Nadat we de piramides hebben bewonderd, rijden we naar het centrum van Karima waar we het hotel vinden dat ons was aangeraden door Volker en Mülle. Onze motoren kunnen we op de binnenplaats voor de hotelkamer parkeren. Na twee dagen wildkamperen is het heerlijk om even te douchen (zelfs als het een koude douche is) en op een gewoon toilet te zitten De rest van de middag gebruiken we om wat aan het blog te werken, water te filteren en kleren te wassen. Pas als de zon weer onder is wagen we ons naar buiten om op het centrale plein van Karima in één van de lokale restaurantjes wat te eten.
Op het centrale plein van Karima is het lekker druk. Busjes rijden af en aan en parkeren op het plein naast de ezelkarren. Rondom het plein zijn overal ’Chai-mama’s’ te vinden; dames die koffie en thee aanbieden. Ze zitten op een krukje achter een laag tafeltje waarop glazen en verschillende potten met kruiden en suiker staan. Voor het tafeltje staan een paar stoelen en krukjes voor haar gasten. Op een houtskoolvuurtje naast haar staan twee ketels te koken, één met theewater en één met koffie. Daarnaast staat een potje met houtskool waarop kruiden liggen te roken om de muggen weg te houden.
Rondom het hele plein zijn wel tien Chai-mama’s te vinden. We kiezen één van de mini-terrasjes en bestellen twee thee (met de suiker ernaast, want als zij de suiker in de thee doet is het echt mierzoet). Van onder haar toonbankje haalt ze een klein rond dienblad waarop ze thee glaasjes en een potje suiker neerzet. Ze houdt een zeefje boven de glazen met daarin thee waar ze het kokende water overheen gooit. De thee smaakt heel kruidig en is heerlijk!
Vanaf Karima rijden we de volgende ochtend verder naar het oosten naar Atbara, om vanaf daar richting Khartoum te rijden. Ten zuiden van Atbara staan de piramides van Meroë. We hadden van andere reizigers begrepen dat dat een goede plek is om je tentje op te slaan. Vanaf Karima is het ongeveer 400km rijden naar de piramides, een lange afstand die we normaal gesproken liever over twee dagen uitspreiden. Maar aangezien deze weg ook weer dwars door de hete woestijn loopt, besluiten we er één lange dag van te maken. Zo zitten we de hele dag in de (rij)wind op de motor en hoeven we ons tentje pas op te zetten als de zon alweer zakt.
In Karima kopen we nog extra water en vers brood met falafel (het gebruikelijke ontbijt in Egypte en Sudan). Als ook onze motoren weer zijn volgetankt, kunnen we op pad. Het eerste deel van de route slingert nog langs de Nijl, maar al snel slaan we linksaf de lange rechte woestijnweg op. Het is meteen weer erg warm. In de verte zien we boven het zand luchtspiegelingen. En inderdaad het lijkt net alsof we daar in de verte water zien! De zon is zo fel dat ik niet alleen mijn gewone zonnebril draag, maar ook de zonnebril in mijn helm gebruik. Met sunblock op mijn neus, de waterslang van mijn camelback bij de hand en de buff over mijn gezicht is het met een open vizier van mijn helm net vol te houden. We stoppen alleen om onze camelbacks bij te vullen en de broodjes falafel op te eten. De rest van de dag houden we het gas erop om rijwind te houden.
Aan het eind van de dag zien we vanaf de weg de piramides al liggen. Net als in Karima, zijn de piramides wat kleiner en puntiger dan in Giza (Egypte). Ze staan in een groepje tussen de zandduinen. We draaien de weg af richting de piramides, op zoek naar een kampeerplekje. Het zand op de weg naar de piramides is behoorlijk diep. We zwabberen door het zand en op enig moment rijdt Peter zich zelfs vast in een kleine zandduin. Na wat wikken met het achterwiel lukt het hem om los te komen. We laten allebei onze banden wat leego lopen en dat doet wonderen! Met zachte (noppen)banden, staand op de motor en hangend aan het stuur zodat het voorwiel wat lichter wordt, vliegen we ineens door het zand. Dit gaat een stuk beter! We vinden een plekje voor de tent en zetten bij het ondergaan van de zon de tent op.
De volgende ochtend worden we wakker van de zon die over de zandduinen tegen de motoren schijnt. Als ik de zandduin op loop om ’een wc’ te zoeken, kom ik vreemde wezens tegen en zie ik overal in het zand spoortjes lopen (hagedissen, slangen, kevers). We waren vannacht niet alleen. En ook tijdens het ontbijt worden we verrast met een bezoeker als er ineens een kameel naast ons staat met daarop een meneer die ons een ritje naar de piramides aanbiedt. De poten van een kameel maken bijna geen geluid als hij door het zand sloft, dus we hadden ze niet horen aankomen. We bedanken vriendelijk voor het aanbod van de kamelendrijver, pakken onze motoren weer op en vervolgen onze weg naar Khartoum.
Vanaf Atabara rijden we op de ’grote weg’. Naast de lijnbussen (de idioten), rijden er nu ook veel vrachtwagens die vanaf Port Sudan naar Khartoum onderweg zijn. De weg heeft flink te lijden van het zware vrachtverkeer, dat diepe sporen trekt in het zachte asfalt. De berm ligt bezaaid met kapotte banden en we passeren geregeld gestrande wagens met een overkokende motor of een klapband. We stoppen alleen bij één van de ’wegrestaurants’ om thee te drinken bij een Chai-mama, maar houden verder het gas er goed op.
Aan het begin van de middag zie ik Peter ineens flink remmen en hoor ik over de intercom: “Een motorrijder met een helm!”. Als ik opkijk zie ik een grote motor met koffers die ons tegemoet komt rijden, en inderdaad een helm op het hoofd van de bestuurder. Dat kan in Afrika vaak maar één ding betekenen: dat is een Europeaan. Tot nu toe zijn we nog geen Afrikaan tegengekomen die een helm draagt. We draaien de motoren en zien de BMW ook weer onze kant op rijden. De grote man zet zijn helm af en zegt dan: “Hello! Are you ’Amsterdam to Anywhere’?” We zijn even met stomheid geslagen door deze begroeting en antwoorden verbaasd dat dat inderdaad ons blog is. Daarop begint de man te juichen en te vertellen hoe blij hij is dat hij ons nu treft. Wij zijn net zo blij om hem tegen te komen, want hij is de eerste overlander die we in lange tijd weer zien. Er zijn dus toch nog meer mensen onderweg in Afrika, en nog op de motor ook!
Hij stelt zich voor als Gernot uit Duitsland. Om Egypte over te slaan, heeft hij zijn motor verscheept naar Khartoum, waar hij net een paar dagen eerder is aangekomen. Hij is nu op weg naar het noorden om de piramides van Meroë te bezoeken, maar zal daarna net als wij naar het zuiden reizen om uiteindelijk in Zuid-Afrika naar zijn schoonfamilie te gaan. Zijn Zuid-Afrikaanse vrouw Anja is nog in Duitsland, maar zal over een paar weken naar Addis Abeba vliegen en vanaf daar met hem mee rijden. Zij was degene die ons blog had gevolgd. We wisselen contact gegevens uit en spreken af dat we elkaar de volgende dag zullen treffen in Khartoum.
Met nieuwe energie na deze onverwachte ontmoeting, rijden we niet veel later Khartoum in. Het is alsof we een andere wereld binnen rijden. Na dagen te hebben gereden door de woestijn langs lemen huizen waar ezelkarren voor geparkeerd staan, kon het contrast met de stad niet groter zijn. We rijden langs hoge moderne flatgebouwen, worden ingehaald door de meest luxe auto’s en passeren billboards waar reclame wordt gemaakt voor de nieuwste, ronde LED-tv van LG.
Door het drukke verkeer rijden we dwars door de stad naar het ’National Camping Reserve’, net buiten het centrum. Van een camping kun je eigenlijk niet spreken. Het is een sportcomplex met trainingsfacaliteiten (de Sudanese equivalent van het Nederlandse ’Papendal’). We mogen ons tentje opzetten op het centrale plein en gebruik maken van de douches en toiletten bij de woonbarakken van de sporters.
Het is heel warm en er staat geen zuchtje wind, dus de koude douche is heerlijk om even af te koelen en op te frissen. We doen wat boodschappen en zoeken op internet informatie op over Khartoum. In één van de komende dagen zullen we een visum voor Ethiopië moeten regelen.
We zijn met ons groene tentje en de rood-witte motoren een heuse bezienswaardigheid. De manager, de opzichter, de onderhoudsman en groepjes sporters, allemaal komen ze om een hoekje kijken en een praatje maken. Steeds wel pas als wij daartoe de eerste stap hebben gezet met een vriendelijk ’Salaam Aleikum’. Ze zijn allemaal even vriendelijk, behulpzaam en verre van opdringerig. Heel fijn!
De volgende ochtend is het 06:00 uur als de wekker gaat en 07:30 uur als we na een snel ontbijt op de motor zitten op weg naar de Ethiopische ambassade om daar een visum aan te vragen. Op internet stonden allerlei horrorverhalen over lange wachtrijen en chaotische toestanden bij de ingang. We besloten daarom het zekere voor het onzekere te nemen en maar vroeg op de stoep te staan. Met de coördinaten die we van Gernot hadden gekregen, vinden we snel de parkeerplaats van de Ethiopische ambassade. De paaltjes langs de rand zijn geschilderd in de vrolijke groen- geel-rode Rastafari kleuren van de vlag van Ethiopië. De twee bewakers geven aan wel even op onze motoren te passen. Als we door de poort van de ambassade lopen, komen we binnen in een prachtige groene tuin, met vogels en een fonteintje in het midden. Achter in de tuin staat een overdekking waar op twee banken wat mensen zitten te wachten. Daarnaast een loketje met een dame die wat papieren uitdeelt. Al met al een vrij vredige omgeving, zonder lange wachtrijen of chaos. Als we de juiste papieren hebben ingevuld, worden we gefouilleerd en mogen we een niveau verder. Dan komen we echt bij de ambassade, een prachtig rond gebouw met veel glas en grote foto’s van de president van Ethiopië aan de muur. Het ziet er spik en span uit en ze hebben zelfs airco, een werkende!
We geven onze papieren af en krijgen te horen dat als we een half uur wachten we onze paspoorten met visas meteen weer mee kunnen nemen. Een half uur?! Geweldig, zo snel is het nog niet eerder gegaan en dat scheelt ons een ritje naar de stad. En wachten in deze gekoelde ruimte is zeker geen straf. Nog geen twintig minuten later klinkt het: “Mr. Peter?” Als we hebben betaald krijgen we onze paspoorten terug met een prachtig Ethiopische visum van drie maanden. Top, dat is geregeld.
Eenmaal terug op de camping horen we aan het eind van de middag de brommende BMW van Gernot het terrein op rijden. Hij heeft de piramides bezocht, daar gekampeerd en is nu weer terug in Khartoum om vanuit hier verder naar het zuiden te rijden. Hij was eerder al een paar dagen in Khartoum geweest en wist nog wel een leuk pizza-tentje. In de schemering stappen we alle drie op de motor naar de stad voor een lekkere pizza en praten we honderduit over onze avonturen tot zover en de plannen voor de rest van Afrika. Op de weg terug drinken we met z’n drieën thee bij één van de tientallen Chai-mama’s in de stad.
Als we terug komen op de camping staat naast ons groene tentje een stoere Toyota Landcruiser met een daktent en een Nederlands kenteken. We maken kennis met Maurits en Marloes uit Den Haag (blog). Op de vraag van Peter of zij ’Mouse83’ is op het forum van Horizons Unlimited kijkt Marlous net zo verrast als wij Gernot moeten hebben aangekeken bij onze eerste ontmoeting. Via haar berichten op het forum wist Peter dat er een Nederlands stel in een auto onderweg was vanuit Zuid-Afrika naar het noorden. Het is dan toch toevallig dat we elkaar ook nog tegenkomen. De rest van de avond vullen we met avonturen, tips en spannende verhalen tot we alle vijf gapend besluiten dat we nu echt onze tent in moeten kruipen.
Net al wij, vinden Maurits en Marloes de ’camping’ een beetje een teleurstelling. We besluiten te verplaatsen naar de Blue Nile Sailing Club, een camping in het centrum van Khartoum aan de Nijl. Ondanks de negatieve verhalen over de camping (je zou lieslaarzen nodig hebben om naar het toilet te kunnen gaan) willen we daar toch een kijkje nemen. We pakken onze spullen in en zeggen Gernot gedag. Hij vertrekt naar Ethiopië om daar over een paar dagen zijn vrouw van het vliegveld te halen. We spreken af contact te houden en in Zuid-Afrika onder het genot van een koud drankje en een goed stuk vlees verder te praten.
Op weg naar de tweede camping gaan we eerst op zoek naar een kantoor waar we een verzekering af kunnen sluiten voor de motoren. Vanaf Tunesië is onze groene kaart niet meer geldig, dus kopen we steeds aan de grens een verzekering. In Afrika hebben ze de zogenaamde ’gele kaart’, genaamd Comesa, die in een groot aantal landen geldig is. Die willen we graag afsluiten, zodat we niet aan iedere grens weer de administratieve molen moeten doorlopen voor twee verzekeringen. Bovendien scheelt het wat centen.
Op internet hebben we een verzekeringsmaatschappij gevonden die in Sudan de Comesa-verzekering aanbiedt. Met de bepakte motoren rijden we aan het eind van de ochtend de drukke stad in. Het is warm en omdat we het juiste kantoor niet meteen kunnen vinden, drijven we onze motorpakken bijna uit als we het kantoor eindelijk hebben gevonden. Peter blijft bij de motoren wachten terwijl ik met al onze papieren het kantoor binnen ga. De bewaker kijkt wat vreemd als ik binnenkom. Ik kan het hem niet kwalijk nemen. Een rood bezweet gezicht, een grijs t-shirt dat inmiddels donkergrijs kleurt van het zweet, een vieze motorbroek die ooit wit was en lompe motorlaarzen.
Als ik bij het juiste loketje vraag naar “Comesa?” bevestigt de man achter het glas dat ik die verzekering hier kan krijgen. Er is alleen één probleem, de man die alles van Comesa weet is met vakantie. Ik wordt doorgestuurd naar de manager van de vakantieganger, die mij op zijn beurt ook doorstuurt naar zijn manager. In het deftige kantoor van deze manager (waar ik dus zit in mijn vieze, stinkende motorpak) blijkt echt opnieuw dat alleen de vakantieganger bekend is met Comesa. Ze proberen hem nog te bellen, maar krijgen hem niet te pakken. Mijn gegevens worden genoteerd en ik krijg van hen de naam en het telefoonnummer van de vakantieganger. Er wordt me op het hart gedrukt dat ik hem kan bellen tijdens zijn vakantie. Als ik de naam van de (grote) manager noem, moet het goed komen. Hoewel iedereen even behulpzaam was, sta ik na een half uur helaas zonder verzekering weer bij Peter. Die heeft het inmiddels zo warm dat we besluiten niet verder te zoeken naar een andere verzekeraar, maar meteen naar de camping te rijden.
Als we de camping op rijden zien we de auto van Marloes en Maurits al staan. Op het grasveld staan nog meer tentjes, met daarnaast wat fietsen en… twee Honda Africa Twins! We parkeren onze motoren naast de Twins en maken kennis met de Argentijnen Julian en Lorena. Ze zijn eigenaar van een prachtige paarse Africa Twin, die is volgeplakt met stickers uit werkelijk alle hoeken van de wereld. Ze blijken al twaalf jaar op de motor rond de wereld te reizen, waarvan de laatste tien jaar met hun hond, Trico! Ze zijn werkelijk overal al geweest (www.porsiemprelamoto.com) Julian is aan het werk aan een blauw-groene Africa Twin van een Sudanese vriend die op die motor van Khartoum naar Kaapstad is gereden.
Als je op reis of vakantie andere reizigers tegenkomt is dat altijd bijzonder, maar als dat ook motorrijders zijn is dat op een gekke manier nog specialer. Vaak klinkt het dan: “He, heb jij ook een motor? Ik ben ook met de motor”. Je zal nooit iemand horen zeggen: “He, heb jij een auto? Ik heb ook een auto”. Er is met motorreizigers bijna meteen een onverklaarbare klik. En als die motor dan ook nog een Africa Twin is, is dat vaak de start van een nieuwe vriendschap. Als Peter en Julian eenmaal over de Twin beginnen te praten is er geen houden meer aan. De mannen hurken naast de motor, wisselen technische details uit en bespreken de laatste nieuwtjes rondom de brandstofpomp. Als ik opmerk dat de Africa Twin misschien wel Peter zijn eerste liefde is, laat Julian vol trots de tatoeage van zijn Twin zien. Het is in Argentinië dus niet veel anders, de liefde voor de Honda Africa Twin is universeel.
De Blue Nile Sailing Club ligt op een mooie plek in de stad en kijkt uit over de Nijl. Er staat constant een lekker briesje waardoor het ondanks de warmte goed is uit te houden. De rest van de dag hangen we rond op het terras en wisselen we reisverhalen uit met Maurits en Marloes, de Argentijnen en met een groep Duitse fietsers die ook op de camping verblijft.
Tegen het eind van de middag komt ook de eigenaar van de blauw-groene Africa Twin, Obay, een kijkje nemen. Dit keer op een splinternieuwe BMW GS. Niet veel later rijden er nog drie motoren de camping op, waaronder een nieuwe KTM 950. Op de parkeerplaats staan inmiddels ook wat bijzonder dure auto’s geparkeerd. De Blue Nile Sailing Club is het clubhuis van één van de business clubs van Khartoum. De zakenlui ontmoeten elkaar ’s avonds in het clubhuis om bij te praten of wat te kaarten. We praten met hen over onze reis, hun ondernemingen in Sudan en Ethiopië en de staat van het toilet in het clubhuis (hoewel we geen lieslaarzen nodig hadden, was het behoorlijk smerig en niet ’business-club-waardig’).
Het contrast tussen onze ontmoetingen in de business club in het levendige Khartoum en onze ontmoetingen met de eenvoudig levende Sudanezen buiten Khartoum is groot. Het verschil wordt nog eens bevestigd als we Obay vragen of hij een restaurant kan aanbevelen en hij antwoordt: “Let me call my driver, he will take you”. Niet veel later zitten we in zijn nieuwe Toyota en genieten we met Maurits en Marloes tussen welgestelde Sudanezen van een burger, terwijl de chauffeur in een hoekje van het restaurant op ons wacht. Bijzonder!
De volgende ochtend nemen we afscheid van Maurits en Marloes. Ze hebben hun daktent weer ingevouwen en rijden vandaag verder naar het noorden. Ook Julian en Lorena vertrekken. Als ze alle spullen hebben ingepakt en hun motorpak aantrekken zit hond Trico op de grond te kwispelen. Hij weet dat ze gaan rijden en heeft er duidelijk zin in! Als Julian en Lorena zijn opgestapt, springt Trico op het zadel waar hij heerlijk gaat liggen. Wat een prachtig gezicht en wat een leuke mensen! Ik hoop dat we ze (met hun Africa Twin) tijdens hun omzwervingen rond de wereld nog een keer zullen treffen, waar dan ook!
Wij blijven nog één nacht op de camping aan de Nijl en dan vinden wij het ook weer tijd om te gaan. Op naar Ethiopië!
Gereden afstand tot en met Khartoum: 9269 km
Klik hier voor de foto’s bij dit bericht.
Vorige bericht “Leuk hoor, Sudan!” – Volgende bericht “Tot ziens, Noord-Afrika“
Wat een fantastische ontmoetingen weer! Jullie zijn gewoon beroemd. Goede reis verder gewenst.
Na 3 maanden Afrika wordt het steeds moeilijker om Peter te vinden tussen de inwoners van Sudan!
Goede reis verder!
We zijn trots op jullie, zo beroemd!!!
Dikke knuffel xx
Wat een fantastisch verhaal weer zeg; echt een genot om te lezen en zo mee te beleven! En goed te lezen dat jullie vol zelfvertrouwen door het zand crossen; blijkbaar bevallen de brommers goed (en ze zijn ook zooo mooi!).
En wat je beschrijft over het ontmoeten van andere overlanders is helemaal waar; bizar hoe die klik er bijna altijd is he, zeker als ze ook op de motor zijn. En over die kerel met die AT tatoeage; hahaha, zo intens kan de AT liefde blijkbaar zijn :-D.
Vond het heel gaaf dat we gister ff hebben geskypt!
Vooral blijven genieten! Kus!
Geweldig! Wat een mooie verhalen allemaal! We vinden het erg leuk om ze te lezen! Geniet ervan!
Liefs van ons
Wat een gezelligheid daar op de camping! Allemaal gelijkgezinden. Ik kan me goed voorstellen dat er honderduit is gekletst.
Zijn jullie Amsterdam to anywhere? Haha, superleuk! Je bouwt het mooi op zo, naar Ethiopie….xxx
Peter toch – je kijkt wel heel erg verliefd naar die Africa Twin hoor!
Hoi Peter en Leonie,
Ik heb genoten van de laatste twee blog’s, wens jullie verder gezonde en fijne reis, blij dat alles goed gaat.
Herman