Het einde van de wereld

Het einde van de wereldToen we aan het eind van de Carretera Austral uitkeken over het meer hadden we het gevoel dat we het einde van de bewoonde wereld hadden bereikt. Villa O’Higgins was het laatste dorp op de route en vanaf dit punt was er alleen nog maar wildernis. Op de kaart zagen we echter dat we het einde van de bewoonde wereld nog niet helemaal hadden bereikt. Aan de andere kant van de bergketen ligt 1.000km ten zuiden van Villa O’Higgins in het uiterste puntje van Argentinië Ushuaia, de meest zuidelijke stad ter wereld! Om daar te komen rijden we de komende dagen door Chili en Argentinië via de “Ruta del fin del Mundo” naar het einde van de wereld!

[Lieve lezers, tot mijn spijt loopt het blog behoorlijk achter. Na lang dubben heb ik toch besloten om stug door te blijven schrijven, in plaats van ineens een groot stuk over te slaan om weer bij te komen. Jullie gaan dus nu lezen over de avonturen die we meemaakten in december 2014, toen we onderweg naar het eind van de wereld kerst en oud en nieuw vierden.]

Het einde van de wereldWe beginnen onze tocht in Natuurpark Valle Chacobuco. Net als Parc Pumalin is ook dit park ontstaan met hulp van de rijke Amerikaan Douglas Tompkins. Hij kocht de landerijen, sloopte de boerderijen en gaf het land terug aan de natuur. Er werden allerlei wilde dieren uitgezet, waaronder de bedreigde Chileense Huemul (een soort hert), guanaco’s (een soort lama) en zelfs poema’s!Ondanks een zoektocht naar poemasporen, zien wij vooral veel guanaco’s. Terwijl we ’s ochtends onze tent inpakken, komt een grote groep van de bruin-witte beesten uit de struiken gerend om even wat groen gras te proeven en daarna aan de andere kant het veld weer af te galopperen. Het zijn grappige beesten om te zien, met hun lange nek en wollige krulstaart. En ze zijn helemaal niet schuw. Als we later op de motoren door het park rijden, blijven ze gewoon langs de kant van de weg staan als wij stoppen om wat foto’s te maken.

We rijden door het park richting de grens met Argentinië, naar de grenspost op de “Paso Roballos”. Deze grensovergang wordt niet veel gebruikt, wat alles te maken zal hebben met de slechte staat van de weg. De gravelweg is voor ons op de motoren goed te rijden, maar met een gewone personenauto zou het ondoenlijk zijn om hier te komen. De grensovergang trekt dan ook vooral avonturiers in 4×4’s of op motoren, die allemaal hun ’handtekening’ achterlaten op het loket van de douanier in de vorm van een sticker. We zien de sticker van onze vrienden Megan en Matthew en lezen in het boek waarin we ons registreren dat ook onze vrienden uit Singapore hier een paar dagen geleden nog langs reden.

Het einde van de wereldAls al het papierwerk is afgerond, gaat de poort open. We verlaten Chili en rijden door niemandsland richting de grenspost van Argentinië. Na ongeveer tien kilometer parkeren we bij wat houten gebouwtjes, waar op een bord is vermeld dat we bij de Argentijnse douane zijn. Het doet meer denken aan een boerderij dan aan een grenskantoor, want op het erf lopen kippen en wat honden, achter een hek staan paarden en een eindje verder graast een grote kudde schapen. Een douanier opent de deur en wenkt ons binnen te komen. We krijgen een stoel aangeboden en bekijken hoe onze gegevens worden genoteerd in een groot boek. Computers gebruiken ze hier niet en het is maar zeer de vraag of ze wel elektriciteit hebben. We zijn de eersten die vandaag de grens oversteken en in de afgelopen dagen ging ons slechts een handjevol andere reizigers voor. De drie mannen vinden het duidelijk gezellig dat ze weer wat ’klanten’ hebben en lijken verlegen te zitten om een praatje. Als ook hier het papierwerk is afgerond en de stempels zijn gezet, zwaaien ze ons uit vanaf de veranda en vervolgen we onze weg.

De dag begon nog zonnig, maar in de loop van de ochtend trekt de wind aan en begint de lucht te betrekken. De donkere lucht en de bijzonder gevormde wolken boven de ruige bergtoppen zien er dramatisch uit. Hier en daar rijden we langs een grote schapenboerderij met daar omheen grote kuddes met schapen, maar afgezien van die ’estancias’ is het gebied nauwelijks bewoond. Het ruige landschap is heel uitgestrekt en de weidse uitzichten die we vanaf de motoren hebben zijn prachtig. We zien vanaf de motoren zelfs een groep wilde paarden!

Het einde van de wereldDoor al dat moois zou je bijna vergeten dat we ook nog een beetje op de weg moeten letten. En dat is wanneer het mis gaat. Net nadat ik Peter heb gewezen op een aantal mooie rotsen, hoor ik over de intercom een schreeuw. Ik zie het achterwiel van Peter zijn motor omhoog komen en Peter over zijn stuur van zijn motor af vliegen. Door naar de rotsen te kijken, had hij niet gezien dat de weg een bocht maakte en was hij vol het diepe grind ingereden. In een poging te corrigeren was hij van de weg af geraakt. Het is even stil, maar dan hoor ik over de intercom: “Alles is OK”. Gelukkig, want het zag er allerminst OK uit. Als we allebei zijn bekomen van de schrik en hebben gecontroleerd of Peter niets gebroken heeft, bekijken we de schade aan de motor. Eén spiegel eraf, het rekje op het stuur verbogen, de ’LED-lamp’ kapot en wat krassen op het plastic. Verder lijkt alles nog recht te zijn, dat valt gelukkig mee. We zetten de motor weer op de weg, binden de tas er weer op, halen nog een keer diep adem en gaan dan weer verder. Allebei beetje langzamer dan voor de val, zeker in de bochten.

Na een kleine 30km bereiken we het eind van de gravelweg en rijden we het asfalt weer op. We zijn terug op Ruta 40, die we zullen volgen op weg naar het zuiden. De afstanden tussen de dorpen langs de route zijn groot, dus we maken ons op voor wat lange dagen in het zadel. Het is om die reden wel lekker om weer op asfalt te rijden, omdat onze gemiddelde snelheid dan meestal iets hoger ligt. Al is daar nu nog niet echt veel van te merken, want door de harde wind hebben we moeite om onze snelheid te bewaren.

Het einde van de wereldAl vanaf het moment dat we voet zetten in Argentinië zijn we door iedereen gewaarschuwd voor de wind in Patagonië. De Patagonische wind is legendarisch en zou sterk genoeg zijn om ons van de weg te blazen. Aan de Chileense kant hadden we er nog niet zoveel last van, maar hier aan de Argentijnse kant des te meer. Als de wind van opzij komt, hangen we met ons gewicht vol tegen de wind in, de motor schuin op het asfalt. Zodra de GPS aangeeft dat we richting het westen rijden, betekent dat meestal ook dat we tegen de wind in moeten rijden. Om dan nog een beetje vaart te houden, maken we ons zo klein mogelijk en liggen we plat over onze tank. Langs de kant van de weg staan borden die waarschuwen voor de wind, maar ook op de stukken waar die borden niet staan, is het nog behoorlijk oppassen. Vooral de onverwachte windstoten zijn vervelend, omdat we daardoor soms ineens op de verkeerde weghelft terecht komen. Het is een geluk dat hier niet zo veel verkeer rijdt. Praten komt er op dit soort stukken niet van, want we kunnen elkaar door het windgeruis toch niet verstaan. En stoppen langs de kant van de weg is ook lastig, want de wind is inderdaad zo sterk dat we twee voeten aan de grond moeten zetten om niet om te waaien. Het is dus vooral rijden, kop omlaag, gas open en doorbijten.

Het einde van de wereldDe eerste avond overnachten we in een motel in Baja Caracoles en de dag erna maken we een lange, koude tocht in de wind naar El Calafate. We rijden niet in één keer door naar het einde van de wereld, maar maken onderweg ook nog wat uitstapjes. Het eerste uitstapje is in El Calafate, waar we een bezoek brengen aan de Perito Moreno gletsjer. Het is een enorme gletsjer die wordt gevoed vanuit het Zuidelijke Patagonische IJsveld. Op het punt waar de ijsmassa het meer in komt is de gletsjer meer dan 60 meter hoog en maar liefst 5 kilometer breed! Echt een muur van ijs! We kunnen de gletsjer van heel dicht bij bekijken en kunnen het blauw-witte ijs horen kraken. De gletsjer groeit nog steeds en die beweging zorgt ervoor dat er aan de voorkant stukken afbreken en in het water storten. Vanaf een afstandje lijkt het maar een klein brokje, maar het gaat soms wel om stukken van 20 meter hoog en een paar meter dik. Alsof er een huis instort! We blijven een hele poos op een bankje tegenover de gletsjer zitten en zien het ene stuk na het andere in het water vallen. Steeds ontstaat een enorme golf waar grote brokken blauw ijs in drijven. Heel indrukwekkend!

Na een paar dagen op de camping in het centrum van El Calafate, vervolgen we onze reis naar het zuiden. Onze bestemming aan het einde van de wereld, Ushuaia, ligt in het uiterste zuiden van Argentinië. Je zou zeggen: “Volg de Argentijnse wegen naar het zuiden en dan kom je er vanzelf!” Maar zo eenvoudig is het niet, want om in Ushuaia te komen moeten we eerst weer een stuk door Chili rijden. En zo staan we die middag weer met onze paspoorten in de rij om voor de vierde keer de grens tussen de beide landen over te steken. Als alle documenten weer zijn voorzien van een stempel, rijden we aan het eind van de middag Chili binnen.

Het einde van de wereldWe rijden naar Puerto Natales, de kleine havenstad van waaruit we ons tweede uitstapje zullen maken: een bezoek aan Nationaal Park Torres del Paine. Het is één van de mooiste natuurparken van Patagonië en vooral geliefd bij wandelaars en klimmers. Op weg naar het zuiden waren we al door verschillende mensen aangesproken met de vraag of wij de “W” of de “O” gingen doen. Het klonk als geheimtaal. Wij hadden geen flauw idee waar iedereen het over had, totdat we er achter kwamen dat het wandelingen zijn die je in het nationale park kunt maken in de vorm van -jawel- een ’W’, een ’O’ of zelfs een ’Q’. Wandelen leek ons wel een leuke afwisseling van het motorrijden, dus we zetten koers naar Puerto Natales. We vinden die middag een slaapplaats bij Hostal Shakana, een gezellig druk hostel met een al even gezellig drukke eigenaar genaamd Shakana. De motoren mogen we in de tuin parkeren en wij krijgen een stapelbed toegewezen in één van de slaapzalen. Het is even wennen om op een gemengde slaapzaal vol 20-jarige backpackers te slapen, maar met oordopjes is het prima te doen.

De volgende dag wonen we in een naastgelegen café een praatje bij over de wandelingen in het nationale park. Een enthousiaste gids vertelt over de verschillende routes, adviseert over de uitrusting en geeft nuttige tips over het kamperen onderweg. Aan het eind van het gesprek hebben we ons de geheimtaal eigen gemaakt en besluiten we enthousiast om vijf dagen uit te trekken om de ’W’ te gaan lopen. We huren ieder een rugzak en een set wandelstokken en gebruiken de middag om de rest van onze uitrusting bij elkaar te zoeken. Het hele dorp is ingericht op wandelaars. In de supermarkten liggen gedroogde vruchten en kant-en-klaar maaltijden waar alleen nog water bij moet. Het einde van de wereldIn de buitensportzaken liggen precies de juiste schoenen en kleren en als we bij de apotheek zeggen dat we gaan wandelen legt de dame direct sporttape en blarenpleisters op de toonbank. Aan het eind van de dag staan naast ons stapelbed twee volgepakte rugzakken klaar.

De volgende ochtend schuiven we om 06:45 uur aan de keukentafel, waar Shakana al fluitend voor iedereen eieren staat te bakken. Na het ontbijt hijsen we onze rugzakken op onze rug en lopen we naar het busstation. We zitten ruim anderhalf uur in de bus naar de ingang van het park en sluiten ons daar aan bij een grote groep toeristen die wachten op de catamaran. De boot zal ons naar het begin van de wandeling brengen. Het is heel druk. De toeristen komen van over de hele wereld, we horen Duits, Frans, Spaans, Japans en opvallend veel Hebreews. En iedereen ziet er even gelikt uit met grote rugtassen, lichtgewicht tentjes, thermokleding, donsjassen, windstoppers en mooie wandelschoenen. Het is een bonte verzameling van hele dure spullen.
Na 1,5 uur wachten kunnen we met de boot mee en worden we afgezet bij “Refugio Paine Grande”, het beginpunt van onze wandeling.

Het einde van de wereldDe eerste dag lopen we naar Refugio Glacier Grey, een wandeling van drie tot vier uur met een behoorlijk hoogteprofiel. We volgen het pad de heuvels in en laten het prachtige blauwe meer achter ons. Het waait bijzonder hard, zo hard dat ik zelfs een paar keer mer rugzak en al omval! De wandelstokken die we hebben gehuurd blijken direct heel handig, want die helpen ons om overeind te blijven. Het is een prachtige wandeling, maar we kunnen allebei wel merken dat een jaar lang zitten op een motorzadel onze wandelconditie geen goed heeft gedaan. We lopen rustig ons eigen tempo en moeten regelmatig aan de kant om andere, snellere wandelaars voorbij te laten gaan. We doen uiteindelijk meer dan vijf uur over de wandeling naar het kampeerterrein en zijn best moe als we daar aankomen.

Ook op het kampeerterrein heeft de wind vrij spel. Verschillende tentjes zijn kapot gescheurd en wapperen in de wind. Oei, dat zou niet best zijn als dat met onze tent gebeurd! We vinden een beschut plekje voor onze tent, zorgen dat we kunnen slapen en koken daarna in de gemeenschappelijke keuken wat pasta. We hebben allebei heel zere voeten en terug in de tent blijkt dat vooral Peter grote blaren heeft. Ik had wandelschoenen kunnen huren, maar voor Peter hadden we geen schoenen kunnen vinden, dus die was op advies van een gids vertrokken op zijn palladium schoenen. Tijdens het praatje een dag eerder hadden we ook de tip gekregen om vooral chocolade mee te nemen voor de momenten dat je er doorheen zit. Het duurt niet lang voordat de eerste reep open en op is.

Het einde van de wereldDe wind laat ons die nacht gelukkig met rust en we kunnen de volgende ochtend ons tentje zonder problemen inpakken. We laten onze grote rugzakken op het kampeerterrein en lopen een klein stuk verder om de gletsjer te bekijken waar we gisteren de hele dag naar onderweg waren. Het weer is vandaag een stuk beter en dat maakt het wandelen iets makkelijker. Het is een mooie wandeling en een goede warming-up. De spierpijn die we gisteren hadden is een beetje weg getrokken, maar de voeten zijn allerminst hersteld. Terug bij de rugzakken beginnen we aan onze wandeling terug naar Refugio Paine Grande, waarmee we de linkerpoot van de “W” afronden. We beginnen vol goede moed aan de terugweg, maar al na een half uur is duidelijk dat we vandaag beter kunnen stoppen. Het is prachtig om hier te wandelen, maar we kunnen door de pijn in onze voeten niet meer normaal lopen. We doen opnieuw meer dan vijf uur over de terugweg en zetten daar met een plof onze rugzak bij de loopplank naar de boot. Nog drie dagen lopen om de “W” af te ronden kan echt niet, dus we laten het bij een “I”.

We wachten anderhalf uur op de boot en daarna nog vier uur op de bus die ons terugbrengt naar Puerto Natales. Het is 22:00 uur als we van het busstation naar het hostel terug strompelen. Nu maar hopen dat hij een bed voor ons heeft, want Shakana verwacht ons pas over een paar dagen en het is heel druk in het dorp, want het is kerstavond! Shakana doet de deur open, roept “Merry Christmas!” en laat weten nog een stapelbed voor ons te hebben! Ik kan een paar tranen niet onderdrukken. We gooien de rugzak en onze schoenen in de hoek en maken op onze sokken wat eten klaar. Het einde van de wereldOp datzelfde moment gaat in de keuken de kerstmuziek aan, de bubbeltjes wijn gaat open en iedereen krijgt van Shakana een kerstcadeautje. Het diep ellendige gevoel van zo even, maakt direct plaats voor een warm, knus kerstgevoel! Merry Christmas!

We blijven nog een paar dagen bij Hostal Shakana, luisteren met de pootjes omhoog naar kerstliedjes en kijken op televisie naar kerstfilms. ’s Avonds lopen we met een groepje andere wandelaars naar het naastgelegen café waar we kerst vieren met pizza en bier. Reuze gezellig!

Op derde kerstdag stappen we op de motoren. Zodra we het toeristische dorp achter ons hebben gelaten, rijden we weer in het lege uitgestrekte landschap met aan weerszijden van de weg enkel wat schapenboerderijen. De wind waait nog volop en heeft zelfs de bomen een bijzondere vorm gegeven. Om een beetje warm te blijven hebben we bijna al onze kleren aan: thermisch ondergoed, twee truien, motorpak, dikke handschoenen en daarover nog onze regenpakken. Zo dik ingepakt is het prima vol te houden. We rijden die dag naar Punta Arenas, een mooie havenstad met een rijk verleden. Lange tijd, zeker totdat het Panama Kanaal was gebouwd, kwamen de vrachtschepen langs Punta Arenas als ze rond Zuid-Amerika voeren en was dit een levendige handelsstad. In het centrum staan mooie oude gebouwen die aan die tijd herinneren. We blijven een aantal dagen om nieuwe banden te zoeken voor de motoren en wat inkopen te doen. Met nieuwe wandelschoenen, maar vooralsnog zonder motorbanden, rijden we na een paar dagen verder.

Het einde van de wereldVanuit Punta Arenas nemen we ’s ochtends in alle vroegte de veerboot naar Porvenir. Het is mooi weer en het water is tot mijn opluchting heel rustig. En we hebben geluk want doordat het water zo glad is, zien we vanaf de boot dolfijnen en walvissen! Na een klein uurtje komen we aan in Porvenir en daarmee zijn we ook officieel op Vuurland, het eiland in de uiterste punt van Patagonië. We volgen een gravelweg vlak langs het water. Het is een mooie route, niet in de laatste plaats omdat we ook hier weer dolfijnen zien, die een paar meter uit de kant aan het jagen zijn. Aan het begin van de middag komen we aan in het gehuchtje San Sebastian, waar we de grens tussen Chili en Argentinië weer oversteken. Het is de eerste grenspost waar wij komen waar douaniers van beiden landen één kantoor met elkaar delen. Het is een drukte van jewelste en iedereen lijkt zo rondom de feestdagen volop in de feeststemming. De muziek staat hard aan en de stempels worden al zingend in ons paspoort gezet.

Vanaf de grens rijden we in Argentinië weer op het asfalt, dus kan de gemiddelde snelheid weer omhoog. Als we doorrijden kunnen we vanavond nog in Ushuaia zijn. We stoppen om te tanken en worden bij het benzinestation aangesproken door twee wel heel enthousiaste Brazilianen, José en zoon Arthur. Ze zijn zelf een ’roadtrip’ aan het maken door Argentinië en Chili en slapen op een matras in hun bus. José is fanatiek endurorijder en ze blijken allebei helemaal gek te zijn van motoren. Voor we het weten staan we een hele poos met ze te praten over de Dakar-Rally die ze ieder jaar volgen, met een busje dwars door de woestijn. Geweldig om te horen. We gaan met ze op de foto, krijgen stickers en zelfs een t-shirt en zeggen ze dan gedag. We moeten nu weer gaan rijden, als we nog een beetje op tijd in Ushuaia willen zijn. Zij zijn ook op weg naar het zuiden, dus wellicht dat we elkaar daar nog treffen.

Het einde van de wereldWe volgen Ruta 3 naar het zuiden en rijden vlak langs de Atlantische kust. Het is vlak, kaal, winderig en eigenlijk een beetje saai. We houden het gas erop. Ongeveer 100 km vòòr Ushuaia begint het landschap te veranderen en zien we weer veel bomen. Veel mooier! Het is inmiddels hard gaan regenen en tegen de tijd dat we in Ushuaia aankomen, zijn we allebei kletsnet. Het is geen weer om een nog rondje door de stad te rijden en bovendien al erg laat, dus het enige wat we nog doen is zoeken naar een warm bed. We proberen het eerst bij het hostel waar onze vrienden Stuart en Nicola verblijven (die we hadden ontmoet op de veerboot naar Villa O’Higgins) maar dat hostel zit vol. De eigenaar stuurt ons naar een naastgelegen hostel waar we wonder boven wonder de laatste twee bedden kunnen krijgen. Heel fijn! Moe van een lange dag in het zadel, gaan we op tijd naar bed.

Als we de volgende ochtend aan ons ontbijt zitten, krijgen we bezoek van Stuart en Nicola. Ze hadden gedacht nog een nacht in hetzelfde hostel te kunnen blijven, maar ze hadden te horen gekregen dat hun kamer dubbel geboekt was en ze moesten vertrekken. En dat uitgerekend op oudejaarsavond! Ze waren al een rondje door het dorp gelopen, maar alle andere hostels zaten vol. Ze hadden echter een tent, slaapmatjes en slaapzakken gehuurd en besloten om met ons mee te gaan naar de camping in het Nationale Park Tierra del Fuego, om daar samen oud en nieuw te vieren. Leuk! Halverwege de ochtend rijden we met z’n vieren op drie motoren naar de camping. Het is een prachtige plek in het bos, met uitzicht over een riviertje en daarachter heuvels.

Het einde van de wereldAls de tentjes zijn opgezet, staat ons nog één ding te doen: rijden naar het ’einde van de wereld’. Nu is Ushuaia de meest zuidelijke stad van de wereld, maar wij kunnen met de motoren nog een heel klein stukje verder naar het zuiden naar Bahia Lapataia. Dat is dan wel echt het eindpunt, want daar stopt Ruta 3. Het is daarmee meteen het meest zuidelijke punt van onze reis. In Bahia Lapataia staat een mooi bord waar we de motoren onder grote belangstelling van de vele toeristen naast parkeren voor een statieportret. Toch wel te gek om hier te zijn!

Terug op de camping is het inmiddels een stuk drukker. Een groot aantal Argentijnen zijn met hun familie naar de camping gekomen om hier oudejaarsavond te vieren. En dat doen ze natuurlijk met een flink stuk vlees op de grill, lekkere wijn en harde muziek. Het is een gezellige bende. En tussen al die auto’s zien we ook de witte bus van José en Arthur, de Brazilianen die we een dag eerder bij het tankstation tegenkwamen. Gezellig! Swingend op de muziek van onze buren, eten we samen en kletsen we net zo lang tot de zon onder gaat. Het einde van de wereldEn dat is lang, want we zijn inmiddels zo ver in het zuiden dat de zon uiteindelijk pas ver na 11 uur achter de heuvels zakt. Om 12 uur tellen we af in vijf talen en proosten we met onze plastic mokken hoog in de lucht! Een super gezellige avond en een hele gave plek om het nieuwe jaar te beginnen!

We beginnen de volgende ochtend met een stevig ontbijt en zwaaien daarna onze vrienden uit, die alle vier weer naar het noorden vertrekken. Wij blijven nog één dag op de camping en rijden de volgende dag terug naar Ushuaia. Dit keer hebben we meer geluk met het vinden van een slaapplaats. En het toeval wil dat er in hetzelfde hostel nog acht motorrijders zijn: een Engelsman, een Canadees, twee Italianen, twee Amerikanen en twee Russen. Het blijft grappig hoe de gesprekken vanaf dat moment alleen nog maar gaan over banden, olie, benzineverbruik en de mooiste routes om te rijden!

Die middag laten we de motoren even voor wat ze zijn en lopen we een rondje door Ushuaia. We lopen over de boulevard en kijken in de haven uit over het water. Vanaf hier is het nog maar een klein stukje naar Antarctica en de zuidpool. Poe hé, dit voelt wel als het einde van de wereld. Gaaf om hier te zijn!Het einde van de wereld

Afgelegde afstand tot en met Ushuaia = 40.664km (25,267 miles)

Klik hier voor de foto’s!

Vorige bericht “Carretera Austral (Deel II)” – Volgende bericht “Stilstaan en Hollen

 

| Leonie | Argentinië, Chili, ZUID-AMERIKA

5 Reacties (Comments) - Het einde van de wereld

  1. Jan en Mariët

    Wat een avonturen weer! Heerlijk om te lezen. Liefs.xx

  2. Celine en Leon

    Wowwowow, die gletsjer! echt rete-gaaf! En prachtige lupines in de berm. Hopelijk zijn de blaren weer helemaal weg en zit er weer een nieuw spiegeltje op de motor. Lekkere dikkertjes ook, die ganzenkuikens, moet ook wel, anders waaien ze natuurlijk zo weg 😉

    Dikke kus, Leon en Celine

  3. joke en janleen

    Hoi leonie en Peter.
    Blijf zeker volhouden met de mooie verhalen te schrijven. Wij genieten er iedere keer weer van en vertellen ook andere van jullie mooie verhalen. We zien al weer uit maar het vervolg. Joke en Janleen

  4. Jeff

    Als we toch zo ver achterlopen……GELUKKIG NIEUWJAAR!!!!

    Ik heb weer genoten van “mijn” reis naar het einde van de wereld vanuit de luie stoel…bedankt!!!

  5. Frederike

    Gelukkig heb je dit stukkie niet overgeslagen; had het niet willen missen! Xxx