Ongekende gastvrijheid

Ongekende gastvrijheidNadat Abdul Hamid en Ali ons op weg hebben geholpen met een volle tank benzine, rijden we verder naar het oosten richting Ajdabiya. Het gebied waar we doorheen rijden is droog met hier en daar wat lage begroeiing. We passeren ook nu weer veel olieraffinaderijen, die met toegang tot de Middellandse zee het ’zwarte goud’ verder de wereld in sturen.

De tekenen van de revolutie zijn opnieuw goed zichtbaar. Langs de weg staan ontelbaar veel uitgebrande auto’s, vooral pick-ups. De brandplekken op het asfalt en ook de gaten in het wegdek door granaatinslagen maken dat we soms flink in de remmen moeten. Op enig moment zien we links van de weg op een heuvel een hele rij met tanks geparkeerd staan. Het zijn duidelijk tanks die niet meer in gebruik zijn en na de revolutie zijn blijven staan. We rijden de woestijn in om ze van dichterbij te bekijken. De kogelhulzen liggen her en der verspreid in het zand. Het is een indrukwekkend gezicht. Na een uitgebreide fotosessie waarbij de mannen in, op, achter en onder de tanks kruipen, zetten we onze rit weer voort. Het is niet zo ver meer naar Ajdabiya.

Hoe verder we naar het oosten rijden, hoe meer politie checkpoints we tegen komen. Bij de meeste checkpoints mogen we zo doorrijden. Als ze ons al tegenhouden is dat meestal voor een praatje, om foto’s te maken of om ons eten en drinken aan te bieden. De meeste jongens bij de checkpoints zijn heel jong (“Zo jong dat ze zich nog niets eens hoeven scheren”, volgens Peter). Als ze ons aan horen komen rennen ze hun hokje uit terwijl ze met hun ene hand hun I-pod uit hun oren trekken en met de andere hun camouflage shirt weer aantrekken. Slechts één keer worden we door een wat oudere militair gevraagd naar onze paspoorten. Hij maakt er meteen ook een ondervraging van en wil onder meer weten of we het bedrijf dat ons heeft gesponsord voor het visum wel kennen. We knikken alle vier braaf van ja.

Ongekende gastvrijheidAls we bij één van de laatste checkpoints vóór Ajdabyia staande worden gehouden, komen er twee Libiërs (geen militairen) naar ons toegelopen. “Where Peter?” vraagt één van hen. Peter steekt zijn hand op, waarna de man naar hem toeloopt en zich voorstelt als Hamad. Peter had eerder contact gehad met Mustafa uit Ajdabiya, wiens gegevens wij hadden gekregen van Masoud (Zuwara). Als Peter vraagt waar Mustafa is, zegt Hamad dat Mustafa een paar kilometer verder op ons staat te wachten. We rijden achter Hamad aan en inderdaad, een paar kilometer verder staat Mustafa bij de ingang van het oorlogsmuseum van Ajdabiya op ons te wachten. Hij blijkt te hebben gestudeerd in Schotland en sinds twee maanden weer in Libië te zijn. Hij spreekt goed Engels en vertelt dat ze ons graag een rondleiding willen geven in het museum voordat we naar een hotel gaan. Dat lijkt ons een goed idee.

We parkeren de motoren binnen de omheining van het museum en volgen Mustafa, Hamad en hun vriend Fergany naar één van de gebouwen op het terrein. Binnen blijken de muren van het pand vol te hangen met foto’s van de slachtoffers van de revolutie. De meesten van hen zijn ’Freedom Fighters’ die hebben gevochten tegen het regime van Kadhafi, maar er hangen ook foto’s van vrouwen en kinderen. In dit museum hangen slechts de slachtoffers die zijn gevallen in en rondom Ajdabiya en Benghazi. Ajdabiya was de stad die als eerste tegen Kadhafi in opstand kwam. Vanaf daar zijn de opstanden verder verspreid over het hele land. In andere delen van het land zijn soortgelijke herdenkingsmuren te vinden.

Er hangen opvallend veel foto’s van officieren. Stuk voor stuk waren dat militairen uit het leger van Kadhafi die waren overgestapt naar de Freedom Fighters. De mannen vertellen ons bijzondere verhalen. Over een man die zijn auto volstopte met gastanks en met hoge snelheid op de ingang van het wapendepot inreed. De auto ontplofte waarbij de man omkwam, maar de poort was open en zorgde ervoor dat de Freedom Fighters wapens konden bemachtigen om de strijd voort te zetten. En over journalisten die door spionnen van Kadhafi om het leven waren gebracht nadat zij verslag hadden gedaan van de revolutie.

Ongekende gastvrijheidDaarna laten ze ons het buitenterrein zien dat helemaal vol staat met tanks, rupsvoertuigen en uitgebrande pick-ups. Ook staat er een grote hoeveelheid munitie. Het museum is nog in aanbouw en terwijl wij het wagenpark bekijken wordt druk verder gemetseld aan het hoofdgebouw. Als we weer terug komen bij de motoren krijgen we van de bewaker van het museum een pakje drinken en koek. Ze zijn trots op de strijd die is gestreden en zijn blij dat we het museum kwamen bekijken.

Hoewel het de bedoeling was om in een hotel te overnachten laat Hamad, via Mustafa, weten dat hij ons naar een boerderij net buiten de stad zal brengen. Dat is veiliger voor ons, voor de motoren en ook veel comfortabeler. We volgen de heren vanaf het museum richting Ajdabiya en parkeren net buiten de stad voor een metalen poort. Als de poort opengaat rijden we een grote betegelde binnenplaats op, met een mooi aangelegde tuin met gras, struiken en fruitbomen. Geen vanzelfsprekendheid in een omgeving die vooral uit woestijn bestaat. Op het terrein staat een aantal gebouwtjes, met in ieder gebouwtje een slaapkamer en een toilet. Het grootste gebouw heeft ook een keukentje.

Het blijkt het buitenverblijf van Hamad te zijn. Hij heeft een huis in de stad waar hij woont met zijn vrouw en twee kinderen. Zijn naaste familie, waaronder zijn ouders en broers, wonen in dezelfde wijk midden in het drukke Ajdabiya. In het weekend verblijven ze hier op de ’boerderij’. Hamed vertelt onder meer dat de ’boerderij’ was gebruikt voor de organisatie van de revolutie, maar later is overgenomen door militairen van Kadhafi. De kogelgaten in de deur zijn nog goed zichtbaar.

Ongekende gastvrijheidZijn vrouw en kinderen heeft Hamad nu naar familie in Benghazi gebracht, zo’n 200km(!) verderop, zodat hij ons kan ontvangen en de stad kan laten zien. Hij blijkt een buitengewoon gastvrije gastheer te zijn. Als we klaar zijn staat er een tafel vol heerlijk eten en drinken op ons te wachten. Crackers, kaas, olijven, fruit en allerlei soorten drinken. Als we onze slaapkamer inlopen om ons om te kleden zijn zelfs onze bedden al opgemaakt. We genieten van de heerlijke snacks. Het is nog vroeg in de middag, dus we hebben genoeg tijd om wat te sleutelen aan de motoren. We krijgen een waterslang aangereikt om de motoren af te spuiten, waarna de mannen aan de slag gaan met het dagelijks onderhoud.

Als iedereen is uitgesleuteld nemen ze ons mee naar de stad. Ze willen ons Ajdabiya laten zien en ook wat met ons gaan eten. Peter en ik vragen Mustafa of hij ons naar een winkel kan brengen waar we kopietjes van ons paspoort kunnen maken (alvast voor de Egyptische grens). Verder vragen we of we alvast wat boodschappen kunnen doen voor de dag erna. De volgende dag rijden we namelijk, vooral om Benghazi en Darnah te vermijden, zo’n 400km lang door de woestijn van Ajdabiya naar Tobruk. Op dat traject zijn geen dorpjes en alleen halverwege is benzine te krijgen. Dat laatste is echter geen zekerheid, want we hebben al eerder voor een benzine station gestaan waar ze ons niet konden helpen omdat ze geen elektriciteit hadden. We moeten dus zowel eten als extra benzine meenemen. Als we dat vandaag al kunnen kopen, kunnen we morgenochtend vroeg vertrekken om zo voor het donker in Tobruk aan te komen. Geen probleem volgens Mustafa, alles is in Ajdabiya te krijgen.

Peter en ik stappen bij Hamad en Fergany in de auto en Billy en Ross rijden met Mustafa mee. Ze nemen ons eerst mee naar een Romeins kasteel. Hamad en Fargani spreken allebei ’small English’ zoals ze zelf zeggen, dus helaas kunnen we geen uitgebreid gesprek met ze voeren zonder hulp van Mustafa. Zoals altijd zegt een foto meer dan 1000 woorden en kijken we onderweg vol bewondering naar de foto’s van de dochters van Hamad.

Ongekende gastvrijheidDe rondrit door de stad brengt ons bij een fotowinkel voor kopietjes van ons paspoort. Hamad is met Peter mee naar binnengelopen en als Peter wil afrekenen stapt Hamad naar voren. Hij betaalt onze kopietjes, Peter kan hem niet op andere gedachten brengen. Daarna brengen ze ons naar een cafetaria in de stad. Het is een grote ruimte met heerlijke loungestoelen. We bestellen ’Kentucky chicken’  en krijgen heerlijke kip, salade, frietjes en brood met humus. In het restaurant zitten op dat moment alleen maar mannen te eten. Ik moet eigenlijk naar het toilet en zie in de hoek van de ruimte een trap naar boven gaan. Misschien dat die trap leidt naar het vrouwendeel met het damestoilet. Ik loop naar Mustafa om hem te vragen of het damestoilet boven is. Daarop zegt hij dat er eigenlijk niet veel vrouwen komen in het restaurant en dat er geen apart damestoilet is. Als ik vraag of het dan gepast is dat ik naar het herentoilet ga, verontschuldigt hij zich en laat hij weten dat dat eigenlijk niet de bedoeling is. Hij staat echter op om het aan het personeel te gaan vragen. Als ze hebben gecontroleerd dat het slot op de deur werkt, kan ik alsnog gebruik maken van het toilet. Fijn!

Na de heerlijke maaltijd, die we opnieuw niet mogen betalen, lopen we weer richting de auto’s. Naast het restaurant zien we een supermarkt. We besluiten om daar alvast inkopen te doen voor de dag erna. Hamad en Mustafa lopen met ons mee. Als blijkt dat we eigenlijk alleen brood nodig hebben, laat Mustafa weten dat we dat morgen wel kunnen kopen als we op weg gaan naar Tobruk. Vers brood is misschien ook wel lekkerder, dus lopen we de winkel uit zonder brood. We stappen bij Hamad en Fergany in de auto. Nog geen 500m verder zet Hamad de auto langs de kant bij wat winkels. Hij stapt uit en komt vijf minuten later terug met een grote tas… vol met brood! 
Als we weer verder rijden, stopt Hamad opnieuw bij een aantal winkels. Het zijn steeds ijzerwarenwinkels met gereedschap en bouwmaterialen. Nadat we vier winkels hebben gehad, is Peter en mij ineens duidelijk waarnaar hij opzoek is: jerrycans voor benzine. Ongemerkt is Hamad ons hele boodschappenlijstje aan het afwerken!!

Het lukt Hamad uiteindelijk niet om jerrycans voor benzine te vinden. Eigenlijk zijn we daar wel blij mee want we voelden ons al een beetje bezwaard. Dit was natuurlijk echt niet onze bedoeling geweest toen we hun hulp vroegen bij het vinden van winkels om onze inkopen te doen.

Ongekende gastvrijheidAls we terugkomen op de ’boerderij’ steekt Fergany de vuurkorf aan. Hamad vult een tafel met nootjes, koeken en drinken. Op het vuurtje wordt theewater warm gemaakt. De rest van de avond zitten we met z’n allen rond het vuur en praten we, met vertaling van Mustafa, met Hamad en Fergany. Een heerlijke avond.

De volgende ochtend staan we op 08:00 uur bepakt en bezakt klaar om te vertrekken. Daar komt echter niets van in, want de tafel is gedekt voor het ontbijt met het brood dat Hamad gisteren heeft gekocht. Hamad en Fergany staan in de keuken om thee voor ons te maken. Als we na het heerlijke ontbijt dan toch naar onze motoren lopen, liggen op iedere motor twee appels, twee bananen en twee flesjes water voor onderweg.

Voor onze motoren staat inmiddels een grote witte Toyota Landcruiser geparkeerd, die wat laag in zijn vering is gezakt. Als we de auto staan te bewonderen laat Hamad zien dat achterin de auto twee enorme 60-liter jerrycans staan vol met benzine. Het is hem dus toch nog gelukt om benzine voor ons te krijgen. Die jerrycans zijn alleen wel te groot en kunnen wij niet meenemen op de motoren. Hamad maakt duidelijk dat dat geen probleem is, want hij rijdt namelijk met ons mee! Hij legt uit dat hij 200km met ons mee zal rijden richting Tobruk. Halverwege de woestijnweg ontmoeten we dan zijn vriend, die de resterende 200km naar Tobruk met ons zal meerijden. De benzine achter in de auto is voor onderweg. We staan alle vier met onze mond vol tanden over de oneindige gastvrijheid. Het is wel duidelijk dat we Hamad niet op andere gedachten kunnen brengen. Hij gaat met ons mee.

Ongekende gastvrijheidHamad en Fergany gaan ons voor in de Landcruiser en leiden ons door het drukke centrum van Ajdabiya naar de woestijnweg richting Tobruk. Als we er 20km op hebben zitten, zet Hamad de auto in de berm. Hij zegt iets over een Toyota Hilux, een ’friend’ en de politie. Helaas begrijpen we hem niet. Hamad en Fergany stappen uit en beginnen allebei druk te bellen. Na een klein half uur, als Hamad weer iemand heeft gesproken aan de telefoon, staat hij op: “It is OK, we go now”.

Het is ons nog niet helemaal duidelijk wat de reden van de pauze was, maar we begrijpen dat we weer kunnen gaan.

De route die we dan rijden is vooral saai. De weg is letterlijk één rechte streep van Ajdabiya naar Tobruk zonder bochten. Aan weerszijden is alleen maar woestijn, zo ver als het oog kan zien. Onze motoren hebben geen hele sterke motor, dus rijden we met een vast tempo van 90km per uur richting Tobruk. De enige afleiding is de cd van Ben Howard op mijn telefoon die ik via mijn headset kan luisteren. Billy en Ross, die hele sterke en veel snellere motoren hebben, vervelen zich zo mogelijk nog meer. Zij hadden met hoge snelheid richting Tobruk kunnen rijden, maar houden ons tempo aan. Billy verruilt af en toe het asfalt voor de gravelweg die parallel loopt en Ross probeert ondertussen met zijn ’cruise-control-gadget’ staand met losse handen te rijden. Terwijl Peter en ik met dezelfde snelheid doorploegen tegen de wind, zien we hen om ons heen zwerven en ons soms met grote snelheid weer inhalen.

Ongekende gastvrijheidAls we bijna halverwege zijn, stopt Hamad de auto. Ook in tegengestelde richting stoppen twee auto’s. Hamad begroet zijn vriend en stelt ons aan hem voor. Dit is de aflossing, de volgende 200km zullen we achter hem aanrijden. Voordat we weer op pad gaan worden eerst alle vier de motoren bijgevuld uit de jerrycans achter uit de auto van Hamad. Dan nemen we afscheid van Fergany en Hamad. Een bijzonder moment want ook nu hebben we het idee goede vrienden gedag te zeggen. Als Fergany en Hamad bijna in de auto zijn gestapt lopen ze nog één keer terug en geven ze ieder van ons een pasfoto van zichzelf. Na een laatste groepsfoto gaan we dan toch op pad, achter onze nieuwe escorte aan.

De tweede helft van de route is niet veel anders dan de eerste helft, behalve dat het zo mogelijk nog saaier is. Ben Howard zingt inmiddels voor de derde keer hetzelfde liedje en de kunsten van Billy en Ross worden steeds prachtiger. Op enig moment rijdt Billy samen met een Landcruiser pick-up van het leger op hoge snelheid door de woestijn. Als de GPS aangeeft dat we bijna in Tobruk zijn, komt ons weer een toeterende auto tegemoet. Onze escorte stopt en begroet de mannen uit de tegemoetkomende auto. Die komen vervolgens naar ons toe en stellen zich voor als Moosa en Hameed. Hameed is lid van de motorclub uit Tobruk en plakt een grote sticker met hun logo op onze motoren. Zij zullen zorgen dat wij vannacht onderdak krijgen in Tobruk. De militairen uit de Landcruiser hebben zich inmiddels ook bij ons gevoegd en iedereen haalt zijn telefoon nog maar eens te voorschijn voor foto’s en filmpjes.

Ongekende gastvrijheidHet is dan niet zo ver meer naar Tobruk. Als we Tobruk binnenrijden voegen zich steeds meer auto’s bij ons. Voor een deel mensen van de motorclub, voor een deel willekeurige voorbijgangers die hun kinderen op de foto willen zetten met de motoren. Eén van de leden van de club komt aangereden op een grote gele BMW-motor. Hij wil een deel met ons meerijden maar dat lukt helaas niet als blijkt dat de motor niet meer wil starten. Maar geen probleem, ze weten wel een oplossing: “Hit by car”. Eén van de heren neemt plaats op de motorkap van een auto en steekt zijn benen vooruit tegen de achterkant van de motor. Op deze manier proberen ze de BMW weer aan de praat te rijden, of in ieder geval weer richting de garage te rijden.

De heren van de motorclub willen ons eerst rondleiden op de Commonwealth begraafplaats van Tobruk, waar slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog zijn begraven. Hoewel we alle vier helemaal op zijn van de lange saaie dag op de motor, kunnen we daar natuurlijk geen nee tegen zeggen. De Commonwealth begraafplaats is goed onderhouden en een groot contrast met de stoffige omgeving buiten de omheining. Op de begraafplaats liggen soldaten uit voornamelijk Australië, Groot-Brittanië, Polen en Tsjechië (toen nog Tsjecho-Slowakije). De meesten van hen niet ouder van 26. Op de stenen staan mooie teksten, soms van de ouders zelf, soms van broers of zussen. De mooiste die ik trof was: ”No honours did he crave, We do not know his story, but we know he was brave”.

Ongekende gastvrijheidNadat we de begraafplaats hebben bezocht, brengen Moosa en Hameed ons naar een net gerenoveerd hotel. We krijgen een hotelkamer toegewezen op de bovenste verdieping van het pand met twee slaapkamers, een keuken en een grote woonkamer. De rest van de middag liggen we uitgeteld in de woonkamer voor de tv en bekijken we welke route we gaan rijden in Egypte. Aan  het begin van de avond komen Moosa en Hameed met het zoontje van Moosa terug met heerlijke versgebakken vis, soep, brood en humus. Tijdens het eten vertelt Moosa, die captain is van de ’Tourist Police’ over de huidige veiligheidssituatie. Dan blijkt ook wat de reden was dat we aan het begin van de dag ruim een half uur stil hadden gestaan langs de kant van de weg. Hamad dacht dat we werden gevolgd door een Toyota Hilux en wilde pas verder rijden toen hij zeker had gesteld dat het veilig was. Na een leuke avond met nog meer groepsfoto’s en een demonstratie van Ross op zijn eenwieler, storten we ons bed in. Morgen wacht ons een nieuwe uitdaging, de Libische grens en dan ook de Egyptische grens, naar het schijnt de één van lastigste grensovergangen ter wereld.

Om 7 uur in de morgen rijden we de volgende ochtend het parkeerterrein van het hotel in Tobruk af. De zon is nog maar net op en het is nog behoorlijk koud als we een collega van Moosa van de toeristen politie volgen richting de grens. Nadat we inkopen hebben gedaan rijden we in rap tempo door om zo vroeg mogelijk bij de grens te zijn. Na ruim 100km stoppen we op een parkeerplaats vlak voor de grens. In de verte zien we de poort waar we onderdoor zullen rijden om Libië weer uit te gaan richting Egypte. We volgen opnieuw een andere auto verder richting de grens en geven op enig moment onze Libische nummerplaten en paspoorten af aan een dame die ons zal helpen met de administratie. Na een klein uurtje krijgen we onze paspoorten weer terug, alsook de borg van 100 Libische dinar per nummerplaat. Dat is het dan, we kunnen Libië uit. Op naar Egypte.

——

Ongekende gastvrijheidMet het verlaten van Libië kwam een eind aan ons avontuur in Libië. Het was een hele bijzonder week, met de meest fantastische ontmoetingen en steeds opnieuw een onwaarschijnlijk gastvrije ontvangst. Ondanks de berichtgeving in de media over de problemen die het land nog steeds teisteren, hebben wij ons geen moment onveilig gevoeld. Of dat terecht was valt natuurlijk te bezien, want ook gisteren (3 januari 2014) zijn in Libië niet ver van Zuwara twee buitenlanders om het leven gebracht. We zijn blij dat het ons er niet van heeft weerhouden om Libie te bezoeken. Het land heeft onwaarschijnlijk veel te bieden en we hopen er -als het wat rustiger is- zeker nog eens terug te komen om ook de rest te bekijken.

We willen Masaud (Tripoli), Salah, Abdel Hamid, Ali, Rahim, Mustafa, Hamad, Fergany, Moosa en Hameed heel hartelijk bedanken voor de geweldige tijd die we hebben gehad en het feit dat we veilig door Libië hebben kunnen reizen. Billy en Ross bedankt dat jullie de uitdaging zijn aangegaan om in een iets langzamer tempo met ons door Libië te reizen.

Bovenal willen we Masoud (van Wadi Tidwa Tours uit Zuwara) bedanken. We weten zeker dat hij het mogelijk heeft gemaakt dat wij veilig door Libië zijn gereisd door ons in contact te brengen met de meest bijzondere mensen. Bedankt!

Klik hier voor de foto’s bij dit bericht.

Afgelegde afstand tot Libisch-Egyptische grens: 5.164km

Vorige bericht “Hetzelfde maar heel anders” – Volgende bericht “Van het kastje naar de muur

| Leonie | AFRIKA, Libië

15 Reacties (Comments) - Ongekende gastvrijheid

  1. Celine en Leon

    Hit by car op z’n libisch… inventief volkje. kan niet bestaat niet! En volgens mij is gastvrijheid uitgevonden in deze hoek van de wereld..Europa eat your heart out. Ongeloofelijk en geweldig! Ik heb nog genoeg heerlijk leesvoer voor de komende avonden deze week;top :), xxx

  2. Yvonne (Al Eureka)

    Wat prachtig om te lezen en wat ongelooflijk herkenbaar. Ooit hoop ik zullen meer mensen dit soort ervaren weten en onthouden. Het delen van ervaringen als die van jullie (ik doe mijn best) is ontzettend top. Wat betreft Libië. Het is inderdaad een ongelooflijk gastvrij land, met ongekend crazy, genereuze mensen. Mensen die bovenal ontzettend leergierig zijn en ontzettend willen veranderen. Iets waar ze overigens absoluut hulp bij nodig hebben (wat ze ook vragen).

    Ik wens jullie een hele fijne en veilige reis, met prachtige nieuwe ervaringen.

    Vrolijke groet,
    Yvonne

  3. Ton en Marijke

    Wij genieten ontzettend van jullie prachtig geschreven verhalen. Prettig dat de thuisblijvers nu ook via jullie facebookpagina, Amsterdam To Anywhere, tussen de blogberichten door op de hoogte kunnen blijven van jullie verblijfplaats.
    Een heel veilige reis verder, geniet er van en vertrouw op je gevoel.
    Liefs, pa en ma.

  4. Madeleine

    Hoi lieverds,
    Ik wordt helemaal blij van jullie blog en alle positieve verhalen…. heerlijk om zo met jullie het avontuur mee te beleven. Schrijf vooral door !!
    dikke kus Madeleine

  5. Oma post

    Wat een leuke verhalen!
    In gedachte reis ik mee.
    groetjes en liefs Oma.

  6. Mieke

    Wat hebben jullie hier veel meegemaakt en wat beschrijf je het goed! Dient die eenwieler van Ross om zijn financiën bij elkaar te sprokkelen? Grappig

  7. Carina

    Wat weer een bijzonder verhaal om te lezen! Zo en inderdaad… Oneindige gastvrijheid! Niet voor te stellen in onze samenleving!
    X

  8. Enrico

    Peter en Leonie,
    Als eerste nog de beste wensen.
    Wat een leuke verslagen om te lezen. Ik ben blij dat jullie de gok hebben durven wagen om door Libië te reizen. Ik denk dat jullie binnen 5000km echt met recht wereld burgers zijn geworden. Ik kijk met verwachting uit naar jullie volgend avontuur en blog. Groetjes Enrico.

  9. Jan

    Geweldig wat jullie tot dusver hebben meegemaakt, ik kijk al weer uit naar het volgende verhaal.
    Dit is vanachter de tafel weg al genieten, en dat terwijl ik gewoon thuis ben.

  10. Jan en Mariët

    ik bedoel GAAF

  11. Jan en Mariët

    Wat gaf die escortes met benzine toe!!
    Dikke knuffel

  12. Ben en Anja

    Weer een positief bericht ! Je schrijft boeiend. Wij genieten er van en leven met jullie mee. Veel geluk voor de volgende etappes. Gr. Ben en Anja

  13. Peter & Yvette

    Wat een gastvrijheid, ook bijzonder hoe jullie je daarvoor openstellen! Blijft fijn om zo mee te kunnen lezen. Dikke kus

  14. Gerard

    Ik wilde beginnen met het lezen van de ochtend krant, maar dit is veel leuker! Goede reis verder!

  15. Frederike

    Wat fantastisch dat de mensen in Libië zo gastvrij voor jullie hebben gezorgd. Heel bijzonder en ook goed om eens een ander verhaal te horen over een land waarover ik dacht dat niet veel leuks te melden zou zijn! Xxx