginnen we onze spullen in te pakken. We eten een flink ontbijt, pakken de tent in en beginnen weer aan een marathon rit. We rijden van tankstation naar tankstation, waar we niet alleen tanken maar ook even de benen strekken en wat eten. Daarna stoppen we pas weer als we op zoek gaan naar een plek om te overnachten.
Vanaf Gobernator Gregoris rijden we naar Perito Moreno en de volgende dag naar Bariloche. Het is twee maanden geleden dat we in Bariloche waren en inmiddels is het op en top zomer. De sneeuw is van de bergtoppen verdwenen, de daken van de cabriolets zijn open en de terrassen zitten vol. De winterse kleding die we een paar dagen geleden in Patagonië nog droegen, zit inmiddels diep in onze tas en is verruild voor een korte broek en slippers. De route vanaf Bariloche naar het noorden is prachtig en leidt langs blauwe meren, door een prachtige canyon en een diepgroen bos. Aan het eind van de middag rijden we via Nationaal Park Lanin naar de grens met Chili. Het is een klein, maar heel mooi natuurpark met hoge “Monkey Puzzle Trees”.
Eenmaal in Chili rijden we daar Nationaal Park Villarica binnen en zijn we terug in het land van de vulkanen! We slapen die avond in Pucon, aan de voet van de vulkaan Villarica. We hebben dan nog drie dagen de tijd om naar Santiago te rijden, maar we maken er uiteindelijk twee lange snelwegdagen van. Met een beloning, want de volgende dag gaat er geen wekker af en hoeven we geen tentje in te pakken. En als bonus krijgt ons achterwerk een dagje rust!
De volgende dag zitten we alweer vroeg op de motoren om naar het vliegveld te rijden. Vandaag komt ons bezoek! We zijn blij, enthousiast en toch ook een beetje zenuwachtig, want hoe zullen ze het hier vinden? En hoe zal het zijn om straks vijf weken samen door Chili en Argentinië te trekken? We bemachtigen een goed plekje in de ontvangsthal en wachten ongeduldig tot het vliegtuig geland is. En dan zijn ze daar ineens: Ton en Marijke, de ouders van Peter! Wat geweldig om ze na zo een lange tijd weer te zien! Hun avontuur begint direct, want na een spannende taxirit over de ringweg van Santiago halen ze in het centrum hun camper op en rijden ze dwars de stad achter ons aan naar de camping. En dat is nog maar het begin!
Afgelegde afstand tot en met Santiago: 45.132km (28,044 miles)
Klik hier om de foto’s te zien.
***Zie “Recept voor een reismotor” over de schokbreker en vering die door Bas en David in onze motoren werden gezet.
Vorige bericht “Het einde van de wereld” – Volgende bericht “Gekleurde bergen“
Wat een verhaal van die schokbreker zeg! Ben heel benieuwd naar jullie verhalen samen met de ouders van Peter. Grappig dat ze er zelf ook benieuwd naar zijn, hihi.
Ohhh hebben jullie condors gezien? Die pinguins zijn cool zeg. En grappig dat een turbomonteur zijn puppy turbo noemt Ben blij dat jullie weer rijden, Liefs!
Viva Mario!! Wat zijn dat toch een bijzondere ontmoetingen met die mensen die een helpende hand bieden!Dikke knuffel xxx
Wat een pech dat jullie zo lang hebben moeten wachten. Spannend ook, want jullie wisten niet of en wanneer het goed ging komen.
Liefs van ons.
Weer een prachtig verslag van jullie belevenissen. We kijken nu vol verwachting uit naar de volgende hoofdstukken, waarin onze gezamenlijke belevenissen te lezen zullen zijn van jullie prachtige reis, samen met ons, langs en over het Andesgebergte. Liefs vanuit Frankrijk.
Hoi Leonie en Peter,
Wat een verhaal weer, en dat door 1 oliekeerringetje dat uiteindelijk de reis moe was.
Ik hoop dat jullie de reis nog niet moe zijn en nog veel moois mogen ontdekken.
Dat vrije gevoel op de motor is natuurlijk heerlijk en dan nog in die mooie weide wereld.
Nog heel veel plezier en wij genieten graag nog met jullie mee.
Joke en Janleen
Tof om weer te lezen. Graag zou ik bij jullie aankomst in NL zijn tzt. Goeie reis!! En die Bas is ook een gouden vent.Maar dat wisten wij al jaren.
Spannend verhaal! Veel liefs van ons xxx
Very impressed that you got to service your shock yourself. Thanks for sharing we are taking notes 😀