Na een fijne tijd in Stellenbosch en een leuke week in Kaapstad, is het tijd om weer verder te trekken. Tijd om de tassen in te pakken en de motoren na vier weken weer uit de stalling te halen. Met nieuwe banden, een nieuwe ketting en verse olie zijn ze er klaar voor. En met schone motorpakken, uitgeruste spieren en kriebels in de buik, hebben wij ook weer zin om te rijden. We maken de komende weken nog een laatste rondje door Afrika, voordat we met de motoren naar Zuid-Amerika vertrekken. Vanuit Kaapstad rijden we eerst via de Cape-Namibia Route naar het noorden, om door Namibië en Botswana te reizen.
En dat doen we niet alleen, maar samen met mijn vader. Dick rijdt zelf geen motor en hij kan niet bij ons achterop. Om toch samen door Afrika te kunnen reizen, heeft hij een Toyota Land Cruiser gehuurd. Een robuuste 4×4, waarmee hij zonder problemen over alle gravel- en zandwegen kan rijden die we onderweg tegenkomen. De auto heeft een daktent en een uitgebreide kampeeruitrusting, zodat hij onderweg met ons kan kamperen. De perfecte auto om, na al onze verhalen, nu ook zelf te ervaren hoe het is om door Afrika te reizen op de manier zoals wij dat doen.
We hebben met de verhuurder afgesproken dat we de huurauto van Dick op het vliegveld van Kaapstad ophalen. En dat blijkt geen kwestie van de sleutel overhandigen en rijden maar. In de overdekte parkeergarage lopen we meer dan een uur rondjes om de auto, terwijl de man vertelt over het 4×4-systeem, de luchtcompressor, de zandplanken, de krik en alle andere avontuurlijke attributen die we onderweg nodig zouden kunnen hebben. Daarna controleren we de hele kampeeruitrusting en krijgen we zelfs een demonstratie van de daktent. Als alle formulieren zijn getekend, worden de sleutels overhandigd en kunnen we op pad. De eerste kilometers in het enorme bakbeest aan de ’verkeerde kant’ van de weg zijn nog een beetje onwennig, maar tegen de tijd dat we in Stellenbosch bij African Overlanders aankomen is daar niets meer van te merken.
We drinken een kop koffie met Duncan en gaan dan alle drie ons vertrek naar het noorden voorbereiden. Peter sleutelt nog wat aan de motoren, ik pak onze tassen weer in en Dick klapt op de camping zijn daktent uit. Die avond sluiten we ons bezoek aan Stellenbosch samen met Dick, Duncan en Elli definitief af met een gezellige ’braai’ bij buurvrouw Jo. Terwijl het vlees buiten op de grill ligt, zitten wij binnen met een glas wijn rond de open haard. Het is bijzonder slecht weer, de regen komt met bakken uit de lucht. Het is geen weer voor een barbecue en eigenlijk ook geen weer om te kamperen. Onze tent blijft nog even in de tas, want wij slapen vannacht in de logeerkamer van Jo. Dick kruipt die avond, ondanks de storm, wel in zijn daktentje. Moedig, want het is geen fijne nacht om aan een kampeervakantie te beginnen.
De storm houdt ’s nachts aan en zorgt ervoor dat we verschillende keren wakker worden. De wind blaast door de kieren van het huis en naast de buitendeur is een kleine waterval ontstaan. We vragen ons stilletjes af hoe het in de daktent gaat. De volgende ochtend treffen we Dick aan in de gezamenlijke keuken van de camping, in zijn regenjas en met zijn muts op. Hij was bezig geweest om zijn tent in te klappen, maar was daar even mee gestopt om te schuilen voor de regen. Hij had die nacht amper geslapen, omdat zijn tent bijna van het dak was afgewaaid. Tot overmaat van ramp was de matras ook nat geworden. Hoog tijd om te vertrekken en in het noorden op zoek te gaan naar de zon!
Aan het eind van de ochtend rijden we met zijn drieën weg bij African Overlanders. Wij in onze regenpakken en met de handvatverwarming aan, Dick met zijn ruitenwissers op maximaal en de verwarming op ’tien’. We draaien bij Kaapstad de snelweg op naar het noorden en volgen de N7 die bekend staat als de Cape-Namibia Route. Het is de route die Zuid-Afrikaanse vakantiegangers gebruiken om zo snel mogelijk in het prachtige Namibië te komen. Je zou kunnen zeggen dat het de Zuid-Afrikaanse tegenhanger is van de Route du Soleil die wij in Europa volgen richting de Franse zon. We houden het gas er de hele dag goed op en stoppen alleen om te tanken en om bij het tankstation even op te warmen met koffie en een broodje.
De eerste dag kamperen we in Van Rhynsdorp op het caravanpark. Het is een typische ’doortrekkerscamping’ zoals je die in Frankrijk langs de Route du Soleil ook kan vinden. Een kaal kampeerterrein dat aan het eind van de dag vol stroomt met auto’s en caravans, die zo worden geparkeerd dat ze de volgende ochtend snel weer kunnen vertrekken. Geen mooie plek, maar prima voor één nachtje.
Na een bijzonder koude nacht met temperaturen rond het vriespunt, rijden we de volgende ochtend als laatsten van de camping weg. De meeste caravans zijn alweer onderweg. Wij hebben iets meer tijd nodig om ons tentje op te ruimen en al onze spullen weer op de motoren te binden. Bovendien nemen we altijd onze tijd voor het ontbijt, want wij kunnen onze broodjes niet onderweg, achter het stuur opeten. Het weer is een stuk beter dan gisteren en de regenpakken kunnen weer in de tas. Mijn trui houd ik nog wel even aan, want de wind is nog best fris. Niet alleen het weer is veranderd, ook het landschap begint te veranderen. De uitgestrekte weilanden en akkers worden afgewisseld met hoge rotswanden en diep uitgesleten gorges. Net als in andere delen van Zuid-Afrika doet het ook hier denken aan het wilde westen.
We maken flink wat kilometers en volgen de Cape-Namibia route door Namaqualand, een regio in het noordwesten van Zuid-Afrika die vooral bekend is vanwege een bijzonder natuurfenomeen dat hier jaarlijks plaatsvindt. Gedurende een aantal weken in het vroege voorjaar verandert het normaal zo dorre land in een gekleurde lappendeken als honderdduizenden bloemen tegelijk in bloei staan. Het is nog vroeg in het seizoen, maar de eerste bloemen staan al in bloei. We rijden een mooie route door het Goegap Nature Reserve, langs velden die rood, oranje, geel en paars kleuren. Een prachtig gezicht tegen de blauwe lucht. En we zien niet alleen prachtige bloemen, maar ook de eerste ’wilde dieren’: struisvogels en spiesbokken!
We vinden een kampeerplek bij het caravanpark in Springbok, ook weer een doortrekkerscamping vol met vakantiegangers die op weg zijn naar Namibië. We maken in het Afrikaans-Nederlands een praatje met onze vriendelijke buren, genieten van een warme douche en kruipen vroeg ons tentje in. Dit keer niet vanwege de regen of de vrieskou, maar vanwege de bijzonder harde wind. De wind drukt ons tentje plat, laat de stokken kraken en zorgt ervoor dat we die nacht nauwelijks slapen. De volgende ochtend zijn alle spullen bedekt met een laagje zand. Onze handdoeken liggen bij de buren, het tafelkleed wappert tegen het hek rond de camping en tijdens het ontbijt vliegt de muesli ons om de oren. Eenmaal op de motor is het niet veel beter. Door de sterke zijwind staan de motoren bijna in een hoek van 45 graden op de weg. We hebben door de rukwinden moeite om op onze weghelft te blijven en zijn blij als de wind aan het eind van de ochtend eindelijk gaat liggen. We hebben nu met de storm, de regen, de vrieskou en de wind onze portie wel gehad, het wordt tijd voor de Namibische zon.
Dichter bij de grens met Namibië neemt de bebouwing af en worden de uitzichten steeds weidser. De GPS geeft aan dat we langzaam dalen en dat is voor ons vooral te merken aan de temperatuur die tegelijkertijd langzaam stijgt. De weg verdwijnt in een lange streep naar de horizon, waar de lucht boven het asfalt siddert van de hitte. Halverwege de dag rijden we de kloof van de Oranjerivier in, de rivier die de natuurlijke grens vormt tussen Zuid-Afrika en Namibië. Voor ons is het de vijftiende Afrikaanse grensovergang waar we onze paspoorten en carnets laten stempelen. Het blijft even uitzoeken waar we nu weer moeten zijn, maar inmiddels weten we al aardig wat we kunnen verwachten. Wel fijn, want zo kunnen we Dick een beetje op weg helpen met het papierwerk voor zijn eerste Afrikaanse landsgrens. Het duurt al met al een dik uur, maar dan zijn we Zuid-Afrika uit en mogen we met de motoren en de huurauto Namibië binnen rijden. Leuk!
De eerste kilometers in Namibië volgen we de snelweg nog. Het is een, voor lokale begrippen, drukke tweebaansweg met veel vrachtverkeer. Geen fijne weg om te rijden en we zijn dan ook blij als we de snelweg achter ons kunnen laten om over de doorgaande wegen verder te rijden. In Namibië betekent dit ook dat je het asfalt verruilt voor gravel. Alleen de drie snelwegen van Namibië en de hoofdstraten van de steden zijn geasfalteerd. Alle overige wegen zijn stoffige zand- en gravelwegen. Voordat we verder rijden richting Ai-Aïs zorgen we eerst dat de banden van de auto en de motoren op de juiste druk zijn om voldoende grip te houden op het gravel.
Terwijl Peter en Dick samen gehurkt naast de Land Cruiser zitten om de bandendruk aan te passen, vergaap ik me aan het uitzicht. Ik kijk uit over een grote open vlakte, een droog veld met lage struikjes en in de verte wat heuvels. De heuvels zijn gehuld in een lichte waas van het stof dat in de lucht hangt. Het land waar ik over uitkijk is omheind. Zo ver als ik kan zien loopt parallel aan de weg een hek. We moeten hier te maken hebben met een heuse grootgrondbezitter want ik kan het eind van het hek niet eens zien. Van een boerderij of vee is geen spoor te bekennen.
Als de banden op de juiste druk zijn rijden we verder in de richting van Ai-Aïs. Een plaats in de heuvels met warme bronnen, waar we die avond op de camping zullen overnachten. De brede gravelweg is in goede conditie en geeft de mogelijkheid om tijdens het rijden ook nog een beetje rond te kijken. Alleen op de ’wasbord’ stukken is het een kwestie van de goede snelheid vinden, en dan is dat voor ons ook goed te rijden. Voor Dick is het even wennen. De Land Cruiser trilt en rammelt aan alle kanten en maakt veel lawaai. Wel wat anders dan de geruisloze personenwagen die hij in Nederland bestuurt. Maar net als rijden aan de ’verkeerde kant’ van de weg is dit ook een kwestie van ervaring en merkt hij al snel dat de auto wel tegen een stootje kan.
Nadat we de hele dag langs de uitgestrekte open vlakte hebben gereden, rijden we aan het eind van de middag een smalle gorge in. De zon staat al wat lager aan de hemel en hult de vallei in mooi strijklicht. We volgen de weg naar het diepste punt van de gorge tot bij de rivier waar we ineens het terrein van een grote camping oprijden. Voor de receptie staat een lange rij goed uitgeruste 4×4’s, de camping staat vol met tenten en vouwwagens en vanuit de bar klinkt de commentator van een rugby wedstrijd. Nadat we de hele middag bijna niemand anders hebben gezien, is het hier ineens heel druk. We nemen een koel biertje om te bekomen van de ’schrik’ en kijken nog eens goed om ons heen. Wat een prachtige plek om te kamperen zo midden in de gorge! En daar komt nog bij: het is droog, zonnig, lekker warm en windstil. Daar waren we wel aan toe, wat heerlijk!
De volgende dag rijden we vanaf Ai-Aïs het dal weer uit, terug naar de hoofdweg. We vervolgen onze route naar het noorden door het prachtige uitgestrekte landschap. De weidse uitzichten worden afgewisseld met heuvels vol stenen en hoge rotsen en aan het eind van de ochtend zien we in de verte een kloof opdoemen. Dat is onze volgende bestemming; Fish River Canyon. Na de Grand Canyon in de Verenigde Staten is Fish River Canyon met 160 km de langste canyon ter wereld. We rijden naar het uitkijkpunt en hebben vanaf het hoger gelegen plateau een prachtig uitzicht over de diepe kloof en het smalle blauwe stroompje in de diepte. Het stroompje liet een kronkelend litteken achter in het landschap. Indrukwekkend om te zien.
Vanaf de kloof vervolgen we onze weg over de stoffige gravelwegen van Namibië. Het is pas dag twee in Namibië, maar alles is nu al bedekt met een dikke laag stof: de motoren, de tassen, onze pakken, alles is een paar tinten lichter. Mijn haar staat rechtovereind en mijn gezicht is net een zandsculptuur zoveel stof zit er op en rond mijn neus. Ook de Land Cruiser is bedekt met een dikke laag stof. En ondanks dat alle deuren en ramen van de auto meestal dicht zijn (in verband met de airco), zijn ook alle spullen in de auto vies. Als we proberen het stof van onze spullen te kloppen, stuift het op als bloem om een paar centimeter verder weer neer te komen. Uit ervaring weten we dat het geen zin heeft om het schoon te maken, want morgen is alles weer vies. Er zit niets anders op dan het te negeren. Dit keer duurt het alleen wat langer voordat we weer op het asfalt rijden.
De afstanden tussen de dorpjes waar we doorheen rijden is heel groot, soms wel een paar honderd kilometer. Al kun je soms niet van dorpjes spreken. Het zijn eerder nederzettingen, met slecht een handjevol huizen en een kerk. Namibië is na Mongolië het dunst bevolkte land ter wereld! In een gebied dat wat betreft oppervlakte bijna 20x zo groot is als Nederland, wonen iets meer dan twee miljoen mensen. De bevolkingsdichtheid in Namibië is 2,6 persoon per vierkante kilometer, terwijl dat in Nederland 406 persoon per vierkante kilometer is. Geen wonder dus dat we ons soms alleen op de wereld wanen als we weer eens uitkijken over één van die uitgestrekte vlaktes en in de wijde omgeving geen ander levend wezen zien.
Des te vreemder is het om ’in the middle of nowhere’ ineens bij een prachtig restaurant, het Cañon Roadhouse, aan te schuiven voor een late lunch. Alsof we ineens weer terug zijn in de bewoonde wereld. Even geen stof, maar een prachtige aangelegde tuin met een terras en een keurig gedekte tafel. Het is bijna on-Afrikaans netjes. Het ‘roadhouse’ is ook een bezienswaardigheid op zich, want zowel binnen als buiten zijn oude auto’s, motoren, reclame- en verkeersborden gebruikt voor de aankleding. Een heus museum. En de grootste verrassing krijgen we als we de menukaart open slaan, want ze hebben niet alleen ’Apfelstrudel’, maar ook Schnitzel! Namibië was lange tijd een Duitse Kolonie en dat is niet alleen aan de plaatsnamen maar ook aan het menu nog te zien. We bestellen alle drie de Afrikaanse versie van de schnitzel, gemaakt met vlees van Koedoe en Springbok. We genieten volop van deze aangename verrassing!
Na de tussenstop stappen we weer op de motor voor het laatste stuk van die dag. Het gebied waar we doorheen rijden is prachtig. Vooral de uitzichten over de uitgestrekte vlaktes zijn heel indrukwekkend. En ook de heuvels waar we langs rijden zijn heel bijzonder, met prachtige vormen, bijzondere lijnen en lagen. Ook de kleuren in het landschap zijn heel bijzonder. Verschillende tinten groen, bruin en geel, die allemaal erg goed bij elkaar lijken te passen. We stoppen vaak om foto’s te maken, maar ook om onze drinkzakken weer bij te vullen met water. Het is warm. De lucht is droog en voelt net als in Sudan soms als een warme föhn. Feitelijk rijden we hier ook door een woestijn, al ziet die er hier heel anders uit dan de uitgestrekte zandvlaktes in Noord-Afrika. Hier groeien lage struikjes en staan af en toe nog wel wat bomen. Over de vlaktes rennen soms grote groepen met Spiesbokken en Springbokjes. Hier en daar zien we zelfs zebra’s!
We komen onderweg bijna geen andere auto’s tegen. De enkele wagens die we kruisen, zien we al van verre aankomen door de stofwolk die achter hen aanwaait. Vaak zijn dat ook toeristen die net als Dick in een mooie terreinwagen rijden met een tent op het dak en een sticker van het verhuurbedrijf op de motorkap. Als we stoppen om een foto te maken gebeurt het meerdere keren dat andere wagens naast ons stoppen om te vragen of alles in orde is. Iedereen lijkt hier een beetje beter op elkaar te passen, een lekke band of lege tank zou in deze verlaten contreien best vervelend kunnen zijn.
De afstanden tussen de dorpjes zijn groot, wat ook betekent dat de afstanden tussen de benzinestations groot zijn. Met de kaart in de hand plannen we onze route zo dat we op tijd onze tanks weer kunnen vullen. Het brengt ons op bijzondere plekken, zoals Guagep. Het is een nederzetting van niet meer dan 7 huizen, die zijn gebouwd rond een treinstation. Het treinstation lijkt niet meer in gebruik te zijn en ligt er verlaten bij. Ook het tankstation is niet meer in gebruik. De pomp is verwijderd, er zit geen glas meer in de raamkozijnen en het dak is gedeeltelijk ingestort. Over het terrein rolt ’tumbleweed’, wat nog meer bijdraagt aan het gevoel dat we terecht zijn gekomen in een spookdorp. En toch wonen zelfs in deze verlaten uithoek nog mensen. Vanuit de huizen worden we aangestaard door nieuwsgierige ogen die wegduiken als we hun blik beantwoorden. Wat een plek om te wonen!
In Bethanie hebben we meer geluk. Het is een dorp met een honderdtal huizen, de meesten met een keurig aangelegde tuin, die zijn gebouwd aan brede betegelde lanen. Midden in het dorp staat een enorme kerk, met daar tegenover een benzinestation. Het is zondag en het kleine dorp is uitgestorven, maar het benzinestation is gelukkig open. Met volle tanks rijden we verder in de richting van Helmeringhausen. Daar zou niet alleen een tankstation zijn, maar ook een camping waar we die nacht kunnen verblijven.
De weg vanaf Bethanie is in zeer slechte staat, met lange stukken ’wasbord’. We moeten flink wat snelheid maken om niet te veel last te hebben van de hobbels, maar tegelijkertijd goed uitkijken voor de diepere stukken grind in de bochten en de vele dieren die onverwacht de weg oversteken. Het is al laat en de laagstaande zon maakt het rijden vermoeiend. We zijn alle drie blij als we tegen zonsondergang in Helmeringhausen aankomen. Het is een klein dorp, met een handjevol huizen die allemaal zijn gebouwd aan de enige straat van het dorp. En in dat kleine dorp hebben ze toch weer alles wat we nodig hebben: een benzine station, een buurtsuper om onze voorraad eten en drinken aan te vullen en een prachtige camping. Na de lange vermoeiende dag is het werkelijk zalig om daar onder de douche al het Namibische stof weer af te spoelen.
Na een stevig ontbijt vertrekken we de volgende ochtend in de richting van het Namib-Naukluft National Park. Vanuit Sesriem zullen we daar een bezoek brengen aan de prachtige zandduinen van de Sossusvlei en de versteende bomen in de Deadvlei. Het is een lange dag met flink wat kilometers, maar we doen het rustig aan. Vooral ook omdat we zo vaak stoppen om foto’s te maken. Het landschap is werkelijk prachtig! Aan het eind van de dag bereiken we de poort van het nationale park. We hebben voor twee nachten een plek gereserveerd op de camping in het park en krijgen een mooie plaats toegewezen met uitzicht over de open vlakte. Met een koud biertje in de hand zien we hoe de zon achter de horizon zakt en de lucht prachtige rood, oranje en roze kleurt. We zijn er stil van!
De volgende ochtend gaat de wekker al om 04:00 uur af. Uitslapen is er niet bij op deze ’rustdag’, want we willen de zon zien opkomen in de Sossusvlei. Het natuurpark gaat pas na zonsopkomst open, maar omdat wij vannacht in het park verbleven kunnen wij al ruim voor die tijd naar de zandduinen rijden. Peter en ik mogen op de motoren het park niet in, dus vandaag stappen we bij Dick in de Land Cruiser. In het donker klappen we samen zijn daktent in om daarna in alle vroegte te vertrekken. We sluiten aan in een rij auto’s, een aantal campinggasten zijn met ons op weg naar de zandduinen. Het is vanaf de camping nog 60 kilometer en het begint langzaam wat lichter te worden. In de verte zien we de eerste zandduin al opdoemen.
Aan het eind van de asfaltweg staat een groot bord waarop is vermeld dat de laatste vijf kilometer alleen toegankelijk is voor 4×4 wagens. Het teken voor Peter en Dick om de banden van de auto op de juiste druk te brengen voor het diepe zand en de 4×4 in te schakelen. De eerste stralen van de zon komen al over de duinen en hullen de vallei in prachtig licht. Na een veel te kort ritje door het diepe zand parkeren we de auto aan de voet van één van de hoge zandduinen. De zoutpan waarop we staan is prachtige opgedroogd tot een krakelee structuur. We wandelen over de zoutpan in de richting van de duinen en beginnen aan de klim omhoog. Vanaf de top van het duin hebben we een geweldig uitzicht over de Sossusvlei. De opkomende zon verlicht de duinen aan één kant, wat de scherpe kammen met de sierlijk vormen accentueert. We zakken neer in het zand en bekijken op ons gemak hoe de zon langzaam steeds hoger klimt. Het is adembenemend mooi.
Vanaf het hoge duin kijken we aan de andere kant op de Deadvlei, de vallei met de versteende bomen die verscholen ligt tussen de hoge zandduinen. We lopen langs het steile duin naar beneden richting de Deadvlei en zakken met onze voeten diep weg in het mulle zand. Eenmaal beneden is pas goed te zien hoe groot de kleipan is waar de bomen staan. De bomen zijn dood gegaan door de droogte, maar wel bewaard gebleven. Er wordt geschat dat sommige exemplaren wel 900 jaar oud zijn. De bomen zijn inmiddels zwart geblakerd door de brandende zon en steken mooi af tegen de witte kleigrond, de rode zandduinen en de blauwe lucht. Het levert prachtige plaatjes op!
Als we met zijn drieën zoveel foto’s hebben gemaakt dat we een flink album over de Sossusvlei en de Deadvlei kunnen vullen, lopen we langzaam terug naar de auto. Het is tijd voor een ontbijtje. We halen het tafelkleed tevoorschijn, dekken één van de picknicktafels op de parkeerplaats en zien in de verte de eerste bussen met toeristen aankomen. De poorten van het park zijn open. Wij zijn erg blij dat we die ochtend al vroeg deze kant op konden om in alle rust, nagenoeg alleen, over de zandduinen te sjokken en in de Deadvlei rond te lopen.
Na het ontbijt wacht ons nog een leuk ’toetje’: de rit door het diepe zand terug naar het asfalt. Met een lekker muziekje op de radio en een grote glimlach stuurt Dick de terreinwagen door het diepe zand. Tof! Op de parkeerplaats brengen we de banden weer op de juiste druk voor het laatste stukje naar de camping, waar we de rest van de dag heerlijk onderuit gezakt in een stoel genieten van het uitzicht.
Afgelegde afstand tot en met Sesriem: 27.666 km
Klik hier om de foto’s te zien.
Vorige bericht “Bezoek uit Nederland” – Volgende bericht “Land van uitersten“
Jeetje wat fijn om dat met je vader te kunnen delen. Xxx
Prachtige foto’s!
Kus, Mip
Wat een prachtige bloemenvelden! xxxx
Hoi Peter en Leonie en vader Dick,
Wat weer een prachtig verhaal je waant je met wat fantasie zo in afrika! En die kleuren zooooooooooo… mooi! Geweldig heb het al vaker gezegd, wat een avontuur!
Wens jullie drieen alvast een prettige Kerst en een voorspoedig Nieuwjaar en een goede reis!
Groetjes Heiko